Daarnaast kan de gemeente op grand van de artikelen 2.1.4, eerste en tweede lid, 2.1.5,
eerste lid, 2.1.7 en 2.3.6, derde lid, van de Wmo 2015:
bepalen dat clienten voor algemene voorzieningen, niet zijnde clientondersteuning, en
maatwerkvoorzieningen een bijdrage verschuldigd zullen zijn;
de hoogte van de bijdrage voor de verschillende soorten van voorzieningen, ook wanneer
de client de ondersteuning zelf inkoopt met een persoonsgebonden budget, in de
verordening verschillend vaststellen. Hierbij kan tevens worden bepaald dat op de bijdrage
een korting wordt gegeven voor personen die behoren tot daarbij aan te wijzen groepen en
dat de bijdrage afhankelijk is van het inkomen en het vermogen van de client en zijn
echtgenoot;
bepalen dat de bijdragen voor opvangvoorzieningen door een andere instantie dan het
CAK wordt vastgesteld en gei'nd;
bepalen dat in geval van een minderjarige client die niet zelf de eigenaar is van de woning,
een bijdrage wordt opgelegd aan diens onderhoudsplichtige ouders en degene die anders
dan als ouder samen met de ouder het gezag over de client uitoefent;
bepalen dat aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale
problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een
tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de
participatie, en vaststellen welke de toepasselijke grenzen zijn met betrekking tot de
financiele draagkracht;
bepalen onder welke voorwaarden betreffende het tarief de persoon aan wie een
persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de ondersteuning kan inkopen van een
persoon die behoort tot het sociale netwerk.
Deze verordening kan niet los worden gezien van het beleidsplan, dat de gemeenteraad op grand van
artikel 2.1.2 van de Wmo 2015 eveneens dient vast te stellen. In dit beleidsplan wordt het door het
gemeentebestuur te voeren beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning vastgelegd. In
het beleidsplan worden afwegingen en keuzes gemaakt over de inrichting en uitvoering van nieuwe
taken.
Artikelsgewijze toelichting Verordening maatschappelijke
ondersteuning Gemeente2015
Hoofdstuk 1. Begrippen
Artikel 1. Begripsbepalingen
algemeen gebruikelijke voorziening:
Het is niet de bedoeling dat de gemeentelijke overheid voorzieningen verstrekt, waarvan gelet op de
omstandigheden van de client, aannemelijk is te achten dat deze daarover, ook als hij of zij geen be-
perkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken (zie o.a. CRvB 03-07-2001, nr. 00/764 WVG, CRvB 16-
04-2008, nr. 06/4668 WVG, CRvB 14-07-2010, nr. 09/562 WVG en Rechtbank Arnhem 16-08-2012, nr.
AWB 11/5564).
Het college moet steeds onderzoeken of een voorziening ook algemeen gebruikelijk is voor de
client (zie CRvB 17-11-2009, nr. 08/3352 WMO). De beoordeling of sprake is van een algemeen
gebruikelijke voorziening voor de client ziet op het beantwoorden van de vraag of de client
Pagina 18-36
Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Leeuwarderadeel 2015