Artikel 14. Zeer ernstige misdragingen
Participatiewet
Onder de term 'zeer ernstige misdraging' dient in elk geval te worden verstaan: elke vorm van ongewenst
en agressief fysiek contact met een persoon of het ondernemen van pogingen
daartoe. Hieronder valt bijvoorbeeld schoppen, slaan of het (dreigen met) gooien van voorwerpen naar
een persoon. Ook het toebrengen van schade aan een gebouw of inventaris, evenals het ondernemen van
pogingen daartoe in enige vorm wordt als zeer ernstige misdraging gezien. Handelingen die door hun
grote en mogelijk blijvende impact op de desbetreffende persoon of personen grote invloed hebben zoals
het opzetten van gerichte lastercampagnes, seksuele
intimidatie, het tonen van steek en/of vuurwapens evenals (pogingen tot) opsluiting in een ruimte zijn als
zeer ernstige misdraging te beschouwen.7 Ook verbaal geweld valt onder de noemer zeer ernstige mis
draging'.8
Het gaat dus om alle vormen van zeer ernstige misdragingen tegenover de met de uitvoering van de Par
ticipatiewet belaste personen en instanties (college, dagelijks bestuur, SVB en re-integratiebedrijven) tij-
dens het verrichten van hun werkzaamheden.9 Met de zinsnede 'tijdens het verrichten van de werkzaam-
heden' wordt aangegeven dat de misdraging dient plaats te vinden in het kader van de uitvoering van de
Participatiewet,Bbz 2004, IOAW en IOAZ. Dat is anders als betrokkenen elkaar buiten werktijd tegen ko-
men: dan is alleen het strafrecht van toepassing.10
Met ingang van 1 januari 2015 is de verplichting om zich te onthouden van zeer ernstige
misdragingen een zelfstandige verplichting die is opgenomen in artikel 9, zesde lid, van de
Participatiewet. Deze verplichting staat dus op zichzelf. Voor 1 januari 2015 was dit een
onzelfstandige verplichting. Om een belanghebbende te sanctioneren wegens zeer ernstige
misdragingen, moest sprake zijn van een samenhang tussen de zeer ernstige misdragingen met het niet
nakomen van een of meer verplichtingen die voortvloeien uit de toenmalige WWB, IOAW of IOAZ.11
IOAW en IOAZ
Onder de term 'zeer ernstige misdragingen' kunnen diverse vormen van agressie worden
verstaan, zij het dat er sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van gedrag dat in het normale menselijke
verkeer in alle gevallen als onacceptabel wordt beschouwd. Ook verbaal geweld valt onder de noemer
'zeer ernstige misdraging'.12 Het dagelijks bestuur kan alleen een verlaging
opleggen als er een verband bestaat tussen de ernstige misdraging en (mogelijke)
belemmeringen bij het vaststellen van het recht op een uitkering. De IOAW en IOAZ bevatten immers
geen afzonderlijke plicht tot het nalaten van zeer ernstige misdragingen. Het recht op uitkering kan daar-
om alleen worden afgestemd wegens het zich zeer ernstig misdragen als dit heeft plaatsgevonden bij het
(niet) nakomen van een (andere) aan de uitkering verbonden
verplichting.13 Vandaar dat in het tweede lid wordt bepaald dat de zeer ernstige misdragingen moeten
hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van
IOAW of IOAZ. Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt, geheel los van een (andere) aan de
uitkering verbonden verplichting - hij komt bijvoorbeeld uit eigen
7 Kamerstukken II 2013/14, 33 801, nr. 3, biz. 24.
8 CRvB 19-08-2008, nrs. 07/2416 WWB e.a., ECLI:NL:CRVB:2008:BE8919.
9 Kamerstukken II 2013/14, 33 801, nr. 3, biz. 55.
10 Kamerstukken II 2013/14, 33 801, nr. 3, biz. 25-26.
11 CRvB 06-07-2010, nr. 08/2025 WWB, ECLI:NL:CRVB:2010:BN0660.
12 CRvB 19-08-2008, nrs. 07/2416 WWB e.a., ECLI:NL:CRVB:2008:BE8919.
13 CRvB 06-07-2010, nr. 08/2025 WWB, ECL1:NL:CRVB:2010:BN0660.
Afstemmingsverordening Participatiewet Bbz 2004, IOAW en IOAZ 2015 Pagina 19- 22