transponeringstabel
nieuw
art. 19
oud
artt. 17,
19 en 19
type wijziging
ongewijzigd
nieuwe bepaling
redactioneel
X
van rechtswege
X
inhoudelijk
X
toelichting:
De bepalingen over inlichtingen of verantwoording door leden van het dagelijks bestuur aan het
algemeen bestuur, met in begrip van de bevoegdheid om dat lid te ontslaan, zijn in de huidige regeling
verdeeld over drie artikelen. In het voorstel zijn die bepalingen samengevoegd, geheel in lijn met de
gewijzigde Wetgemeenschappelijke regeiingen,
In de huidige regeling wordt bij een voornemen tot ontslag, anaioog aan de procedure bij ontslag van
een lid van het algemeen bestuur door het college die dit lid heeft aangewezen, een "wachttijd" van ten
minste twee weken en ten hoogste drie maanden in acht genomen. Een dergelijke bepaling was ook in
de Gemeentewet en Provinciewet opgenomen voor dualisering. Met de Wet dualisering
gemeentebestuur respectievelijk provinciebestuur is de afkoelingsperiode geschrapt. De regering
overwoog daartoe:
Deze regeling beoogt overijld handelen door de road te voorkomen. De praktijk laat echterzien dat
meestal een motie van wantrouwen volstaat om een wethouder tot aftreden te dwingen. In het enkele
gevai dat dit niet het gevai is, keert de raad maar zeiden op zijn schrea'en terug. Daarmee is de
overbodigheid van deze voorziening al aangetoond: zij dient in de praktijk geen doel. Bovendien is de
regeling enigszins bevoogdend; alsofde raad lichtvaardig tot het aanvaarden van een motie van
wantrouwen zou besluiten. Om deze redenen is in dit voorstel de afkoelingsperiode van minimaal twee
weken en maximaal drie maanden geschrapt. Indien aanvaarding van een motie van wantrouwen door
de raad er niet toe leidt dat de betrokken wethouder uit zichzelfzijn ontslag indient, kan de raad
onmiddeiiijk beraadslagen over een voorstel tot gedwongen ontslag en vervolgens een dergelijk besluit
nemen (zie het gewijzigde artikel 49). Uiteraard verbiedt de nieuwe regeling een raad niet om vrijwillig
een periode van bezinning in te iassen voor het gevai een wethouder waartegen een motie van
wantrouwen is aanvaard, weigert zijn ontslag te nemen.
In het voorstel is hierbij aangesloten.
30