Hoofdstuk 4. Jeugdwet 2015 Inleiding Voor de taken op het terrein van de Jeugdwet hoeven op dit hoofdstuk geen aanvullende beleidskeuzen te worden gemaakt. In het algemene deel van dit plan worden een aantal keuzen in hoofdstukl uitgewerkt die ook voor de jeugdzorg gelden. Het gaat om de inzet van PGB's, de ontwikkeling van participatieoverleg en de inrichting van een fmancieel vangnet. Voor die onderdelen verwijzen we naar hoofdstuk 2. In de Friese praktijk zijn de taken zo verdeeld dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de preventietaken en voor de toegang naar de Jeugdzorg via de gebiedsteams en de andere taken bovenregionaal. De andere taken worden georganiseerd op provinciale schaal. De Friese gemeenten, provincie en zorgverzekeraar/zorgkantoor de Friesland werken samen aan de voorbereiding en uitvoering van de Jeugdwet onder de naam 'Zorg voor Jeugd Fryslan'. In bijlage 1 bij deze nota is een overzicht gegeven van de taakverdeling tussen de gemeenten/NWF en de provinciale aanpak. Voor het gemeentelijk beleid in de jeugdzorg is de werkwijze van de gebiedsteams belangrijk. Die beschrijven we in dit hoofdstuk. We beschrijven ook de verbinding tussen de gebiedsteams en jongeren en hun ouders enerzijds en de toekomstige voorzieningen op het terrein van de Jeugdzorg anderzijds. 4.1. De gedeelde visie ambitie in NWF: bewoners en gebiedsteam centraal De groep 'jeugd' betreft ruwweg een derde deel van de inwoners van de gemeente en wel dat deel van de inwoners dat niet voor zichzelf kan opkomen en bovendien loyaal aan de ouders is. Daar komt bij dat een kind met een beperking extra kwetsbaar is. Het is niet voor niets dat de Rechten van het Kind afzonderlijk zijn vastgesteld in Universele en Europese verdragen. De kwetsbare positie van kinderen is landelijk aanleiding geweest om specifieke maatregelen voor het kind te nemen, zoals het CJG en de Verwijsindex. Bovendien wordt de overdracht van taken ten aanzien van kinderen nu geregeld door een afzonderlijke decentralisatie en wordt dit vastgelegd in een aparte Jeugdwet, zodat jeugd geen onderdeel uitmaakt van de nieuwe WMO. In aansluiting op de kadernota en "Kompas Zorg voor Jeugd" is in NWF gekozen voor een sterke inzet op preventie. Er functioneert een stevig preventief netwerk dat kwalitatieve zorg biedt. De gebiedswerkers staan ouders van kinderen van minimaal 9 maanden tot en met 18 jaar tijdig bij om alle opgroei- en opvoedingsproblemen het hoofd te bieden om zo zware zorgtrajecten te voorkomen. Het prenatale netwerk2 signaleert waar nodig. Vervolgens wordt dit overgenomen door vindplaatsen3 en betrokken professionals. Ouders zijn de eerstverantwoordelijken. Zij lopen binnen op de vindplaatsen en stellen er hun vragen. Daar start de monitoring en signalering. Vindplaatsen worden vanuit het gebiedsteam ondersteund door de jeugdgezondheidszorg en/of het schoolmaatschappelijk werk. Hierdoor is de lijn met het gebiedsteam geborgd en wordt sneller en efficienter hulp geboden. Ouders dan wel de jongeren benaderen de vrij toegankelijke hulp4 en het gebiedsteam leidt zo nodig naar de vrij inzetbare5 en de niet vrij inzetbare hulp6. Met de sociale werkers van het gebiedsteam is de toegang in de leefomgeving geborgd. Daamaast is wettelijk de toegang tot jeugdhulp vastgelegd bij de huisarts, medisch specialist en de jeugdarts. 2 Prenataal netwerk: verloskundigen, kraamzorg, jeugdgezondheidszorg 3 Vindplaatsen: plaatsen in de leefomgeving zoals het consultatiebureau, de kinderopvang, peuterspeelzalen en de scholen. 4 Vrij toegankelijk: bij v. consultatiebureau, jongeren werker, (school) maatschappelijk werk 5 Vrij inzetbaar: bijv. vrijwillige hulp en gebruik eigen netwerk. 6 Niet vrij inzetbaar: bijv. GGZ, residentiele zorg, pleegzorg en daghulp. 20

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 47