huisgenoten voor elkaar overstijgt.
g. grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs
niet mogelijk binnen een jaar;
h. korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs
mogelijk binnen een jaar.
Hoofdstuk 2. Beleid en financier!
Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering
1. Het dagelijks bestuur houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzienin-
gen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een
persoon. De omstandigheden hebben in iedergeval betrekkingop zorgtaken van die
persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt
van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
a. de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en
b. noodzakelijk te verrichten mantelzorg.
2. Het dagelijks bestuur zal bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in
verband met zijn financiele mogelijkheden en met de maatschappelijke,
economische en conjuncturele ontwikkelingen.
3. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de
doeltreffendheid van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld
in artikel 77 van de Participatiewet wet. Het verslag bevat in ieder geval het
oordeel van de Clientenraad.
Hoofdstuk 3. Voorzieningen
Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen
1. Het dagelijks bestuur stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels vast waarin
wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende
voorzieningen, het dagelijks bestuur in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij
gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn
opgenomen.
2. Het dagelijks bestuur kan een voorziening beeindigen als:
a. de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artike-
len 9 en 17 van de Participatiewet, de artikelen 13 en 37 van de IOAW of de artikelen
13 en 37 van de IOAZ niet nakomt;
b. de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de
doelgroep;
c. de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aan-
vaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde
voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, on-
derdeel a, van de Participatiewet;
Pagina 2-13
Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015