In het tweede lid is overeenkomstig artikel 2.3.2, derde lid, Wmo 2015 bepaaid dat het college de be-
trokkene na de melding van de hulpvraag inlicht over de mogelijkheid van gratis
clientondersteuning.
Artikel 4. Vooronderzoek
Het eerste lid dient ter ambtelijke voorbereiding van het gesprek op basis van de melding waarbij in
samenspraak met de client bekende gegevens in kaart worden gebracht en clienten niet worden belast
met vragen over zaken die bij de gemeente of Dienst SoZaWe al bekend zijn. Dit vooronderzoek kan
afhankelijk van de inhoud van de melding meer of minder
uitgebreid zijn en omvat ook het in samenspraak met de belanghebbende afspreken van een datum,
tijd en plaats voor het gesprek. Tijdens het gesprek kunnen op basis van dit
vooronderzoek ook al wat concrete vragen worden gesteld of aan de client worden verzocht om nog
een aantal stukken over te leggen.
De verplichting tot het overleggen van stukken, zoals vermeld in het tweede lid, is opgenomen over
eenkomstig artikel 2.3.2, zevende lid, Wmo 2015.
In het kader van de rechtmatigheid is het op grond van artikel 2.3.4 van de Wmo 2015 in ieder geval
verplicht om de identiteit van de client vast te stellen aan de hand van een document als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht en is de client die een aanvraag doet voor een maatwerk-
voorziening ook verplicht dat document ter inzage te geven. Bij de
gegevensverzameling op grond van het eerste en tweede lid zuilen de grenzen van de Wet
bescherming persoonsgegevens in acht genomen moeten worden.
Op grond van het derde lid kan worden afgezien van het vooronderzoek indien dat een
onnodige herhaling van zetten zou betekenen.
In het vierde lid is overeenkomstig artikel 2.3.2, tweede lid, Wmo 2015 de verplichting voor het college
opgenomen om informatie te verschaffen over de mogelijkheid voor de client om een persoonlijk plan
op te stellen en deze aan het college te overhandigen. Zie ook artikel 5,
tweede lid.
Artikel 5. Gesprek
Deze bepaling kan worden gezien als een uitwerking van de verplichte delegatiebepaling van artikel
2.1.3, eerste lid en tweede lid, onder a, van de wet, waarbij onder meer is bepaaid dat de gemeente bij
verordening in ieder geval regels vaststelt die noodzakelijk zijn voor de
uitvoering van het in artikel 2.1.2 van de wet bedoelde plan en de door het college of het
dagelijks bestuur te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
De onderdelen van het eerste lid zijn overeenkomstig de opsomming in artikel 2.3.2 van de wet opge
nomen. In artikel 2.3.2, eerste lid, wordt niet de aanduiding "het gesprek" gebruikt maar "een onder-
zoek in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de
mantelzorger of mantelzorgers dan wel diens vertegenwoordiger".
De memorie van toelichting op deze bepaling (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, biz. 143) ver-
duidelijkt dat voor een zorgvuldig onderzoek veelal sprake zal zijn van enige vorm van
persoonlijk contact met betrokkene of een vertegenwoordiger van betrokkene, aangezien daardoor
een adequaat totaalbeeld van de betrokkene en zijn situatie verkregen kan worden. Het eerste lid be-
paalt daarom dat het onderzoek meet plaatsvinden in samenspraak met
Pagina 22-36
Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Leeuwarderadeel 2015