c. wordt verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin deze
worden verricht; en
d. niet leidt tot verdringing.
Deze voorwaarden zijn gebaseerd op de belangrijkste kenmerken van de tegenprestatie die volgen uit
de parlementaire geschiedenis (zie TK 2010-2011, 32 815, nr. 3, p. 14).
In beleidsregels kan het dagelijks bestuur vastleggen welke werkzaamheden in ieder geval als tegen
prestatie kunnen worden ingezet (artikel 3, tweede lid, van deze verordening). Deze werkzaamheden
voldoen aan de in artikel 3, eerste lid, van deze verordening gestelde
voorwaarden.
Omdat de werkzaamheden additioneel zijn en niet mogen leiden tot verdringing op de
arbeidsmarkt, kunnen veel werkzaamheden niet als tegenprestatie worden ingezet.
Samenwerking met maatschappelijke organisaties: De dienst kan voor het werven van
maatschappelijk nuttige werkzaamheden samenwerken met maatschappelijke organisaties zoals. wel-
zijnsinstellingen, vrijwilligerswerkorganisaties, buurthuizen en/of sportvoorzieningen. Om ervoorte
zorgen dat voldoende maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn, is het van belang dat
contacten worden onderhouden met maatschappelijke organisaties. Een vrijwilligersvacaturebank bij
een vrijwilligerscentrale kan een belangrijk hulpmiddel zijn om het aanbod van maatschappelijk nutti
ge werkzaamheden te bepalen.
Tegenprestatie mag niet leiden tot verdringing
De tegenprestatie mag niet worden ingezet in het kader van de re-integratie. De tegen-prestatie mag
bovendien niet direct gericht zijn op toeleiding naar de arbeidsmarkt en is dan ook niet bedoeld als re;
integratie-instrument. Het betreffen werkzaamheden die worden
verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet mogen leiden tot verdringing op de ar
beidsmarkt. Reguliere werkzaamheden kunnen daarom niet als tegenprestatie worden ingezet. De
tegenprestatie mag het accepteren van passende arbeid of van re-integratie-inspanningen niet be-
lemmeren. Het uitgangspunt werk boven uitkering staat voorop. Dit volgt uit artikel 9, eerste lid, on-
derdeel c, van de Participatiewet en de parlementaire geschiedenis (zie TK 2010-2011, 32 815, nr. 3, p.
14).
Artikel 4. Het opdragen van een tegenprestatie
Het dagelijks bestuur heeft beleidsvrijheid om een tegenprestatie op te leggen. Het dagelijks bestuur
bepaalt uiteindelijk of, en zo ja welke tegenprestatie wordt opgedragen. Tegen een besluit tot het op
dragen van een tegenprestatie kan bezwaar en beroep worden aangetekend (TK 2013-2014, 33 801,
nr. 7, p. 49).
In artikel 4, eerste en tweede lid, van deze verordening is neergelegd dat het dagelijks bestuur in be-
ginsel uitsluitend aan personen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt een tegenprestatie op-
draagt. Aan personen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt kan uitsluitend een tegenprestatie
worden opgedragen indien bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. Personen met een korte
afstand tot de arbeidsmarkt dienen zich immers volledig te richten op re-integratie. Het is denkbaar
dat het wenselijk is dat ook aan personen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt een tegenpresta
tie op te dragen.
Pagina 9-12
Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015