Keuzemogelijkheden voor het gebouwenbestand
Voor elk van de keuzes kunnen we een stappenplan per gebouw toekennen om gebouwen:
a. af te stoten
b. te renderen
c. te herpositioneren
d. te consolideren
Onder worden deze keuzemogelijkheden toegelicht met daarbij de voor- en nadelen en de
aandachtspunten.
a. Afstoten:
Er bestaat geen enkele wettelijke verplichting voor gemeenten om gebouwen zelf in eigendom te
hebben. Het in het bezit hebben van gebouwen kan echter de volgende voordelen hebben voor
gemeenten:
bezit kan op termijn goedkoper zijn dan huren;
de beslissingsbevoegdheid voor die gebouwen ligt bij de gemeente.
Voor wat betreft de beslissingsbevoegdheid zien we tegenwoordig een ontwikkeling dat
gebouwen ook voor een all-in prijsgehuurd ofgeleased kunnen worden. Degebouwgebruiker
wordt dan ontzorgd voor een bepaalde prijs en de zeggenschap over de kwaliteit van het
gebouw en de ruimten wordt dan geborgd in de contractvoorwaarden. Bezit is dan geen
voorwaarde meer voor het wel ofniet hebben van zeggenschap. Het is denkbaar een dergelijke
constructie toe te passen bij gebouwen die gebruikt worden door de gemeentelijke dienst.
Afstoten van gebouwen is een keuze welke gemaakt kan worden als het gebouw geen
toegevoegde waarde heeft voor de gemeente. Het gebouw kan leeg komen te staan staat leeg of
het kan prima door een privaatrechtelijke bedrijf geexploiteerd worden. Steeds is relevant in
ogenschouw te nemen dat de gemeente in principe geen invloed meer kan uitoefenen op het
gebruik en de uitstraling van het gebouw, anders dan via de gebruikelijke vergunningsstelsel en
als dat contractueel expliciet is overeengekomen bij overdracht.
Vergeet de kapitaallasten niet die soms nog fors op een gebouw drukken. Verkoop is daardoor
niet per defmitie winst op korte termijn. De winst bij verkoop zit dan in het feit dat de zorg om
technische kwaliteit en het welbevinden van de gebouwgebruiker wegvalt bij de gemeente als
vastgoedbeheerder.
Voordeel van het afstoten van gebouwen brengt dus met zich mee dat ook de
verantwoordelijkheid van het beheer mee afgestoten wordt. Aandachtspunt hierbij is dat als
ervoor gekozen wordt om slechts het juridisch eigendom over te dragen, maar niet het
economisch eigendom, dat de gemeente een zekere verantwoordelijkheid blijft houden. Denk
dan bijvoorbeeld aan de schade volgend uit legionella-besmetting of schade als gevolg van het
niet voldoen aan de elektrotechnische keuringen (NEN 1010 en NEN 3140). In het verleden
hebben we dit flandelijk) gezien bij bijvoorbeeld de kleedruimtes bij sportvelden en
dorpshuizen. Het gebouw bleef eigendom van de gemeente, de verantwoordelijkheid van beheer
kwam volledig te liggen bij de gebruiker. De juridische verantwoordelijkheid van de gemeente
als gebouweigenaar werd veelal volledig aan voorbij gegaan.
4