Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsbepaiingen
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hiema: Awb) of
de Gemeentewet zijn vanzelfsprekend ook van toepassing op deze verordening. Hiervan zijn in deze
verordening daarom geen begripsomschrijvingen opgenomen. Voor de duidelijkheid zijn een aantal
belangrijke wettelijke definities weergegeven: nl.: doeigroep loonkostensubsidie, loonwaarde en
dienstbetrekking.
Artikel 2. Vaststelling doeigroep
In artikel 10c van de Participatiewet is geregeld wanneer wordt vastgesteld of een persoon tot de
doeigroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststel
ling is alleen mogelijk bij:
- personen die algemene bijstand ontvangen;
- personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid onderdelen b en c, van de WIA en
artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid
in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon be-
draagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld
in artikel lOd van de Participatiewet is verleend;
- personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;
- personen met een uitkering op grand van de IOAW;
- personen met een uitkering op grand van de IOAZ.
In artikel 10c van de Participatiewet is ook bepaald dat het aan college i.e. het dagelijks bestuur is om
vast te stellen of een persoon tot de doeigroep loonkostensubsidie behoort. Binnen de kaders van de
wet is het aan de gemeente i.e. de dienst om vast te stellen op welke wijze zij bepalen of mensen tot
de doeigroep loonkostensubsidie behoren en of loonkostensubsidie voor hen wordt ingezet (zie Ka-
merstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, biz. 62). In artikel 2, tweede lid, is vastgelegd welke criteria
daarbij in acht genomen worden. Deze cumulatieve criteria zijn ontleend aan artikel 6, eerste lid, on-
derdeel e, van de Participatiewet. Daarin is immers wettelijk de doeigroep loonkostensubsidie vastge
legd.
Bij de vaststelling of iemand behoort tot de doeigroep loonkostensubsidie kan het dagelijks bestuur
zich laten adviseren door de een externe organisatie. Het dagelijks bestuur draagt personen voor die
zouden kunnen behoren tot de doeigroep loonkostensubsidie, de daartoe aangewezen externe organi
satie adviseert en neemt daarbij eveneens de in het tweede lid neergelegde criteria in acht. Op basis
van het advies beslist het dagelijks bestuur of iemand tot de doeigroep loonkostensubsidie behoort.
Als sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies, kan besloten worden het advies
niet te volgen.
Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015
Pagina 5-6