gemeenten in een kleine informatie- en consultatieronde. Het concept is voorgeiegd aan Dagelijks en Algemeen Bestuurvan de Marrekrite. 2. Besluitvorming De GR Marrekrite is een zgn. collegeregeling, getroffen door burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten van de deeinemende gemeenten en de provincie. Dat betekent dat e!k college - ieder voor zich - moet besluiten over de wijziging. Om dat besluit te kunnen nemen is toestemming nodig van de gemeenteraad respectievelijk provinciale staten. Het spreekt voor zich dat de tekst van de GR eensluidend moet worden vastgesteld. 3. Hoofdlijnen van het voorstel 3.1 Versterking invloed gemeenteraad en provinciale staten op begroting en jaarrekening Een nieuw element in de Wet gemeenschappelijke regelingen is dat het dagelijks bestuur uiterlijk op 15 april van het lopende jaar de algemene financiele en beleidsmatige kaders voor het volgende begrotingsjaar aanbiedt aan de gemeenteraad en aan provinciale staten van de deelnemers, zodat de raden en staten deze informatie beschikbaar hebben ten behoeve van de zogeheten voorjaarsnota. De algemene financiele en beleidsmatige kaders bevatten in ieder geval een indicatie van de bijdrage aan de Marrekrite, de beleidsvoornemens voor het volgende begrotingsjaar en de prijscompensatie. Daarnaast wordt 15 april van het lopende jaar ook de uiterste datum waarop de voorlopige jaarrekening, inclusief het controlerapport, moet worden aangeboden aan raden en staten. De ratio is dat de betrokkenheid van raden en staten bij de regeling wordt vergroot, door te bewerkstelligen dat de begrotingscyclus van de Marrekrite en van de deelnemers beter op elkaar aansluiten. Op grand van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden gemeenteraden en provinciale staten in de gelegenheid gesteld om een zienswijze te geven op de ontwerp-begroting. De termijn voor het geven van een zienswijze is verlengd van zes naar acht weken, zodat de deelnemers beter in staat worden gesteld om hun zienswijze voor te bereiden en, zo nodig en mogelijk, onderling met elkaar af te stemmen. 3.2 Invoering elementen die de positie van het algemeen bestuur versterken Samenwerking op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen is een vorm van verlengd lokaal bestuur. Dat wil in dit geval zeggen dat het samenwerkingsverband institutioneel en beleidsmatig moet zijn geworteid in de deeinemende gemeenten en de provincie en daaraan zijn taakopdracht en democratische legitimatie ontleent. Het uitgangspunt van verlengd lokaal bestuur blijkt onder meer uit de bestuurlijke vormgeving: de leden van het algemeen bestuur komen niet zonder last of ruggespraak tot besluitvorming. Zij zijn primair vertegenwoordiger van hun gemeente of provincie. In dit verband is het van belang om op te merken, dat de politieke verantwoordelijkheid voor de samenwerking gestalte krijgt in verschillende verantwoordingsrelaties: enerzijds is sprake van een interne verantwoordings- en informatierelatie tussen het dagelijks bestuur en het aigemeen bestuur, anderzijds is er een externe verantwoordings- en informatierelatie tussen het bestuurvan de Marrekrite en de deelnemers. Nieuw is dat het algemeen bestuur de wettelijke bevoegdheid heeft om een of meer leden, de voorzitter inbegrepen, van het dagelijks bestuur te ontslaan, indien deze niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur. De mogelijkheid tot ontslag is in verantwoordingsrelaties een wezenlijk instrument. Door de bevoegdheid tot ontslag van leden van het dagelijks bestuur in de wet te regelen wordt de positie van het algemeen bestuur versterkt. Opgemerkt wordt dat in het monistische bestuursmodel van een gemeenschappelijke regeling besloten 2

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2016 | | pagina 89