Artikel 8 Belastingtiidvak Het belastingtijdvak is gelijk aan het tijdvak als bedoeld in artikel 7 van deze verordening. Artikel 9 Wiize van heffing De precariobelasting wordt door middel van een aanslag geheven. Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tiidsgelang 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, lid 1 is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel achtste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel achtste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven. Artikel 11 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald in een termijn, te weten binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of gedagtekende schriftelijke kennisgeving 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op in voorgaande lid gestelde termijn. Artikel 12 Kwiitschelding Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 75