GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 12 Oct. 1865.
lijk Gymnasium uit te noodigcn eenc nieuwe voordragt in te zenden.
15o. Is ter tafel gebragt eenc missive van den Schuttersraad
bij de dd. Schutterij te dezer stede, houdende inzending van den
staat der begrooting van ontvangsten en uitgaven ten behoeve
van de dd. Schutterij te Leeuwarden, voor 1866.
Is besloten, deze begrooting, ten tine van onderzoek enrapport,
in handen te stellen der Raadscommissie, indertijd belast geweest
met het onderzoek der betrekkelijke begrooting, bestaande uit
de hceren J. J. Bruinsma, J. J. Brunger en Dr. A. Mcursingc Hz.
16o. Is ter tafel gebragt eene resolutie van hh. Ged. Staten
van 3 Oct. jl. no. 21, houdende aanneming voor kennisgeving
van de aan dat Collegie ten bewusten einde ingezondenc Ver
ordeningen lo. regelende, het getal, den rang enz. van dc amb
tenaren en bedienden, belast mot de exploitatie der gemeentelijke
gasfnbrijk; 2o. houdende overgangsbepalingen ten aanzien van
het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabrijk te Leeuwarden,
door dc tegenwoordige gasverbruikers, die met dat verbruik wen-
schcn voort te eraanen 3o. regelende den werkkring van de vaste
Raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabrijk. Welke reso
lutie voor notificatie is aangenomen.
17o. Dc Voorzitter deelt namens Burg. en Weth. mede. dat
de tanxatie van de losse goederen aan de Gasfabrijk, door de
gemeente overgenomen, bedraagt 8,672.63, en van eenigc mcu-
claire goederen, in het kantoor aanwezig, eene som van/116.50.
13o. Zijn ter tafel gebragt en gelezen:
a. een brief van den heer P. Barna de Kcmpenaer en
b. een brief van den heer J. L. Petersen,
beide houdende dankbetuiging voor de op hen uitgebragte
benoemingen, respectievelijk tot Directeur en Boekhouder der ge
meentelijke Gasfabrijk. Aangenomen voor notificatie.
19o. De Voorzitter brengt namens B. en W. ter tafel het
proces-verbaal van verificatie van de kas des Gemeente-Ontvan
gers, over het afgeloopen 3e kwartaal dezes jaars.
Besloten dit stuk ter inzage van de leden te leggen.
20o. De Voorzitter deelt voorts mede, dat, voorzien van de
apostille van goedkeuring, van herren Gedeputeerde Staten de
zer provincie, is terug ontvangen het besluit, dezer vergadering
van don 25 Sept. jl. tot afschrijving van den post voor onvoor
ziene uitgaven van de begrooting van uitgaven dezer gemeente
voor de dienst van 1865. Aangenomen voor notificatie.
21 o. O]) voorstel van den Voorzitter, wordt overgegaan tot
do zamcnStélling van ten stembureau voor de, op den 17 Oct.
a. st., tè honden verkiezing van een nieuw lid in de vergadering
der Provinciale Staten, ter vervanging van den heer Mr. J. W. Tromp.
Stemopnemcrs zijn dc heeren Dr. A. Meursinge Hz. en A. van
Assen. Stemmende leden 18.
Dc eerste stemming voor dc aanwijzing van het le lid van
gezegd bureau leverde de volgende uitkomst
De heer Bolten 13 en de heeren Wiersma, Plantenga, Oos-
tcihoft', de With en Gorter elk eene stem.
De heer Bolten, de volstrekte meerderheid van stemmen op
zich verecnigd hebbende, is alzoo verkozen.
De eerste stemming tot aanwijzing van het 2e lid van gezegd
bureau bleek het volgende resultaat on te leveren
De hceren Rengers 7, Gorter 7, Attema 2 en de heeren Wier-
ma en Hommes elk eene stem.
Niemand de volstrekte meerderheid erlangd hebbende, wordt
overgegaan tot eene tweede vrije stemming, waarvan het resul
taat was, dat waren uitgebragt oj) den heer Rengers 10 en op
den heer Gorter 8 stemmen
De heer llengers, de vereisehte meerderheid erlangd hebbende,
is alzoo verkozen, zoodat dc heeren Bolten en Rengers, benevens
de Burgemeester, het bureau van stemopneming zullen uitmaken.
Wijders is op voorstel van den Voorzitter besloten, dat dit
bureau bij mogelijke herstemmingen in functie zal blijven en
dat alle andere leden dezer vergadering, des noodig, als plaats
vervangers beschikbaar zullen zijn.
22o. De heer Attema, als een der rapporteurs uit de sectiën
van den Raad, stelt voor: dat de vergadering voor goed aanzie
dat het door de commissie van rapporteurs op te maken verslag
wegens het onderzoek in dc sectiën, zoo van de gemeente-be
grooting voor 1866, als van de voorstellen van Burgem. en Weth.
in zak 3 de wijziging van het belastingstelsel der gemeente, wan
neer liet gereed zal zijn, niet worde ter tafel gebragt en gelezen,
maar onmiddellijk aan Burg. en Weth. worde aangeboden, om
met de betrekkelijke memorien van beantwoording van B. en W.
in éens te worden behandeld, tevens voorstellende om een cn an
der te doen drukken.
De Voorzitter brengt dit voorstel in behandeling.
De heer Gorter geeft te kennen, dat die wijze van handelen
hem nog al omslagtig cn tijdroovend voorkomt.
De Voorzitter merkt aan, dat, behalve het drukken, vroeger
met soortgelijke stukken eveneens is gehandeldnaar zijn oor
deel zal het bekorting, in stede van vertraging, te weeg brengen.
Hij vertrouwt bovendien dat het collegie, zooveel doenlijk, dc
zaak zal bespoedigen.
De heer Duparo geeft te kennen, dat het voorgestelde een ge
volg is van het genomen besluit omtrent de openbaarmaking
van stukken. Wanneer niet uitdrukkelijk wordt besloten derge
lijke stukken door den druk openbaar te maken, dan geschiedt
het niet. Hij, als mede-rapporteur, dringt op het doen drukken
ten sterkste aan.
De heer Attema zegt, dat liet in de bedoeling ligt, om het
drukken mede tot het rapport omtrent dc finanticle voorstellen
in zake de plaatselijke belastingen te doen uitstrekken.
Dc heer Bloembergen zal er zich deze keer niet tegen vcb-
zetten, doch ook hij heeft de bedenking dat de zaak, die inder
daad zeer dringend is, door het drukken zal worden vertraagd.
De heer Attema geeft dc verzekering dat de commissie van
rapporteurs allen mogelijken spoed wil. Zoo ooit, dan eischt even
wel het gewigt der zaak, dat deze stukken door den druk open
baar worden gemaakt. Ilij stelt zich voor, dat dc rapporteurs
nog deze week gereed komen en dat de algemeene rapporteur
zich daarna zal beijveren spoedig gereed te zijn.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
9
VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone
vergadering van den Gemeente-raad van
Leeuwarden, gehouden op Zaturdag den
21 October 1865.
Tegenwoordig 20 leden.
Afwezig de heer J. J. Brunger. Voorzitter de heer 1). Zeper.
lo. De Voorzitter, de vergadering geopend hebbende, brengt
in behandeling het ter vergadering van den 12 October jl. aan-
gebragt voorstel van B. en W., om over te gaan tot dc uit
loting van 16 stuks obligation, ieder ad ƒ1000.
Niemand der leden over gezegd voorstel het woord verlangende
te voeren, is het daarop eenstemmig aangenomen cn mitsdien
genomen het volgend besluit
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gezien de begrooting der gemeente, voor het dienstjaar 1865,
waarop onder hoofdstuk VIII afd. II der uitgaven, een bedrag
van t 16,000 is aangebragt tot aflossing van schuit.
Overwegende, dat de uitloting daarvan in deze maand zal
moeten plaats hebben en dat het alzoo tijd wordt te bepalen
van welke geldlceningen de aflossing zal geschieden
Gehoord het voorstel van B. en W. deswege gedaan
Besluit: Over te gaan tot de uitloting van 16 stuks obligatien,
ieder ad 1000 en wel: a. eene obligatie van de lccning van
1853, primitief groot ƒ117,000 ad 4 b. ééne obligatie van
dc leening van 1856, oorspronkelijk groot 110,000, ad4,/20/o,
en c. veertien stuks dito van de geldleening van 1859, aangegaan
tot een bedrag van ƒ78,000 naar 5 allen aflosbaar na 1 Jan. 1866.
lo. Op grond van dit besluit overgaande tot de bedoelde
uitloting, zijn dc volgende obligatien door het lot ter aflossing
aangewezen a. van dy leening van 1S53, no. 51 b. van die
van 1856, no. 85 c. van die van 1859, nos. 30, 17, 62, 1, 4,
32, 58, 45, 22, 16, 9, 44, 54 en 38.
2o. De Voorzitter deelt aan de vergadering mede, dat heeren
Voogden van het St. Anthonij Gasthuis alhier, bij missive dd.
10 Oct. 1865, no. 905, aan B. cn W. gerigt, kennis hebben
gegeven, dat het portret van Z. M. Willem III door den heer
van Wichcrcn, naar aanleiding hunner missive van 13 Nov. 1863,
no. 651, vervaardigd, is afgewerkt, en om, zoodra de plaatsing
daarvan in dc Raadszaal gelegen komt, hiervan den heer van
Wicheren te verwittigen.
Voorts dat hij Voorzitter aan den heer Rentmeester van ge
meld gesticht de vraag heeft gedaan of men van de zijde van
heeren Voogden ook ecnigen officiëelen vorm bij de plaatsing der
bedoelde beeldtenis zoude wenschen in acht genomen te zien;
dat hij daarop in antwoord bekwam, dit niet in de bedoeling
van Voogden lag en men enkel eene eenvoudige plaatsing op
het oog had; dat daarom dan ook de plaatsing, in dien zin op
Zalurdag 14 Oct. jl. heeft plaats gevonden in tegenwoordigheid
van hem Voorzitter, van den heer Mr. S. W. Tromp, lid van het col
legie van Voogden van het St.. Anthonij Gasthuis en van den
heer van Wicheren, den vervaardiger der keurig geslaagde beeld
tenis van den beminden koning.
3o. J)e Voorzitter het noodig keurende dat de deuren voor
een oogenblik worden gesloten tot liet houden cener beslotene
vergadering, is daartoe overgegaan en de openbare tijdelijk geschorst.
Na het eindigen dier beslotene vergadering is de openbare
weder heropend.
4o. Bij monde van den heer de Haan is door de commissie:,
belast met het onderzoek van de Begrootiug van ontvangsten en
uitgaven van het Stads Ziekenhuis, voor 1866, een nader rapport
deswege uitgebragt, waarbij aan den Raad wordt voorgesteld die
Bl.ivof.gset. tot i)e Provixctai.e Friesche courant.
Begrooting goed te keuren en vast tc stellen. Is besloten, dit rapport
in eene volgende vergadering in behandeling te nemen cn het inmid
dels, met de betrekkelijke stukken, ter inzage van de leden te leggen.
Geene zaken meer aan de orde zijnde, siuit de Voorzitter
deze buitengewone Vergadering.
RAPPORT der COMMISSIE van RAPPORTEURS,
benoemd door de sectien van den Gemeenteraad,
over het Rapport en Voorstel van B. en W.,
betreffende regeling van het belastingstelsel
der gemeente naar aanleiding van de wijziging
der Gemeentewet, wat betreft de plaatselijke
belastingen.
Den 10 Augustus jl. werd door het Collegie van B. en W.
aan uwe vergadering ingediend een rapport en voorstel tot re
geling van het gemeentelijk belastingstelsel, in verband met de
afschaffing der plaatselijke accijnsen, van hooger hand verordend.
Verheugt zich de commissie aan den eeneri kant over die af
schaffing, aan de andere zijde ontveinst zij het zich niet, dat
daaruit voor de gemeentelijke financiënimmers in den eersten
tijd, velerlei moeijclijkheid voortspruit en het eene groote vraag
is, op welke wijze het evenwigt tusschen ontvangsten en uitga
ven der gemeente zal worden hersteld. Vermits het intusschen
hier geldt eene duurzame regeling, hebben B. en W. te regt
bij hun rapport, eeu staat gevoegd, aanwijzende zoowel de blij^
vende uitgaven, waarin moet worden voorzien, als de uitkomsten
der aanstaande belasting-heffing, gelijk die door het Collegie
wordt voorgesteld.
Het komt er dus voornamelijk op aan of de staat, die uit
gaven vermeldende, inderdaad de werkelijkheid zoo na mogelijk
terug geeft.
In de derde sectie werd er op gewezen, dat onderscheidene
uitgaven in den regel meer vorderen dan waarop hier werd ge
rekend, doch daar tegenover opgemerkt, dat, hoezeer men in
het algemeen moest toestemmen, dat die posten van uitgaaf eer
verhooging dan verlaging zouden ondergaan, hetzelfde ecnigzins
van de bij dien staat geraamde ontvangsten kon worden gezegd.
Uwe commissie van rapporteurs heeft dit punt opzettelijk over
wogen en is tot de conclusie gekomen, dat het voorzigtig mag
worden geacht, dc blijvende uitgaven met eene som van f 5000
te verhoogen en het bedrag, waarin door belastingen moet wor
den voorzien, mitsdien te stellen op ƒ216,500.
Zij doet dit enkel voorzigtigheidshalve om latere misrekening
te voorkomen en zich den financiëelen toestand althans niet
gunstiger voor te spiegelen dan die werkelijk is.
Staat alzoo de som, waarvoor de belastingheffing moet plaats
hebben vast, zoo is de tweede vraag, die ter beantwoording is
deze welke belastingen zullen er worden geheven zullen wij
ons bepalen tot een inipot unique, waarop door een enkel lid in
eene der sectiën werd aangedrongen, door enkel den hoofdelijken
omslag te behouden, of zullen wij de onderscheidene middelen
van heffing aannemen, waartoe dc wet vrijheid en ruimte laat?
Uwe commissie van rapporteurs geeft met vele leden in de sec
tiën, ja met de groote meerderheid daar, verre dc voorkeur aan
het laatste.
Zij brengt in herinnering, hoe vele staathuishoudkundigen een
impót unique gevaarlijk achten, en zij zou noode durven aanraden,
de geb'ele financiëele huishouding van den hoofdelijken omslag
afhankelijk te maken. Uwe commissie van rapporteurs is alzoo
met Burgemeester en Wethouders van oordeel, dat nevens de
eigene directe belasting, opcenten op de grondbelasting en het
2