Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Het college stelt de subsidieplafonds vast (lid 1); bij de bekendmaking daarvan wordt tevens de door
hen bepaalde wijze van verdelen vermeld (eerste lid in combinatie met artikel 4:26, tweede lid, van
de Awb) en wordt er, indien van toepassing, gewezen om de mogelijkheid het subsidieplafond te
verlagen (tweede en derde lid). De raad stelt uiteraard nog steeds de financiele kaders vast (in de
begroting). Het is binnen die kaders dat het college vervolgens de subsidieplafonds kan vaststellen.
Het college, dat via artikel 2 de bevoegdheid gedelegeerd heeft gekregen om te besluiten over het
verstrekken van subsidies, is verderverplicht- in lijn met de mogelijkheid van artikel 4:34, eerste lid,
van de Awb - (in bepaalde gevallen) om bij het gebruik maken van deze gedelegeerde bevoegdheid
een begrotingsvoorbehoud te maken (vierde lid).
Artikel 6. Aanvraag
In het eerste lid is bepaald dat een aanvraag voor subsidie schriftelijk dient te worden gedaan. Met
'schriftelijk' is meer bedoeld dan 'op papier geschreven'. Zo kan een aanvraag ook digitaal worden
gedaan, mits het college het door hem vastgestelde formulier ook in digitale vorm beschikbaar heeft
gesteld. In het tweede en derde lid is bepaald welke stukken en gegevens bij de aanvraag overlegd
dienen te worden.
Bij een subsidie aan een onderneming moet voorkomen worden dat subsidie wordt verleend die niet
in overeenstemming is met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de
Europese Unie (hierna VWEU). Daarom zijn een tweetal aanvraagvereisten opgenomen die specifiek
voor ondernemingen gelden. Ten eerste, om ontoelaatbare cumulatie te voorkomen wordt een
overzicht gevraagd van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met
staatsmiddelen bekostigd die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor
subsidie wordt aangevraagd (tweede lid, onderdeel d, onder 1). Het gaat naast subsidie bijvoorbeeld
om garanties, leningen, korting op de grondprijs, etc. Ten tweede, om subsidie onder de de-
minimisverordening te kunnen verlenen moet de onderneming een de-minimisverordening gevraagd
worden (tweede lid, onderdeel d, onder 2). Op basis van een ingeleverde de-minimisverklaring dient
het college te controleren of verlenen van de subsidie in overeenstemming is met de de-
minimisverordening.
Bij subsidieregeling kan het college besluiten hiervan af te wijken (vierde lid).
Artikel 7. Aanvraagtermijn
De aanvraagtermijnen zijn afhankelijk van het soort subsidie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen
subsidies die per kalenderjaar of per boekjaar worden verstrekt, en andersoortige subsidies. Bij
subsidieregeling kan het college besluiten af te wijken van de aanvraagtermijnen die vastgesteld zijn
in het eerste tot en met derde lid (vierde lid).
Artikel 8. Beslistermijn
Hier worden de termijnen gegeven waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een aanvraag
voor subsidie. in de Awb staan geen strikte beslistermijnen op een aanvraag om subsidie. Ook hierbij
is onderscheid gemaakt tussen subsidies per kalenderjaar of boekjaar, en andere. Bij subsidieregeling