9 Hoofdstuk 13: toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing 1Het besluur van de gemeente die wenst toe te treden richt het verzoek ter zake aan het aigemeen bestuur. 2. Het aigemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na binnenkomst ervan door aan de besturcn van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies omtrcnt de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. 3. Toetreding vindt plaats indien de raden van de meerderheid der deelnemende gemeenten daarin bewilligen. 4. Het bestuur van een van de deelnemende gemeenten kan tot uittreding besluiten. 5. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden voor het einde van het kalenderjaar kennis gegeven aan het aigemeen bestuur. 6. De uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het aigemeen bestuur van het besluit genoemd in lid 4 en 5 in kennis is gesteld. 7. De financiele schade die door de uittreding aan de dienst is toegebracht wordt, inclusief de hierdoor ontstane wachtgeldverplichtingen, aan de uittredende gemeente in rekening gebracht. 8. Voor de vastslelling van de financiele schade als bedoeld in lid 7 wordt door de dienst en de uittredende gemeente, gezamenlijk, advies gevraagd aan een onafhankelijke exteme deskundige. Het advies van de deskundige in de vorige zin genoemd is voor partijen bindend. 1De regeling kan worden gewijzigd bij een zodanig besluit van de colleges van burgemeester en wethouders en de raden van vijf van de deelnemende gemeenten. 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor toezending van de gewijzigde regeling aan de deelnemende gemeenten. Met betrekking tot geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van de regeling tussen de besturen van de gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van het openbaar lichaam is artikel 28 van de Wet gemeenschappelijk regelingen van toepassing. 1Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling, besluit het aigemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de noodzakelijke regels op. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen. 2. Het liquidatieplan wordt door het aigemeen bestuur, de raden van de gemeente gehoord, vastgesteld. 3. Het liquidatieplan voorziet in dc verplichtingen van de gemeenten tot deelneming in de financiele gevolgen van de opheffing. 4. Het liquidatieplan voorziet eveneens in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. 5. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. 6. De bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling blijft ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid. Arlikel 27: Toetreding, uittreding Artikel 28: IVipiging Artikel 29: Geschillen Arlikel 30: Liquidatie Gemeenschappelijke regeling Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan 20156

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2015 | | pagina 275