4 Uitgangspunten van het beleid
Het is van belang dat het nieuwe dorpshuizenbeleid duidelijkheid schept over de subsidiabele en niet-
subsidiabele kosten. Er wordt in dit beleidsplan daarom voorgesteld om een onderscheid te maken
tussen onderhoud en renovatie enerzijds en verbouw, nieuwbouw en uitbreiding anderzijds. Dit
onderscheid moet makkelijker te maken zijn, omdat het bij onderhoud en renovatie gaat om
vervanging of onderhoud van bestaande onderdelen van het gebouw. Bij verbouw, nieuwbouw en
uitbreiding gaat het om aanpassingen aan het gebouw. Hierbij wordt er vaak een nieuwe functie aan
het gebouw toegevoegd.
Deze aanpassing komt ook tegemoet aan een andere aanbeveling uit de evaluatie. Het beleidsplan
dorpshuizen 2008-2013 was erg arbeidsintensief voor zowel de gemeente als de dorpshuizen. Omdat
er voor elke onderhoudswerkzaamheid apart een aanvraag moest worden ingediend werd soms
onderhoud uitgesteld of uit eigen zak betaald. Daarnaast moest de verantwoordelijk ambtenaar elke
aanvraag opnieuw beoordelen. Er wordt nu voorgesteld om een vaste onderhoudssubsidie per jaar
vast te stellen. Deze wordt aan het begin van de subsidieperiode voor vier jaar vastgesteld op basis
van een door de gemeente en het dorpshuis gezamenlijk opgesteld meerjarenonderhoudsplan. Elk
jaar wordt dit bedrag overgemaakt naar het dorpshuis en na afloop van het jaar legt het dorpshuis
verantwoording af over de bestede gelden.
Uit de evaluatie komt naar voren dat het belangrijk is dat onderhoudssubsidies voor meerdere jaren
gereserveerd kunnen worden. Soms is de onderhoudssubsidie niet toereikend voor grotere
onderhoudsklussen of is er in een bepaald jaar minder onderhoud nodig. De mogelijkheid blijft
daarom bestaan om de niet uitgegeven onderhoudssubsidie voor latere jaren te reserveren.
Een ander punt dat uit de evaluatie naar voren kwam is dat de voordelen van het huidige
subsidieplafond voor onderhoudskosten te niet worden gedaan door de aanvragen die door de
dorpshuizen voor groot-onderhoud en verbouw worden gedaan. Duidelijkheid over de verwachte
bijdrage vanuit de gemeente is voor de dorpshuizen van belang, daarnaast is het voor de gemeente
ook belangrijk om te weten welke uitgaven zij kunnen verwachten en hier een maximum aan te
stellen. Het is daarom belangrijk om ook duidelijke beleidsregels op te stellen met betrekking tot
verbouw, nieuwbouw en uitbreiding. Er kunnen daarvoor duidelijkere kaders worden voorgesteld
waaraan subsidieaanvragen moeten voldoen.
Op basis van de maatschappelijke ontwikkelingen, het gemeentelijke beleidskader en de uitkomsten
van de evaluatie van het bestaande dorpshuizenbeleid kunnen uitgangspunten voor het nieuwe
beleid worden opgesteld.
De doelstelling van het gemeentelijk beleid is de leefbaarheid in de dorpen zekerstellen. Voor de
leefbaarheid is het van belang dat bepaalde voorzieningen in een dorp aanwezig zijn. Een
ontmoetingsplaats wordt daarbij als een van de belangrijkste voorzieningen gezien. Een dorpshuis is
een voor iedereen toegankelijke sociale ontmoetingsplaats waar faciliteiten beschikbaar worden
gesteld voor diverse plaatselijke activiteiten. Als ontmoetingsplaats heeft het dorpshuis een
belangrijke functie. Belangrijk daarbij is dat de toegang tot het dorpshuis laagdrempelig is. De
onderhoudssubsidies dragen bij aan de laagdrempeligheid, omdat zo de huur- en consumptieprijzen
laag gehouden kunnen worden. Er wordt daarom gekozen om de subsidie voor onderhoud voort te
zetten.
Om bij te dragen aan de leefbaarheid in de dorpen blijft een structurele subsidiemogelijkheid voor
onderhoud en renovatie bestaan. Omdat de bestaande subsidieregeling voor gemeente en
dorpshuizen arbeidsintensief is, wordt de jaarlijkse subsidie aan het begin van het jaar overgemaakt
naar de dorpshuizen. Dorpshuizen verantwoorden jaarlijks achteraf welke
onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd en kunnen niet uitgegeven bedragen reserveren voor
opvolgende jaren. De meerjarenonderhoudsplannen waarop de jaarlijkse subsidie gebaseerd is
kunnen gevonden worden in Bijlage C.
7