een jaar nadat eerder een verlaging van de uitkering heeft plaatsgevonden of een schriftelijke waarschuwing is gegeven. 2. Als het dagelijks bestuur afziet van het verlagen van de uitkering op grand van bijzondere redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan. 3. Een schriftelijke waarschuwing telt mee voor recidive. Artikel 6. Ingangsdatum en tijdvak van een verlaging 1. Een verlaging wordt toegepast op de uitkering of bijzondere bijstand die is verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet over de kalendermaand volgend op de maand waarin het besluit tot het opleggen van de verlaging aan een belanghebbende is be- kendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de op dat tijdstip voor die belanghebbende geldende bijstandsnorm. 2. Voor zover de uitkering nog niet is uitbetaald wordt in afwijking van het eerste lid een verlaging van de bijstand met terugwerkende kracht toegepast op de uitkering over de periode waarop de gedraging betrekking heeft gehad dan wel de uitkering over de periode waarin de gedraging heeft plaatsgevonden. 3. Als een verlaging niet of niet geheel ten uitvoer kan worden gelegd als gevolg van de beeindiging of intrekking van de uitkering, wordt de verlaging of dat deel van de verlaging dat nog niet is uitgevoerd, alsnog opgelegd als belanghebbende binnen twaalf maanden na de bekendma- king van het besluit omtrent de verwijtbare gedraging, opnieuw binnen het dienstgebied een uit kering ontvangt. 4. Een verlaging kan met terugwerkende kracht worden toegepast op de uitkering over de periode waarop de gedraging betrekking heeft gehad of over de periode waarin de gedraging heeft plaatsgevonden als een verlaging overeenkomstig het eerste lid niet mogelijk is omdat de uitkering is beeindigd of ingetrokken. Artikel 7. Berekeningsgrondslag 1. Een verlaging wordt berekend over de uitkeringsnorm. 2. In afwijking van het eerste lid kan een verlaging worden toegepast op de bijzondere bijstand als: a. aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet, of b. de verwijtbare gedraging van belanghebbende in relatie met zijn recht op bijzondere bijstand daartoe aanleiding geeft. 3. Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel a, moet in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze veror- dening 'uitkeringsnorm' worden gelezen als 'uitkeringsnorm inclusief de op grand van artikel 12 van de Participatiewet verleende bijzondere bijstand'. 4. Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel b, moet in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze veror- dening 'uitkeringsnorm' worden gelezen als 'de verleende bijzondere bijstand'. Afstemmingsverordening Participatiewet Bbz 2004, IOAW en IOAZ 2015 Pagina 3- 22

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 216