Artikel 18 1. Alvorens een begrotingswijziging wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het concept daarvan, voorzien van een toelichting en een raming van de verschuldigde bijdragen, toe aan de raden van de gemeenten. 2. De raden van de gemeenten kunnen het dagelijks bestuur binnen een periode van acht weken na de verzenddatum van hun gevoelen doen blijken. 3. Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk na siuiting van de in lid 2 bedoelde periode de opmerkingen van de raden, de begrotingswijziging en eventueel voorzien van een nota van wij- zigingen, ter vaststelling toe aan het algemeen bestuur. 4. Het dagelijks bestuur zendt de begrotingswijziging terstond na vaststelling toe aan de raden der gemeenten. 5. Het dagelijks Bestuur zendt de begrotingswijziging binnen 2 weken aan gedeputeerde staten. Artikel 19 1. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot maandelijks eentwaalfde deel van de begrote bijdrage, herrekend naar de stand van het aantal werknemers, als bedoeld in artikel 1 van deze regeling, onder i, per 1 januari van het betreffende verslagjaar. 2. De gemeenten zullen er steeds voor zorg dragen dat het openbaar lichaam te alien tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 3. Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te brengen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedepu teerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeente- wet (oud). Rekening Artikel 20 1Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks voor 15 april een conceptverantwoording van de inkomsten en uitgaven van het afgelopen kalenderjaar op en zendt deze, voorzien van een toelichting, toe aan de raden van de gemeenten. 2. Van de inkomsten en uitgaven wordt door het dagelijks bestuur over elk kalenderjaar verant- woording gedaan aan het algemeen bestuur onder overlegging van de daarbij behorende be- scheiden. 3. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 der Gemeentewet (oud) aangewezen deskundige, alsmede hetgeen het te harer verantwoording dienstig acht. 4. Het algemeen bestuur stelt de rekening van het voorafgaande jaar voor 15 juli vast en zendt deze binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 1 augustus aan gedepu teerde staten. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de gemeenten. 5. De vaststelling van de rekening stelt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden. Artikel 21 1. Mocht enig exploitatiejaar een batig saldo opleveren, dan zal dit saldo worden toegevoegd in de algemene reserve. 2. Mocht enig exploitatiejaar een nadelig saldo opleveren, dan zal het exploitatietekort in beginsel worden gedekt uit de algemene reserve. 3. Het algemeen bestuur kan beslissen uitkeringen uit de algemene reserve te doen ten gunste van de gemeenten in de verhouding van de in artikel 17 van deze regeling, derde en vierde lid, bedoelde bijdrage. Uitkeringen kunnen alleen plaatsvinden indien en voorzover de algemene reserve hoger is dan de kapitaalverstrekking aan de deelnemingen vermeerderd met de aan deelnemingen uit eigen middelen verstrekte financieringen, blijkend uit de laatst en niet meer dan een jaar geleden vastgestelde rekening. 4. Structureie tekorten in de algemene reserve zullen door de gemeenten worden aangezuiverd in de verhouding van de in artikel 17 van deze regeling, derde en vierde lid, bedoelde bijdrage. Het algemeen bestuur bepaalt wanneer sprake is van een structureel tekort, mede gehoord ge deputeerde staten en de accountant als bedoeld in artikel 213, lid 2, van de Gemeentewet (oud). Gemeenschappelijke regeling FryslSn-West 2015 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2016 | | pagina 43