kan het college besluiten af te wijken van de beslistermijnen die vastgesteld zijn in het eerste en
tweede lid (derde lid).
De beslistermijn bij aanvragen om een subsidie die bij de Europese Commissie aangemeld worden,
wordt verdaagd totdat de Europese Commissie een eindebeslissing heeft genomen (vierde lid). Dit
om te voorkomen dat subsidie wordt verleend die niet in overeenstemming is met de artikelen 107
en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie en vervolgens
teruggevorderd dient te worden.
Artike! 9. Weigerings- en intrekkingsgronden
In het eerste lid worden de algemeen geldende weigeringsgronden van artikelen 4:25, tweede lid, en
4:35 van de Awb, met nadere verplichte gronden aangevuld.
Ondanks dat er sprake is van staatssteun is het soms mogelijk om steun te verstrekken op basis van
een vrijstelling. Als dat niet mogelijk is, kan goedkeuring van de Europese Commissie gevraagd
worden via een formele melding. Als de Europese Commissie de steun echter niet goedkeurt, dan
moet het college overgaan tot weigering (vandaar de verplichte weigeringsgrond onder a). In
aanvulling daarop wordt met onderdeel b bepaald dat ondernemingen waartegen een
terugvorderingsactie loopt niet in aanmerking komen voor subsidie.
In het tweede lid zijn nog enkele facultatieve weigeringsgronden opgenomen. Het college kan in deze
gevallen weigeren, maar is daartoe niet verplicht.
Onderdelen a, d en e spreken voor zichzelf. Onderdeel b geeft de mogelijkheid de subsidie te
weigeren als de aanvrager over voldoende eigen middelen beschikt.
Onderdeel c betreft het geval dat de aanvrager van een subsidie de toets van de Wet bevordering
integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) niet kan doorstaan. Bij deze
weigeringsgrond is niet van belang of de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd op zichzelf
beoordeeld subsidiabel zijn. Het gaat hierbij louter om de integriteit van de persoon dan wel
rechtspersoon van de aanvrager aan wie het college op grond van de Wet Bibob geen subsidie wenst
te verlenen. Naast subsidie weigeren, kan het college in dergelijke gevallen ook een reeds verleende
en vastgestelde subsidies intrekken (derde lid).
Onder f is een weigeringsgrond opgenomen waarmee het college een aanvraag kan weigeren als
subsidieverstrekking niet istoegestaan dan nadat deze overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het
VWEU (de meldingsprocedure) is goedgekeurd door de Europese Commissie. Het gaat hier om
subsidieverstrekking die in beginsel niet ongeoorloofd is vanwege strijdigheid met de toepasselijke
cumulatieregels of overschrijding van het toegestane bedrag aan de-minimissteun. In deze gevallen
kan het college of weigeren de subsidie te verstrekken of de subsidie melden bij de Europese
Commissie om langs deze weg goedkeuring te verkrijgen. Een subsidie die is of kan worden
goedgekeurd kan uiteraard ook op een andere grond worden geweigerd.