Artikel 15. Niet nakomen van overige verplichtingen
Als een belanghebbende een door het dagelijks bestuur opgeiegde verplichting als bedoeld in artikel 55
van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, wordt een verlaging toegepast. Voor zover de ver-
wijtbare gedraging niet valt in de categorieen zoals genoemd in artikel 8 t/m 14 wordt de verlaging vast-
gesteld op honderd procent van de uitkeringsnorm gedurende een maand.
Hoofdstuk 5. Samenloop en recidive
Artikel 16. Samenloop van gedragingen
1. Als sprake is van een gedraging die schending oplevert van meerdere in de Participatiewet, Bbz 2004,
IOAW of IOAZ genoemde arbeidsverplichtingen, wordt een verlaging opgelegd. Voor het bepalen van
de hoogte en duur van de verlaging wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging
is gesteld.
2. Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van een of meerdere in de Partici
patiewet, Bbz 2004, IOAW of IOAZ genoemde arbeidsverplichtingen, wordt voor
iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opge
legd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandighe-
den van de belanghebbende niet verantwoord is.
3. Als sprake is van een gedraging die schending oplevert van zowel een in de Participatiewet, IOAW of
IOAZ genoemde arbeidsverplichting als een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 13
IOAW of artikel 13 IOAZ genoemde inlichtingenverplichting, wordt geen verlaging opgelegd, voor zo
ver voor die schending een bestuurlijke boete wordt opgelegd.
4. Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in de
Participatiewet, Bbz 2004, IOAW of IOAZ genoemde arbeidsverplichting als een in artikel 17, eerste
lid, van de Participatiewet, artikel 13 IOAW of artikel 13 IOAZ genoemde inlichtingenverplichting,
waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wordt voor iedere
gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Daarnaast wordt tevens een boete
opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstan-
digheden van de belanghebbende niet verantwoord is.
5. Bij een samenloop van gedragingen waardoor de totale verlaging meer dan honderd procent
bedraagt wordt de verlaging in gelijke porties verdeeld onder gelijktijdige verlenging van de
periode. Uitgangspunt hierbij is dat de verlaging over een zo kort mogelijke periode
plaatsvindt.
Artikel 17. Recidive
1. Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een
besluit waarmee een verlaging is toegepast, is afgezien van uitvoering van een verlaging of
een schriftelijke waarschuwing is gegeven vanwege een gedraging als bedoeld in de
artikelen 8, 9,13,14, en 15 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging,
wordt telkens de hoogte van de verlaging verdubbeld.
2 Bij een verlaging van honderd procent wordt niet de hoogte maar de duur verdubbeld.
3. Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit
waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde
lid, van de Participatiewet, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging als
Afstemmingsverordening Participatiewet Bbz 2004, IOAW en IOAZ 2015 Pagina 7- 22