zoekt. Deze bepaling verankert ook in de verordening dat bij het college een melding kan worden ge- daan en door wie. In artikel 2.3.2, negende lid, van de Wmo 2015 is bepaald dat een aanvraag niet kan worden gedaan dan nadat (naar aanleiding van de melding) onderzoek is uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet is uitgevoerd binnen de termijn van zes weken. Het eerste lid bevat regels voor de verplichte meldingsprocedure. De melding is vormvrij en kan schrif- telijk, elektronisch, mondeling of telefonisch bij het college worden gedaan. In artikel 2:15 van de Awb is bepaald dat een aanvraag elektronisch (onder meer per e-mail) kan worden gedaan indien het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg geopend is. De melding kan 'door of namens de client' worden gedaan. Dit kan ruim worden opgevat. Naast de client kan bijvoorbeeld diens vertegenwoordiger, mantelzorger, partner, familielid, buurman of andere betrokkene de melding doen. In het eerste lid is met gebruik van de in artikel 1 gedefinieerde term 'hulpvraag een afbakeningsbepaling gegeven. Een persoon met een hulpvraag die op grand van een andere wet kan worden beantwoord, kan direct en gericht worden doorverwezen. Te denken valt hier bijvoorbeeld aan de Zorgverzekeringswet, de Participatiewet en de Leerplichtwet. In het tweede lid is de verplichte ontvangstbevestiging verankerd (artikel 2.3.2, eerste lid, slotzin, Wmo 2015). Conform artikel 4:3a van de Awb is het bestuursorgaan gehouden een elektro nisch ingediende aanvraag te bevestigen. Indien de melding mondeling of telefonisch is gedaan, zou dit ook kunnen worden afgesproken. Aangezien het onderzoek na een melding maximaal zes weken mag beslaan (zie artikel 2.3.2, eerste lid, Wmo 2015)), is registratie en ontvangstbevestiging van de melding ook in het kader van deze ter mijn van belang. In het derde lid is overeenkomstig artikel 2.3.3 Wmo 2015 een uitzondering vervat voor spoedeisende gevallen. Het college is op grand van de wet verplicht in dergelijke gevallen een passende tijdelijke maatwerkvoorziening te verstrekken in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek dat volgt na de melding. Artikel 3. Clientondersteuning Het eerste lid is een uitwerking van de wettelijke verplichting van het college in artikel 2.2.4, eerste lid, onder a, en tweede lid, van de Wmo 2015. De Wmo 2015 geeft het college opdracht dat gratis client ondersteuning beschikbaar wordt gesteld en vraagt niet om hierover bij verordening een regeling op te stellen. De bepaling uit de Wmo 2015 is toch in de verordening opge- nomen vanwege het belang om in de verordening een compleet overzicht van rechten en plichten van clienten te geven. Hierbij is benadrukt dat de clientondersteuning op grand van de Wmo 2015 voor de client kosteloos is. In de memorie van toelichting bij artikel 2.2.4 Wmo 2015 (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3) is vermeld dat gemeenten hiermee de opdracht hebben in ieder geval een algemene voorziening voor clientondersteuning te realiseren, waar burgers informatie en advies over vraagstuk- ken van maatschappelijke ondersteuning en huip bij het verkrijgen daarvan kunnen krijgen. Ook uitge- breide vraagverheldering alsmede kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij het maken van keuzes op diverse levens-terreinen maken daarvan deel uit. Pagina 21-36 Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Leeuwarderadeel 2015

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 283