Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begripsbepalingen Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, Bbz 2004, de Awb of de Ge- meentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening. Uitkeringsnorm Onder de 'uitkeringsnorm (lid 2.) wordt in deze verordening verstaan de in de situatie van belanghebbende geldende bijstandsnorm. Dit is de toepasselijke norm eventueel verminderd met verla- gingen (wegens woonsituatie of schooiverlaten), alles inclusief vakantietoeslag. Voor zover sprake is van een uitkering op grand van de IOAW of de IOAZ wordt onder uitkeringsnorm verstaan de toepasselijke grondslag zoals bedoeld in artikel 5 van de IOAW en artikel 5 van de IOAZ. Benadelingsbedrag Het benadelingsbedrag is de uitkering waarop eerder, langer of tot een hoger bedrag een beroep wordt of is gedaan ten gevolge van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Voor het bepalen van het benadelingsbedrag wordt uitgegaan van het netto- of brutobedrag van de uitkering, zoals ook het geval is bij het benadelingsbedrag in het kader van de be- stuurlijke boete.3 Artikel 2. Het verlagen van de uitkering De Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ stelt tegenover het recht op een uitkering een aantal verplichtingen. Deze verplichtingen zijn in de wet zelf opgenomen. Het betreffen onder andere de volgende verplichtingen: het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan; de plicht tot arbeidsinschakeling; de medewerkingsplicht, die door het dagelijks bestuur nodig worden geacht voor een doelmatige bedrijfs- of beroepsuitoefening alsmede het naar behoren voeren van een administratie (Bbz 2004). Als de uitkering wordt verleend aan echtgenoten en daarmee gelijkgestelden gelden de verplichtingen voor ieder van hen. In deze verordening zijn voor verschillende gedragingen die een schending van een verplichting betekenen, een standaard verlaging vastgesteld in de vorm van een vaste verlaging, uitgedrukt in een percentage van het bedrag van de uitkering gedurende een vaste periode. 3 Kamerstukken II 2011/12, 33 207, nr. 3, biz. 43. Afstemmingsverordening Participatiewet Bbz 2004, IOAW en IOAZ 2015 Pagina 12- 22

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 225