Bijlage 3 Uitleg Wet tijdelijk huisverbod (Wth)
De burgemeester kan een huisverbod opleggen, als uitfeiten en/of omstandigheden blijkt
dat de aanwezigheid van de betrokkene in de woning (een duidelijk vermoeden van) ernstig
en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van een of meer personen die met hem in
de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven.
Het is een bestuurlijke maatregel die ook kan worden ingezet als er (nog) geen strafbare
feiten hebben voorgedaan, maar er situaties zijn ontstaan waarbij er acute en dringende
behoefte bestaat aan het creeren van een afkoelingsperiode om escalatie te voorkomen.
De Wet tijdelijk huisverbod is primair een preventieve maatregel, maar er kan ook sprake
zijn van een samenloop van het huisverbod met een strafrechtelijk traject.
De wet geeft ook de mogelijkheid om bij (een vermoeden van) kindermishandeling een
huisverbod op te leggen aan degene die het kind mishandelt of waarvan vermoed wordt dat
hij dit doet.
Het huisverbod wordt in de praktijk voornamelijk toegepast waar het gaat om directe
vormen van mishandeling en nadat een incident had plaatsgevonden. Denk aan kinderen
die als getuige worden blootgesteld aan huiselijk geweld of als direct slachtoffer.
Deze werkwijze is in Noord Nederland op dit moment ook de meest voorkomende. Meestal
begint het proces om te komen tot een huisverbod met een binnenkomende melding bij de
politie, waarna de politie ter plaatse gaat. Na het horen van de betrokkenen en het invulien
van een Risicotaxatie Instrument Huiselijk Geweld (RIHG) wordt er door de Hulpofficier van
Justitie (eventueel na instemming van de burgemeester) een huisverbod opgelegd. Hierna
start de hulpverlening.
Het aantal meldingen van kindermishandeling bij de politie is laag, aangezien mogelijke
incidenten in veel gevallen bij Bureau jeugdzorg (BJZ) en Advies- en Meldpunt
Kindermishandeling (AMK) worden gemeld. BJZ en AMK nemen hun verantwoordelijk
conform de wet, zoals het uitvoeren van jeugdbeschermingsmaatregelen. Het werkproces
is nu zodanig aangepast zodat nu ook bij een vermoeden van kindermishandeling een
huisverbod kan worden opgelegd. BJZ of AMK kunnen, naast hun reguliere middelen en
wegen, een verzoek indienen tot een "geplande screening huisverbod". Het gaat dan om
een casus waarin sprake is van (een vermoeden van) ernstig en onmiddellijk gevaar. Het
verzoek wordt in behandeling genomen door een speciaal "weegteam", bestaande uit o.a.
de GGD, Politie, BJZ/AMK en Gemeente. Op basis van de informatie vanuit de verschillende
disciplines geeft het weegteam advies over het wel of niet opleggen van een huisverbod. Bij
een positief advies zal het weegteam de dienstdoende Hulpofficier van Justitie benaderen
37