Hoofdstuk 3. Niet nakomen van de geiiniformeerde
verplichtingen met betrekking tot de
arbeidsinschakeling Participatiewet
Artikel 11. Duur verlaging bij schending geiiniformeerde
arbeidsverplichting Participatiewet
Als een belanghebbende een verplichting als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de
Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, bedraagt de verlaging honderd procent van de
bijstandsnorm gedurende een maand.
Artikel 12. Verrekenen verlaging
Als sprake is van een verlaging op grond van artikel 18, vierde lid van de Participatiewet,
vindt geen verrekening als bedoeld in artikel 18, vijfde lid van de Participatiewet plaats.
Hoofdstuk 4. Overige gedragingen die leiden tot een
verlaging
Artikel 13. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
1. Een verlaging wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de
voorziening in het bestaan als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Participatiewet wordt
afgestemd op het benadelingsbedrag.
2. Onder tekortschietend besef van verantwoordelijkheid wordt in ieder geval begrepen:
- het op een onverantwoorde wijze besteden van vermogen of vermogensbestand delen,
het doen van een schenking voorafgaand aan of tijdens de bijstandsverlening, dit voor
zover bijstandsverlening redelijkerwijs was te voorzien;
het verwijtbaar geen beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening, door deze
niet te gelde te maken dan wel weigeren er een beroep op te doen.
3. De verlaging bedraagt honderd procent van de uitkeringsnorm voor de duur van de periode
dat belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op een
uitkering. Dit tot een maximum van drie maanden.
Artikel 14. Zeer ernstige misdragingen
1. Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover personen en instanties die zijn belast
met de uitvoering van de Participatiewet als bedoeld in artikel 9, zesde lid, van die wet, wordt een
verlaging opgelegd van honderd procent van de uitkeringsnorm gedurende een maand bij het uitoe-
fenen van fysiek geweld tegen de in het eerste lid genoemde personen en materieie zaken, alsmede
bij mondelinge of schriftelijke bedreigingen gericht tegen de in het eerste lid genoemde personen.
2. Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het dagelijks bestuur of zijn ambtena-
ren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW of
IOAZ, wordt een verlaging opgelegd van honderd procent van de uitkeringsnorm gedurende een
maand bij het uitoefenen van fysiek geweld tegen de in het tweede lid genoemde personen en mate
rieie zaken, alsmede bij mondelinge of schriftelijke bedreigingen gericht tegen de in het tweede lid
genoemde personen.
Afstemmingsverordening Participatiewet Bbz 2004, IOAW en IOAZ 2015 Pagina 6- 22