haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
b. als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten
waarvoor deze wordt gevraagd;
c. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
d. als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;
e. als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;
f. als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van
artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne
markt;
g. in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
3. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder
de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur.
4. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering
van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke
uitspraak.
Artikel 10. Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op
welke wijze de subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger
1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet
geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld aan burgemeester en
wethouders.
2. Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:
a. beslissingen of procedures die zijn gericht op de beeindiging van de activiteiten waarvoor subsidie
is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
b. relevante wijzigingen in de financiele en organisatorische verhouding met derden;
c. ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet
of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;
d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de
persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.
Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
1. Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met
betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.
2. Bij subsidies hoger dan 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen,
kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording
over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De
verantwoording wordt niet vaker dan een keer per jaar verlangd.
Artikel 13. Eindverantwoording subsidies tot en met 5.000
1. Subsidies tot en met 5.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of