weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard, dat het betrokken lid het vertrouwen van de raad of van provinciale staten niet meer bezit. transponeringstabel nieuw art. 18 oud artt. 10, lien 12 type wijziging ongewijzigd nieuwe bepaling X redactioneel X van rechtswege X inhoudelijk toelichtings De bepalingen over inlichtingen of verantwoording door leden van het algemeen bestuur aan het college dat hem of haar heeft aangewezen, met in begrip van de bevoegdheid om dat lid te ontslaan, zijn in de huidige regeling verdeeld over drie artikelen. In het voorstel zijn die bepalingen samengevoegd. Aan artikel 18 is een nieuw vijfde lid toegevoegd, dat rechtstreeks uit de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen volgt. Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan aan leden van het algemeen bestuur geheimhouding worden opgelegd. Deze leden hebben ook een inlichtingenplicht en verantwoordingsrelatie jegens het college dat hen heeft aangewezen. Het verstrekken van inlichtingen of afleggen van verantwoording zou kunnen conflicteren met de opgelegde geheimhouding. Die zou immers zinledig zijn indien de als geheim bestempelde informatie als gevolg van de inlichtingen- of verantwoordingsplicht openbaar moet worden gemaakt. De wetgever heeft hierin voorzien door te bepalen dat in dat geval slechts informatie wordt verstrekt als tevens geheimhouding aan het betreffende college is opgelegd. In de huidige regeling wordt bij een voornemen tot ontslag een "wachttijd" van ten minste twee weken en ten hoogste drie maanden in acht genomen. Een dergelijke bepaling was ook in de Gemeentewet en Provinciewet opgenomen voor dualisering. Met de Wet dualisering gemeentebestuur respectievelijk provinciebestuur is de afkoelingsperiode geschrapt. De regering overwoog daartoe: Deze regeling beoogt overijld handelen door de raad te voorkomen. De praktijk laat echter zien dat meestal een motie van wantrouwen volstaat om een wethouder tot aftreden te dwingen. In het enkele geval dat dit niet het geval iskeen de raad maar zelden op zijn schreden terug. Daarmee is de overbodigheid van deze voorziening al aangetoond: zij dient in de praktijk geen doel. Bovendien is de regeling enigszins bevoogdend; alsofde raad lichtvaardig tot het aanvaarden van een motie van wantrouwen zou besluiten. Om deze redenen is in dit voorstel de afkoelingsperiode van minimaal twee weken en maximaal drie maanden geschrapt. Indien aanvaarding van een motie van wantrouwen door de raad er niet toe leidt dat de betrokken wethouder uit zichzelfzijn ontslag indient, kan de raad onmiddellijk beraadslagen over een voorstel tot gedwongen ontslag en vervolgens een dergelijk besluit nemen (zie het gewijzigde artikel 49). Uiteraard verbiedt de nieuwe regeling een raad niet om vrijwillig een periode van bezinning in te lassen voor het geval een wethouder waartegen een motie van wantrouwen is aanvaard, weigert zijn ontslag te nemen. In het voorstel is hierbij aangesloten. 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2016 | | pagina 114