beweging stennis maken - dan is binnen de IOAW en IOAZ tegen deze gedraging geen sanctie
mogelijk.
Artikel 15. Niet nakomen van overige verplichtingen
De Participatiewet geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om personen verplichtingen op te leggen
die volledig individueel bepaald zijn. Artikel 55 van de Participatiewet biedt daartoe de mogelijkheid.
Omdat de verplichtingen die het dagelijks bestuur op grand van artikel 55 van de Participatiewet kan op-
leggen een zeer individueel karakter hebben, kan het voorkomen dat de in de verordening vastgestelde
verlaging niet is afgestemd op de individuele omstandigheden van een
belanghebbende. Het dagelijks bestuur zal daarom altijd rekening moeten houden met de
individualiseringsbepaling van artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet. In individuele gevallen kan dus
worden afgeweken van de in dit artikel vastgestelde verlaging.
Artikel 16. Samenloop van gedragingen
Samenloop bij een gedraging waardoor meerdere verplichtingen worden geschonden
Het eerste lid regelt samenloop als sprake is van een gedraging die schending oplevert van meerdere ver
plichtingen, die zijn genoemd in de Participatiewet, Bbz 2004, IOAW of IOAZ. In dat geval wordt een verla
ging opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en de duur van de
verlaging wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging is gesteld.
Samenloop bij meerdere gedraging waardoor een of meerdere verplichtingen worden
geschonden
Het tweede regelt samenloop als sprake is van meerdere gedraging die schending opleveren van een of
meerdere verplichtingen, die zijn genoemd in de Participatiewet, Bbz 2004, IOAW of IOAZ. Dit wordt
'meerdaadse samenloop' genoemd. In dat geval wordt voor iedere gedraging een
afzonderlijke verlaging toegepast. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd. Dit is anders als dit niet
verantwoord is. Hierbij spelen factoren zoals de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en
de omstandigheden van een belanghebbende een rol. Daarvoor moet altijd gekeken worden naar de indi
viduele omstandigheden. De verlaging kan dan over meerdere maanden worden uitgesmeerd.
Samenloop met een bestuurlijke boete
Het derde en vierde lid regelen in hoeverre een verlaging kan worden opgelegd als sprake is van een ver-
lagingswaardige gedraging die tevens een boetewaardige gedragingen is.
Als sprake is van een gedraging (eendaadse samenloop) die zowel schending van een arbeidsverplichting
als schending van de inlichtingenplicht oplevert, kan de schending van deze
verplichtingen niet gezamenlijk worden afgedaan, omdat schending van de inlichtingenplicht (wettelijk) is
geregeld in de vorm van een bestuurlijke boete. De boete heeft in dat geval prioriteit waardoor van een
verlaging moet worden afgezien.
Bij meerdaadse samenloop (vierde lid), is er sprake van verschillende gedragingen. In deze
situatie wordt een bestuurlijke boete opgelegd voor zover sprake is van een gedraging waarin ook een
beboetbare gedraging zit. Daarnaast wordt voor iedere afzonderlijke gedraging een
Afstemmingsverordening Participatiewet Bbz 2004, IOAW en IOAZ 2015 Pagina 20- 22