Tegenprestatie opdragen aan personen met lange afstand tot arbeidsmarkt De gemeenteraad kiest er in deze verordening voor te bepalen dat het dagelijks bestuur een tegen prestatie in beginsel uitsluitend kan opdragen aan een belanghebbende die een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Dit impliceert dat aan belanghebbenden die een korte afstand tot de arbeidsmarkt hebben geen tegenprestatie wordt opgedragen, tenzij sprake is van bij- zondere omstandigheden. Zie artikel 1 van deze verordening voor de begrippen korte en grote afstand tot de arbeidsmarkt. De gemeenteraad heeft hiervoor gekozen opdat personen met een korte zich volledig kunnen richten op de arbeidsplicht en de re-integratieplicht, zoals het naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgen. Bij personen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt kan redelij- kerwijs worden verwacht dat hun inspanningen eerder zullen leiden tot uitstroom. Daarom wordt in beginsel aan personen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt geen tegenprestatie opgedragen. De tegenprestatie mag immers het accepteren van passende arbeid of van re-integratie-inspanningen niet belemmeren aangezien werk boven uitkering als uit- gangspunt geldt. Aan personen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt kan het dagelijks bestuur wel een tegenprestatie opdragen. Belanghebbende met een korte afstand tot de arbeidsmarkt Artikel 4, tweede lid, van deze verordening bepaalt dat het dagelijks bestuur een belanghebbende met een korte afstand tot de arbeidsmarkt een tegenprestatie kan opdragen als bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situa- tie waarin geen re-integratieactiviteiten worden verricht door belanghebbende en het verrichten van re-integratieactiviteiten op korte termijn redelijkerwijs niet kan worden verwacht. In dat geval bestaat er ruimte een tegenprestatie op te leggen. Geen tegenprestatie Indien daarvoor dringende redenen - zoals zorgtaken - aanwezig zijn, kan het dagelijks bestuur in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie (artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet). De verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie is niet van toepassing op een belanghebben de die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel 9, vijfde lid, van de Participatiewet) De verplichting tot tegenprestatie is niet van toepassing op een alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet (artikel 9, zevende lid, van de Participatiewet). In het derde lid is bepaald dat geen tegenprestatie wordt opgedragen indien een belang-hebbende vrijwilligerswerk of mantelzorg verricht en het dagelijks bestuur het verrichten hiervan redelijkerwijze noodzakelijk vindt. De regering heeft deze mogelijkheid uitdrukkelijk benoemd in de nota van wijziging met betrekking tot de Wet maatregelen WWB (TK 2013-2014, 33 801, nr. 24, p. 6). Of sprake is van mantelzorg wordt getoetst aan de criteria van het begrip mantelzorg zoals neer- gelegd in artikel 1 van deze verordening. Verricht een belanghebbende mantelzorg in de zin van deze verordening en is het verrichten van mantelzorg Pagina 10-12 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 210