4
voornemens een handreiking uit te brengen om gemeenten te ondersteunen bij de verdere
uitwerking van deze initiatieven.
c) Bestuurskracht
In essentie kan worden gesteld dat gemeenten bestuurskrachtig zijn als zij in staat zijn hun
maatschappelijke opgaven op te pakken en wettelijke taken adequaatte vervullen waarbij recht
wordt gedaan aan en in het belang van hun maatschappelijke omgeving wordt gehandeid. Daarbij
kan worden gedacht aan de voigende elementen:
Zij zijn voldoende bestuurskrachtig (met bestuurders met de juiste kwaliteiten) als het gaat
om bestuurlijke sturing te geven aan besluitvorming over, uitvoering van en
verantwoording over beleid zonder daarbij al te veel afhankelijk te zijn van
samenwerkingsverbanden;
Zij beschikken over een ambtelijke oraanisatie die voldoende robuust is en die in staat is
taken en verantwoordelijkheden, zoals de taken in het sociale domein die de komende
jaren worden gedecentraliseerd, adequaat en op een professionele wijze uitte oefenen. De
organisatie van de nieuwe gemeente is in personele zin minder kwetsbaar en heeft een
versterkte positie op de arbeidsmarkt;
Zij zijn in staat een goede bijdrage te leveren aan de oplossing van maatschappelijke
opgaven en taken die in de regio aan de orde zijn;
Zij kunnen de regierol oppakken naar medeoverheden en maatschappelijke partners; en
Het financieel perspectief van de gemeente.
d) Evenwichtige regionale verhoudingen
Ook opgeschaalde gemeenten blijven relaties met elkaar onderhouden, via formele samenwerking
en anderszins. Evenwichtige regionale verhoudingen zijn daarvoor belangrijk. Het kabinet vraagt
gemeenten daarom in het herindeiingsadvies aan te geven:
Hoe hun gemeente zich verhoudt tot de andere gemeenten in de regio.
Welk effect hun schaal heeft op de regionale verhoudingen en de positie van de gemeente.
Hoe de schaal zich verhoudt tot het regionale opoavenprofiel.
Wat de positie van een eventuele regio/centrumgemeente is.
e) Duurzaamheid
De nieuwe gemeente hoort duurzaam in staat te zijn de gemeentelijke taken (zeifSLandig) uit te
voeren. Voorkomen moet worden dat de nieuwe gemeente binnen afzienbare termijn wederom bij
een herindeling wordt betrokken, en aidus van de ene in de andere herindeiingsdiscussie terecht
komt. Die mogelijkheid wordt niet alleen bepaald door omstandigheden binnen de nieuwe
oemeente, maar ook door haar directe omgeving. De duurzaamheid van een nieuw gevormde
aemeente heeft nadrukkelijk ook een regionaai aspect, dat wil zeggen dat afwegingen met
betrekking tot duurzaamheid ook in een regionale context inzichtelijk moeten worden gemaakt in
een herindeiingsadvies. Ten aanzien van een herindelingsvoorstel zal dus ook vooraf moeten
worden getoetst of sprake is van andere gemeenten die bij het herindelingsproces betrokken
zouden moeten worden.
Echter, het kabinet kan zich voorstellen dat er situaties zijn waarin er sprake is van een urgente
noodzaak om voor een gemeente de bestuurskracht te versterken, terwiji een gedragen duurzame
oplossing op korte termijn niet mogeiijk is. In dergelijke gevallen kan het belang van het
versterken van de gemeentelijke bestuurskracht zwaarder wegen dan duurzaamheid.
5. Financiele aspecten
5.1 Herindeiingsmaatstaf
Een nieuwaevormde gemeente komt in aanmerking voor een uitkering op grond van de tijdelijke
verdeelmaatstaf herindeling in het gemeentefonds. Met de tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling
wordt een vergoeding ontvangen voor de zogeheten frictiekosten van de herindeling. Frictiekosten
zijn lasten die zonder herindeling niet gemaakt zouden zijn en die per definitie extra en tijdelijk
zijn. Het bedrag van de verdeelmaatstaf wordt in vier termijnen uitgekeerd. Het eerste jaar
ontvangt de nieuwgevormde gemeente 40% van het toegekende bedrag. In de drie jaren daarna
elk jaar 20%.