van die mantelzorg naar het oordeel van het dagelijks bestuur redelijkerwijs
noodzakelijk is.
4. Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het dagelijks bestuur rekening met de
volgende factoren:
a. de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belang
hebbende;
b. de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende
worden in aanmerking genomen;
c. de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende worden in
overweging genomen;
d. als een belanghebbende al maatschappelijke activiteiten verricht, anders dan
bedoeld in het derde lid, wordt daarmee rekening gehouden.
Artikel 5. Duur en omvang van een tegenprestatie
1. De tegenprestatie wordt opgedragen voor de duur van maximaal twaalf maanden.
2. Na de periode als genoemd in het eerste lid wordt de duur verlengd met 12 maanden
nadat het dagelijks bestuur heeft beoordeeld of de omstandigheden en situatie van de
belanghebbende verder onveranderd zijn gebleven.
3. De tegenprestatie wordt opgedragen voor gemiddeld acht uren per week.
Artikel 6. Geen werkzaamheden voorhanden
1. Het dagelijks bestuur draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden
voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.
2. Het dagelijks bestuur kan werkzaamheden als tegenprestatie opdragen die zowel binnen als bui-
ten de gemeentegrenzen verricht worden.
3. Indien het dagelijks bestuur geen tegenprestatie opdraagt omdat geen werkzaamheden voorhan
den zijn, beoordeelt het dagelijks bestuur binnen zes maanden of op dat moment wel werkzaam
heden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
Pagina 3-12
Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015