e. Kanttekeningen en risico's
Aan deze memo is een memo voorafgegaan om de denkrichting met de beleidsmedewerkers in de
gemeenten te delen en verder uit te werken. De memo is in de projectgroep van 27 mei jl. besproken.
Het is zeer belangrijk om te realiseren dat het invoeren van de algemene voorziening, bij een burger
die gewend is aan zijn huishoudelijke hulp, weerstand zal oproepen. Middels een goede voorlichting,
persoonlijke gesprekken en een redelijke overgangstermijn kunnen we proberen om de weerstand tot
een minimum te beperken.
Na het vaststellen van de Wmo 2015 zal de voorlichting aan de burger zo spoedig mogelijk opgepakt
dienen te worden. Omdat in het Algemeen Bestuursrecht een redelijke overgangstermijn van zes
maanden als acceptabel wordt aangemerkt, is het redelijk om de instelling van de algemene
voorziening per 1 april 2015 in te laten gaan. Dit betekent dat de kosten in het eerste kwartaal hoger
zullen zijn dan de toegekende budgetten. Dit kan gefinancierd worden uit het verschil van de
toegekende budgetten (de toegerekende korting van 35,6% en de daadwerkelijke korting van 27%),
zoals in de voetnoot op pagina 1 wordt weergegeven.
De kosten voor HH worden deels betaald uit de Rijksuitkering en deels uit de inkomensafhankelijke
eigen bijdragen van de clienten. In de begroting van de Dienst wordt gewerkt met het verwachte totaal
van beide inkomensbronnen. Het voomemen is om de eigen bijdrage maximaal te blijven uitnutten.
De inkomsten uit de eigen bijdragen houden direct verband met het aantal verstrekte uren HH. Als er
minder uren verstrekt worden, komt er ook een lager bedrag aan eigen bijdragen bij de Dienst binnen.
Bij de ontwikkeling van een toekomstplan moet hier rekening mee worden gehouden.
Er kan echter ook sprake zijn van een samenloop van voorzieningen. Indien een client naast de HH
nog een voorziening afneemt, kan de eigen bijdrage (bij het wegvallen van de HH) op basis van de
andere voorzieningen door blijven lopen. Op basis van de huidige CAK-gegevens is niet te herleiden
hoe vaak er sprake is van samenloop. Voor de berekening is uitgegaan van 55% van de clienten die
enkel HH (niet in combinatie met een andere voorziening) afnemen.
40