Artikel 16
Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de
jaarlijks verschuldigde rechten
1. De rechten bedoeld in bijlage C van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het
belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvraag van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er
in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op
ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er
in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven, tenzij
het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 2,-.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de
gemeente verhuist.
5. Wanneer het bedrag van de heffing minder dan 10,- bedraagt, dan blijft de aanslag
achterwege. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een
aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reinigingsrechten of andere heffingen en
belastingen aangemerkt als een belastingbedrag.
Artikel 17 Termijn van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen
worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
laatste termijn twee maanden later.
2. In afwijking van het le lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van
automatische incasso van de bankrekening van de belastingplichtige kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een
maand later.
3. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde
termijnen.
HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de
heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsheffing.
Artikel 19 Overgangsrecht
De "Verordening reinigingsheffingen 2014" van 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang
van de in artikel 20, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat
zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.