Toelichting
Algemeen
Het dagelijks bestuur is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een
tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt met arbeids-
inschakeling. Een belanghebbende van achttien jaar of ouder doch jonger dan de pensioen-
gerechtigde leeftijd is vanaf de dag van melding gehouden naar vermogen een tegenprestatie te ver
richten. Dit is vastgelegd in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De
tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college .i.e. het dagelijks
bestuur opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in
aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.
Individuele omstandigheden
Het dagelijks bestuur bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de
voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de om-
vang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. Hierbij moet het dagelijks bestuur de in
deze verordening neergelegde criteria in acht nemen. Als het dagelijks bestuur een tegenprestatie
vraagt van belanghebbende, moet het een duidelijke omschrijving geven van de te verrichten werk
zaamheden. Het moet voor een belanghebbende immers duidelijk zijn welke tegenprestatie van hem
verwacht wordt (zie Rechtbank Zeeland-West-Brabant
25-02-2013, nr. 12/3649, ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5171).
Geen tegenprestatie
Indien daarvoor dringende redenen - zoals zorgtaken - aanwezig zijn, kan het dagelijks
bestuur in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van een
tegenprestatie (artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet). De plicht tot tegenprestatie is niet van
toepassing op een belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in arti
kel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel 9, vijfde lid, van de Participatiewet).
De plicht tot tegenprestatie is voorts niet van toepassing op een
alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de
Participatiewet (artikel 9, zevende lid, van de Participatiewet).
Afstemmen
Net als bij het niet nakomen van de arbeids- en re-integratieverplichting geldt voor het niet nakomen
van de tegenprestatie dat de bijstand kan worden afgestemd overeenkomstig de afstemmingsveror-
dening.
Bevoegdheid opdragen tegenprestatie
De bevoegdheid van het dagelijks bestuur om een belanghebbende te verplichten naar
vermogen een tegenprestatie te verrichten geldt al sinds 1 januari 2012. De regering meent dat de
tegenprestatie voor uitkeringsgerechtigden een gelegenheid is om te blijven
participeren in de samenleving en om een sociaal netwerk, arbeidsritme en regelmaat te
behouden. Dit zijn volgens de regering ook noodzakelijke voorwaarden om de kansen op de arbeids
markt te vergroten (TK 2013-2014, 33 801, nr. 3, p. 29).
Pagina 5-12
Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015