1Onverminderd artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, worden geschillen
over deze regeling, in de ruimste zin, onderworpen aan een niet-bindend
deskundigenadvies.
2. Voordat wordt overgegaan tot het vragen van het deskundigenadvies, bedoeld in het
eerste lid, wordt het geschil besproken tussen afvaardigingen van de colleges van de
gemeenten waarop het geschil betrekking heeft.
3. Indien het overleg, bedoeld in het tweede lid, niet tot een oplossing leidt, benoemen de
colleges van de gemeenten waarop het geschil betrekking heeft elk een onafhankelijke
deskundige. Beide deskundigen benoemen gezamenlijk een derde deskundige, die als
voorzitter van de adviescommissie optreedt. De colleges van de betreffende gemeenten
treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de adviescommissie. De colleges van de
betreffende gemeenten zetten in hun opdracht aan de adviescommissie in ieder geval
het probleem uiteen, formuleren de te beantwoorden vragen en bepalen de termijn
waarbinnen de adviescommissie haar advies uitbrengt.
4. De adviescommissie, bedoeld in het derde lid, regelt de wijze waarop zij haar advies tot
stand brengt. Het advies wordt toegezonden aan de colleges van de betreffende
gemeenten.
5. Na ontvangst van het advies, bedoeld in het vierde lid, treden de afvaardigingen,
bedoeld in het tweede lid, nogmaals in overleg om te trachten, gelet op het advies van
de adviescommissie, bedoeld in het vierde lid, tot een oplossing van het geschil te
komen. Indien dat overleg niet tot een oplossing leidt, kan het college van elk van de
betreffende gemeenten het geschil, overeenkomstig artikel 28 van de Wet
gemeenschappelijke regelingen, voorleggen aan gedeputeerde staten van de provincie
Friesland.
6. De colleges van de gemeenten waarop het geschil betrekking heeft dragen de kosten van
de werkzaamheden van de adviescommissie, bedoeld in het derde lid, evenredig.
HOOFDSTUK 5: WIJZIGING, UITTREDING EN OPHEFFING
Artikel 15 - Wijziging van de regeling
1Deze regeling kan door de colleges en de burgemeesters van de gemeenten worden
gewijzigd, nadat zij hiertoe onderling overeenstemming hebben bereikt.
2. De colleges en de burgemeesters van de gemeenten besluiten omtrent de voorgestelde
wijziging niet dan nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van hun raden,
overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2014-10-14 Centrumregeling samenwerking sociaal domein Friese gemeenten
10