4. Terstond na de vaststeliing wordt de begroting in afschrift toegezonden aan de provincie en de gemeenten, die de daarin opgenomen deelnemersbijdrage in hun begroting opnemen. 5. De provincie en de gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 1 april en voor 1 oktober telkens de helft van de in het derde lid bedoelde bijdrage. 6. Het dagelijks bestuur informeert de provincie en de gemeenten omtrent de goedkeuring van de begroting. 7. Het bepaalde in art. 59, eerste, derde en vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is niet van toepassing op de volgende wijzigingen: a. begrotingswijzigingen, die verband houden met aanpassing van de raming in verband met loon en prijsstijgingen; b. begrotingswijzigingen, die betrekking hebben op overboeking van kredieten van een object naar een of meer andere objecten, dan wel nieuwe objecten; c. begrotingswijzigingen, betrekking hebbende op nieuwe investering c.q. lasten daarvan, voor zover op post "onvoorzien" daartoe nog de ruimte biedt; d. begrotingswijzigingen, betrekking hebbende op overige lasten, voor zover de post "onvoorzien" daartoe nog ruimte biedt; e. begrotingswijzigingen, betrekking hebbende op bijdragen van derden dan wel andere baten. 8. De in het vorige lid bedoelde begrotingswijzigingen worden na vaststeliing door het algemeen bestuur ter kennisneming toegezonden aan de gemeenten en de provincie. transponeringstabel nieuw art. 24 oud art. 31 type wijziging ongewijzigd nieuwe bepaling redactioneel X van rechtswege X inhoudelijk toelichting: Op grand van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden de gemeenteraad en provinciate staten in de gelegenheid gesteld om een zienswijze te geven op de ontwerp-begroting. De termijn voor het geven van een zienswijze is verlengd van zes naar acht weken, zodat raden en staten beter in staat worden gesteld om hun zienswijze voorte bereiden en, zo nodig en mogelijk, onderling met elkaar af te stemmen. In verband met deze verlenging van twee weken, is de uiterste datum van inzending van de vastgestelde begroting van het openbaar lichaam eveneens met twee weken verlengd tot 1 augustus van het lopende jaar. In het vijfde lid is opgenomen dat de raden en staten bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hun zienswijze over de begroting naar voren kunnen brengen. Dat stond ai in de Wet gemeenschappelijke regelingen, maar is nu ook uitdrukkelijk in de regeling opgenomen. 36

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2016 | | pagina 123