Onderdeel g ten slotte geeft het college de bevoegdheid in een subsidieregeling nog andere
weigeringsgronden op te nemen, bijvoorbeeld weigeringsgronden die specifiek met de te subsidieren
activiteiten samenhangen.
Als de Europese Commissie tot het oordeel is gekomen dat een subsidie niet in overeenstemming is
met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, dan
moet de verleende subsidie ingetrokken en teruggevorderd worden (inclusief rente). Het vierde lid
geeft het college de bevoegdheid om hier uitvoering aan te geven.
Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger
Dit artikel bevat een meldingsplicht (eerste lid) en informatieplicht (tweede lid) die voor alle subsidie-
ontvangers geldt.
Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
Dit artikel bevat een aanvullende bevoegdheidsgrondslag voor het college om aan de subsidie
bepaalde 'bijzondere' verplichtingen te verbinden, in aanvulling op wat reeds mogelijk is direct op
grond van de Awb (zie artikel 4:37 van de Awb).
De artikelen 4:38 en 4:39 van de Awb maken het verder mogelijk om nog andere verplichtingen aan
een subsidie te verbinden, als de verordening daarvoor een grondslag biedt. Die grondslag is in
artikel 10 gegeven met betrekking tot verplichtingen in het kader van het beheer en gebruik van
datgene wat met de subsidie tot stand is gebracht.
Artikel 13. Eindverantwoording subsidies tot en met 5.000
Kenmerkend voor subsidies tot en met 5.000 is dat deze op basis van vertrouwen worden verleend;
er wordt niet meer standaard om verantwoording gevraagd. In plaats daarvan geldt een actieve
meldingsplicht voor de subsidie-ontvanger bij niet nakoming van de voorwaarden (zie artikel 9).
Achteraf kan een risicogeorienteerde controle plaatsvinden bij de subsidie-ontvanger.
Verder wordt het voorschot in een termijn (lump sum) verstrekt en hoeft de subsidie-ontvanger geen
aanvraag voor subsidievaststeiiing (verantwoording) in te dienen. Hierdoor kunnen de lasten voor
zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker worden bespaard.
In het geval van verlening, gevolgd door ambtshalve vaststelling (eerste lid), wordt in de
subsidiebeschikking vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht. De
subsidie wordt vervolgens, binnen een nader bepaalde termijn ambtshalve vastgesteld door de
subsidieverstrekker. In het tweede lid is een afwijkende termijn opgenomen voor situaties waarin
speciale rapportageverplichtingen worden opgelegd.
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tussen 5.000 en 50.000
In dit artikel is bepaald op welke wijze subsidie-ontvangers subsidie tussen 5.000 en 50.000 aan
het college dienen te verantwoorden; er dient een aanvraag tot vaststelling ingediend te worden
(eerste lid), deze bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde