gezamenlijk een derde deskundige, die als voorzitter van de adviescommissie optreedt. De colleges
van de gemeenten treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de adviescommissie.
De colleges van de gemeenten zetten in hun opdracht aan de adviescommissie in ieder geval het
probleem uiteen, formuleren de te beantwoorden vragen en bepalen de termijn waarbinnen de
adviescommissie haaradvies uitbrengt.
4 De adviescommissie, bedoeld in het derde lid, regelt de wijze waarop zij haar advies tot stand
brengt. Het advies wordt toegezonden aan de colleges van de gemeenten.
5 Na ontvangst van het advies, bedoeld in het vierde lid, treden de afvaardigingen, bedoeld in
het tweede lid, nogmaals in overleg om te trachten, gelet op het advies van de adviescommissie,
bedoeld in het vierde lid, tot een oplossing van het geschil te komen. Indien dat overleg niet tot een
oplossing leidt, kan het college van elk van de gemeenten het geschil, overeenkomstig artikel 28 van
de Wet gemeenschappelijke regelingen, voorleggen aan Gedeputeerde Staten van de provincie
Fryslan
6 De colleges van de gemeenten dragen de kosten van de werkzaamheden van de
adviescommissie, bedoeid in het derde iid, evenredig.
Artikel 17 - Wijziging van de regeling
1 De regeling kan door de colleges en de burgemeesters van de gemeenten worden gewijzigd,
nadat zij hiertoe onderling overeenstemming hebben bereikt.
2 De colleges van de gemeenten besluiten omtrent de voorgestelde wijziging niet dan nadat zij
daartoe toestemming hebben verkregen van hun raden, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de
Wet gemeenschappelijke regelingen.
3 Een wijziging van de centrumregeling is tot stand gekomen wanneer de colleges van de
gemeenten op de wijze als vermeld in het tweede lid hiermee hebben ingestemd.
4 De wijziging van de regeling treedt, tenzij anders bepaald, in werking op de dag volgend op
die waarop de wijziging door de colleges van de gemeenten is bekendgemaakt.
Artikel 18 - Uittreding en opheffing
1 De regeling wordt opgeheven bij gelijkluidend besluit van de colleges van de gemeenten.
2. Opheffing is behoudens bijzondere omstandigheden niet mogelijk. Van bijzondere
omstandigheden is slechts sprake als hierover tussen de colleges van de gemeenten
overeenstemming bestaat.
3 Indien een besluit tot opheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen, geven de colleges
van de gemeenten gezamenlijk een onafhankelijke registeraccountant opdracht om een
opheffingsplan op te stellen.
4 Het opheffingsplan, bedoeld in het derde lid, voorziet in ieder geval in de verplichtingen van
de overige deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiele en in de personele gevolgen van
de opheffing.
5 Het college van de centrumgemeente is belast met de uitvoering van het opheffingsplan,
bedoeld in het derde lid.
6 Een besluit tot uittreding door het college van een der gemeenten leidt eveneens tot opheffing
van de regeling. Een besluit tot uittreding door het college van een der gemeenten wordt niet
genomen dan nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van de raad, overeenkomstig artikel
1, tweede lid, van de wet gemeenschappelijke regelingen.
7. Het besluit tot uittreding treedt in werking op 1 januari van het tweede jaar volgend op het jaar
waarin het besluit tot uittreding is genomen. Het tweede tot en met het vijfde lid zijn van
overeenkomstige toepassing.
Concept Centrumregeling Leeuwarderadeel - Leeuwarden
Achterhof Posthuma
Pagina 6 van 7