persoonsgebonden budget alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet. Essentieel daarbij
is dat het dagelijks bestuur periodiek controles uitvoert naar het gebruik en de
besteding van voorzieningen op grond van deze wet.
Hoofdstuk 4. Informatieplicht, herziening en terugvordering
Artikel 14. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of
terugvordering
Deze bepaling betreft een uitwerking van de verordeningsplicht in artikel 2.1.3, vierde lid, van de wet,
waarin is bepaald dat in de verordening in ieder geval regels worden gesteld voor de bestrijding van
het ten onrechte ontvangen van een maatwerkvoorziening of een pgb, alsmede van misbruik of onei
genlijk gebruik van de wet.
Het eerste, tweede en vierde lid bevatten een herhaling van hetgeen al in de tekst van de wet is opge-
nomen (artikel 2.3.8, 2.3.10 en 2.4.1). Met opname van deze wettekst in de
verordening wordt beoogd een compleet beeld te geven van de regels voor de bestrijding van het ten
onrechte ontvangen van een maatwerkvoorziening of een pgb, alsmede van misbruik of oneigenlijk
gebruik van de Wmo 2015.]
Het derde lid is in tegenstelling tot de Wmo 2015 geen 'kan'-bepaling. Een pgb wordt verstrekt met de
bedoeling dat men daarmee een voorziening treft. Als binnen zes maanden na de
beslissing tot het verstrekken van het pgb nog geen voorziening is getroffen, heeft het
dagelijks bestuur de bevoegdheid om de beslissing geheel of gedeeltelijk in te trekken. Deze
bepaling is te zien als een verbijzondering van de bepaling in het tweede lid, onder e (dat
tevens op maatwerkvoorzieningen (in natura) ziet).
In artikel 2.4.1 tot en met 2.4.4 van de Wmo 2015 zijn regels voor het verhaal van kosten
opgenomen en is de bevoegdheid aan het dagelijks bestuur gegeven tot het (in geldswaarde) terug-
vorderen van een ten onrechte verstrekte maatwerkvoorziening of pgb. Hierbij is tevens bepaald dat
het dagelijks bestuur het terug te vorderen bedrag bij dwangbevel kan invorderen. Uit de memorie van
toelichting op artikel 2.4.1 (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, biz. 157) wordt duidelijk dat daar-
naast de mogelijkheid blijft bestaan om maatwerkvoorzieningen terug te vorderen; 'omdat het niet in
alle gevallen mogelijk is een al genoten maatwerk-voorziening terug te vorderen, kan het college de
waarde van de genoten maatwerk-voorziening uitdrukken in een bedrag dat voor terugvordering in
aanmerking komt.'
In het vijfde en zesde lid zijn dan ook bepalingen opgenomen die het dagelijks bestuur de
bevoegdheid geven tot terugvordering van in eigendom en in bruikleen verstrekte
voorzieningen.
Hoofdstuk 5. Bijdrage in de kosten
Artikel 15. Regels voor bijdrage voor maatwerkvoorzieningen en algemene
voorzieningen
Pagina 30-36
Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Leeuwarderadeel 2015