zien we vaak dat efficiente keuzes niet gemaakt worden omdat dat financieel als lastig ervaren wordt. Voorbeeld: Soms kan het uit na 4 jaar een installatie te vervangen omdat de investeringskosten ervan [ten laste van onderhoud of kapitaallasten) niet opwegen tegen het financiele voordeel op de energierekening. De keuze wordt niet gemaakt omdat in het budget van het onderhoud rekening is gehouden met een afschrijvingstermijn van 12-15 jaar en energie uit een ander budget betaald wordt. Tussen alle onderdelen van de exploitatie zijn verbanden te leggen: het een heeft invloed op het ander. (Zie het schema op de volgende pagina voor welke onderdelen het betreft.) Ook een analyse van energieverbruik, de energiecontracten en de schoonmaakcontracten treft veelal doel. Uit de praktijk blijkt dat een eenvoudige analyse van beheerscontracten al ten minste een besparing op leveren van 15 oplopen tot soms wel 30%, zonder afbreuk te doen aan de wettelijke verantwoordelijkheden en afgesproken kwaliteit. c. Herpositioneren Herpositioneren gaat onder andere over het slimmer inzetten van gebouwen en de ruimten in de gebouwen. Daar waar de bezettingsgraad laag is, kan een overweging plaatsvinden of meerdere gebruikers in het gebouw gehuisvest kunnen worden. Dit kan door (1) samengebruik van ruimten op verschillende tijdstippen of bijvoorbeeld [2] het verhuren van ruimten in een gebouw aan andere partijen. Aandachtspunt hierbij is de Wet Markt en Overheid: gemeenten moeten tegen marktprijzen verhuren of verkopen. Een ander hieraan gelieerd aandachtspunt is: de vennootschapsbelasting die gemeenten moeten afdragen bij winstgevende activiteiten: huuropbrengsten moeten in verhouding staan met de kosten van het verhuurde. Ook kan ervoor gekozen worden niet een gebouw in bezit te hebben, maar een ruimte te huren in een verzamelgebouw voor die functie waarvoor de gemeente haar verantwoordelijkheid wil blijven behouden. Een huurbeleid en een huurprijsbeleid wordt meer en meer relevant omdat er een standpunt moet worden ingenomen wat de waarde van een gebouw bepaald: de boekwaarde, de marktwaarde of de WOZ-waarde. De kans is groot dat deze waarden per gebouw niet op elkaar lijken. Elk van deze waarden kent zijn aandachtspunten. Feit is dat bepaald moet worden hoe om te gaan met een hoge boekwaarde doordat er net een investering is gedaan afgezet tegen een gebouw met een lage boekwaarde die voldoende courant is dat zijn marktwaarde hoog is. d. Consolideren Een gebouw kan worden opgewaardeerd worden teneinde de exploitatielasten te drukken. Denk bijvoorbeeld aan het verduurzamen van gebouwen en de installaties. De investering, de kapitaallasten, zullen dan afgewogen moeten worden ten opzichte van de besparing. Aandachtpunt hierbij dat de besparingen energetisch boekhoudkundig ten gunste kunnen komen van de kapitaallasten. Daarnaast zal met het opwaarderen van een gebouw of ruimte rekening gehouden worden met de voorwaarden van de Wet Markt en Overheid. Zodra een gebouw meer waard is vanwege de opwaardering zullen ook de huurovereenkomsten opnieuw bekeken moeten worden. Immers, de gemeente mag niet onder de marktprijs verhuren. Dit gegeven geldt niet als de gemeente beleid heeft waarin zij aangeeft dat de ruimten het algemeen belang dient. De volgende stap is net als bij het renderen: een zo efficient mogelijk contractenbeheer. Dat alle taken worden uitgevoerd met de afgesproken kwaliteitsniveau, tegen zo laag mogelijke kosten en zo min mogelijke inzet. 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2016 | | pagina 40