bijvoorbeeld of hij met iemand kan meerijden om boodschappen te doen, of dat hij nog een aanvul-
lende opmerking heeft. Ook dan is een paar dagen tijd na het gesprek nuttig.
Artikel 7. Aanvraag
Ook deze bepaling is een uitwerking van artikel 2.1.3, eerste lid, en tweede lid, onder a, van de Wmo
2015, waarbij is bepaald dat de gemeente bij verordening in ieder geval bepaalt op welke wijze wordt
vastgesteld of een client voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, be-
schermd wonen of opvang in aanmerking komt. De wet bepaalt dat het college i.e. het dagelijks be
stuur binnen twee weken na de ontvangst van de aanvraag de
beschikking moet geven (artikel 2.3.5, tweede lid). In de Awb worden regels gegeven omtrent de aan
vraag. Deze verordening wijkt daarvan niet af. Op grond van artikel 4:1 van de Awb wordt een aan
vraag tot het geven van een beschikking schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op
de aanvraag te beslissen (hier het dagelijks bestuur), tenzij bij
wettelijk voorschrift anders is bepaald.
In het tweede lid is aangegeven dat naast de client alleen een daartoe door hem gemachtigd persoon
of een vertegenwoordiger (zie voor een definitie van vertegenwoordiger de toelichting onder artikel 1
van de Wmo 2015) een aanvraag kan indienen. Dit is minder ruim dan de kring van personen rond de
client die een melding kan doen. Zie hiervoor artikel 2 en de toelichting daarbij. Aangezien het hier
gaat om de formele aanvraag om een beschikking in de zin van de Awb, is hier de formele eis van
machtiging of vertegenwoordiging gesteld.
Een aanvraag die niet is ingediend met gebruikmaking van een aanvraagformulier hoeft niet in behan-
deling genomen te worden. Een door de client ondertekend verslag wordt eveneens als aanvraag aan-
gemerkt.
Artikel 8. Advisering
Het college en het dagelijks bestuur kunnen extern advies inwinnen indien dat voor de
beoordeling van een aanvraag nodig is; als dat de enige mogelijkheid is om een zorgvuldig onderzoek
naar de aanvraag te doen, is het zelfs in zekere zin verplicht.
Het is bij de adviesaanvraag van belang dat hierbij een heldere vraag of afgebakende
opdracht wordt verstrekt, zodat duidelijk is voor de client en de adviseur welk aanvullend
onderzoek nog nodig is.
Lid 1 van dit artikel in de verordening bepaalt dat het college en het dagelijks bestuur bevoegd zijn
degene door of namens wie een melding is gedaan of door of namens wie een aanvraag is ingediend,
alsmede diens huisgenoten op te roepen in persoon te verschijnen en te
bevragen op een door het college of het dagelijks bestuur te bepalen plaats en tijdstip en te laten on-
derzoeken en/of bevragen door een of meer daartoe aangewezen deskundigen. Dit alles met de be-
perking dat dit in het belang moet zijn van de beoordeling van de aanspraak op een voorziening. Indien
de client om bijzondere redenen verhinderd is om op de door het
college of dagelijks bestuur bepaalde plaats en tijdstip te verschijnen, dient de client hiertoe tijdig con
tact op te nemen met het college dan wel het dagelijks bestuur.
Pagina 24-36
Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Leeuwarderadeel 2015