Onderzoek van o.a. Frans Thissen3 laat zien dat het moeilijk is een minimum aan voorzieningen aan te
geven voor een dorp om nog leefbaar te zijn. Belangrijker is de kwaliteit van de woonomgeving en de
sociale samenhang. Het onderzoek stelt dat het met name van belang is dat er in ieder geval een
plaats is waar dorpsbewoners elkaar kunnen ontmoeten. In dorpen zonder winkels, huisartsen en
bijvoorbeeld scholen kan een dorpshuis een belangrijke rol spelen bij het op peil houden van de
leefbaarheid. De gemeente ziet, mede daarom, een belangrijke rol voor dorpshuizen bij het
bevorderen en bewaken van de leefbaarheid van de dorpen. Dorpshuizen worden gezien als
ontmoetingsplaatsen waar faciliteiten beschikbaar worden gesteld voor diverse plaatselijke
initiatieven. Een dorpshuis kan op die manier een belangrijke functie in het verenigingsleven en bij
andere maatschappelijke initiatieven hebben.
De functie van het dorpshuis is daarbij vooral afhankelijk van de inzet van de eigen bevolking. Pas als
een dorpshuis actief wordt gebruikt, en er in het dorp een actief verenigingsleven is, draagt het
dorpshuis bij aan de leefbaarheid van de dorpen. In het gemeentelijke WMO- en accommodatiebeleid
wordt daarom de eigen verantwoordelijkheid van mensen en de gemeenschap centraal gesteld. Er
wordt naar gestreefd om vrijwilligers optimaal te betrekken bij het bevorderen van de leefbaarheid in
het dorp en het onderhoud van het dorpshuis. En het accommodatiebeleid zoals dat door de
gemeente gevoerd wordt is er op gericht om de verantwoordelijkheid voor beheer en
onderhoud van accommodaties zoveel mogelijk bij de beheerder te leggen.
Daarnaast speelt mee dat de gemeente herhaaldelijk wordt geconfronteerd met bezuinigingen.
Hierdoor wordt de gemeente in veel gevallen gedwongen zich te beperken tot de wettelijke taken van
de gemeente en meer en meer de zelfredzaamheid van burgers centraal te stellen. Bij deze
ontwikkeling past een beleid dat gericht is op de eigen bijdrage van de bevolking aan het onderhoud
en voortbestaan van het dorpshuis.
Met het oog op de toekomstige gemeentelijke herindeling is het interessant te kijken naar het beleid
van de omliggende gemeenten. Bijlage A geeft een overzicht van het beleid in de omliggende
gemeenten en potentiele fusiepartners. Dit overzicht geeft een heel gevarieerd beeld. In Leeuwarden
ontvangen dorpshuizen een exploitatiesubsidie, onder andere gebaseerd op het aantal inwoners in
het verzorgingsgebied. In enkele gemeenten zijn alleen subsidiemogelijkheden voor verbouw,
nieuwbouw en uitbreiding (Het Bildt, Harlingen, Menameradiel en momenteel nog Ferwerderadeel).
In twee gemeenten (Littenseradiel en Franekeradeel) is er de mogelijkheid voor een structurele
onderhoudssubsidie. In Franekeradeel is op 5 juli 2012 een voorstel voor zo'n structurele
onderhoudssubsidie in de commissie behandeld. Er is een grote kans dat dit voorstel wordt
aangenomen. Dit betekent dat het huidige beleid van de gemeente aansluit bij het beleid van de
omliggende gemeenten. Alleen in Leeuwarden wordt naar verwachting in de toekomst bezuinigd op
de dorpshuizen. In de andere gemeenten zijn daar momenteel nog geen concrete plannen voor.
3.3 Uitkomsten evaluatie dorpshuizenbeleid 2008-2013
Uit de evaluatie van het dorpshuizenbeleid 2008-2013 komen verschillende positieve punten van het
beleid naar voren, maar er worden ook aanbevelingen gedaan voor toekomstig beleid.
Over het algemeen wordt het als positief ervaren dat er een structurele subsidiemogelijkheid bestaat
voor onderhoudskosten. De subsidie draagt ertoe bij dat de huur- en consumptieprijzen van de
dorpshuizen laag gehouden kunnen worden. De subsidie draagt hierdoor indirect bij aan het
verenigingsleven en de ontmoetingsmogelijkheden in de dorpen. Daarom wordt er geadviseerd de
structurele subsidiemogelijkheid voor onderhoud in stand te houden.
De evaluatie brengt wel aan het licht dat er onduidelijkheid bestaat over de subsidiabele
onderhoudskosten en de niet-subsidiabele onderhouds-, renovatie-, verbouw- en nieuwbouwkosten.
3 Thissen, Frans, Wat houdt een (krimpend) dorp leefbaar en vitaal?, PowerPointpresentatie voor het Netwerk
Platteland.
6