20
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 26 Oct. 1803.
voelen van keeren Curatoren. Die voorziening is evenzeer nood
zakelijk, anders zal men nutteloos pogingen aanwenden ter ver
vuiling dier betrekking. Hij geeft derhalve den keer Bloember-
gen in overweging om zijn voorstel in den bedoelden zin te wijzigen.
De heer Bloembergen geeft te kennen, zich in dezen alleen
tot den onderwijzer in de wiskunde te kunnen bepalen, vooral
omdat dit direct noodig is de andere betrekking is tegenwoordig
vakantleidt evenwel een met Curatoren te kouden overleg, tot
de noodzakelijkheid om de beoogde voorziening ook tot de be
trekking van den Docent in de nieuwe talen uit te strekken,
welnu, men zal daartoe later een voorstel kunnen doen.
De heer Verwijs merkt aan dat het toch altijd een tijde
lijke maatregel blijft en dat men zich daardoor op een gevaarlijk
standpunt zal geplaatst zien. Wat de wet op het hooger onderwijs aan
gaat, deze zal zich, naar zijne persoodlijke opinie, nog wel lang la
ten wachten, althans wel twee a drie jaren. Gaarne zou hij
zien, dat het woord tijdelijke uit het voorstel van den heer Bloem
bergen werd genomen.
De heer Bloembergen zegt daar niet tegen te hebben het
is alleen zijne bedoeling, dat tegemoetkoming worde verleend.
De Voorzitter vraagt, of de heer Boombergen die weglating
voorstelt.
De heer Bloembergen merkt aan, dit het verlangen is van
den heer Verwijs.
De heer Verwijs bevestigt dit verlangen en stelt de wegla
ting van het woord „tijdelijk" voor. Na ondersteund te zijn,
is daartoe eenstemmig besloten.
Het voorstel van den heer Bloembergen is daarop in rond
vraag gebragt en met 14 tegen 7 stommen (die van de heeren
Bruinsma, Boltcn, Oostcrhotl', Plantenga, Meursinge, de Haan en
Rengers) aangenomen, zoodat is besloten B. en W. uit te
noodigen een gewijzigd voorstel te doen betrekkelijk den Docent
in de wiskunde, de strekking hebbende om aan dezen eene toe
lage boven zijne bezoldiging toe te kennen, en het bedrag daar
van te regelen.".
De heer Wiersma geeft te kennen te gelooven, dat met dit
besluit de zaak nog niet genoegzaam in het reine isde vraag
blijft over, moet er niets meer worden gedaan? Heeren Cura
toren wijzen er op, dat de betrekking van Docent in de nieuwe
talen evenzeer voorziening behoeft. Het is daarom, dat hij aan
B. en W. bij deze wenscht aan tc bevelen om dienaangaande
met Curatoren in overleg te treden en na te gaan, in hoever
er redenen bestaan den provisionelen toestand, door de opdragt
aan Nauta in 't leven te roepen, al dan niet te bestendigen.
De Voorzitter zegt den gegeven wenk op het oog te zullen
houden.
4o. Voorstel van B. en W. om, ten aanzien van een drietal
adressen, respectievelijk van A. Bakker, L. Bondkerken en E.
D. van Dorssenaangeslagenen in den hoofdelijke omslag
voor dit jaardoor den heer Commissaris des Konings bij
kantbeschikking in handen van den Gemeenteraad gesteld,
ten fine van berigt enz., hun Collegie te magtigen om aan
het gewestelijk gezag te kennen te geveudat de Raad van
oordeel is, dat hh. Ged. Staten hebben te verklaren onbevoegd
te zijn ten aanzien van die verzoekschriften, die niet tijdig zijn
ingediend, eenige beschikking te nemen en dat de adressanten
mitsdien met hun verzoek worden verwezen tot den Raad, aan
wie die beschikking behoort. Nadat dit voorstel was gelezen is
tot dadelijke behandeling en afdoening daavvan beslotenen zijn
de discussiën daaromtrent geopend.
De heer Wiersma zegt met B. en W. van oordeel tc zijn dat
die adressen, als zijnde na de executoir-verklaring van het betrek
kelijk kohier en derhalve te laat ingediend voor gcene beschik
king vatbaar zijn doch zoude wenschcn dat het dienaangaande
namens den Raad te geven advies in andere bewoordingen worde
gesteld. Hij acht het min gepast aan hh. Ged. Staten te berig-
ten dat hun Collegie onbevoegd is te dier zake beschikking te
nemeneven min wil hij verwijzing van de adressanten tot den
Raad, maar liever te kennen geven dat, aangezien de termijn tot
reclame is verstreken, er goenc termen bestaan tot toewijzing.
De heer Attema is van gelijk denkbeeld en wenscht het woord
niet ontvankelijk te bezigen.
De heer v. Assen ondersteunt dit.
De Voorzitter zegt dat B. en W. er geen bezwaar in zien om,
het tc geven berigt, consideration en advies in tc rigtcn over
eenkomstig het zoo even gesprokene. Daartoe is voorts een
stemmig besloten.
5o. Voorstel van B. en W. om een ingekomen adres van
Eelco Jacobus Visser, onderhouds-aannemer van den grooten weg
der 2de klasse no. 1, van Leeuwarden naar Harlingen, gcrigt
aan den Raad, en de strekking hebbende, vergunning te beko
men om de voor dien weg bcnoodigde materialen te lossen bij
de zwemschool alhier, en ze op tc slaan op den opslag van dien
weg, onmiddellijk bij die losplaats gelegen, te renvoijeren naar
B. en W., ten einde daarop te beschikken gelijk zij verstaan zul
len te bchooren. Besloten zijnde tot onmiddellijke afdoening en
geen der leden daarover het woord voerende, is eenstemmig over
eenkomstig het voorstel besloten.
6o. Op een voorstel van den Voorzitter is de openbare verga
dering tijdelijk opgeheven tot het houden cener beslotenc zitting.
Na het eindigen daarvan is de openbare vergadering heropend.
7o. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W.
vervat in hun besluit van 25 Oct. jl. de strekking hebbende,
om de vastgestelde Verordening tot bepaling van de bezoldiging
der hoofd- en hulponderwijzers en van de toelagen ten bahoevc
der kweekclingen bij het lager onderwijs, nu die Verordening door
hh. Ged. Staten is goedgekeurd, in werking te doen treden op
1 Nov e. k. Is besloten, dit voorstel ter visie van de leden
te deponeren, om in de eerstvolgende vergadering te worden
behandeld.
Hiermede in verband, geeft de Voorzitter namens B. en W.
te kennen, dat genoemd Collegie zich voorstelt om, na het be
sluit tot vaststelling van den tijd tot in werking treding van.
voormelde verordening, onmiddellijk een voorstel ter tafel te
zullen brengen, aangaande een nog steeds onafgedaan adres van
den onderwijzer F. de Vries, ter bekoming eener gratificatie.
8o. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W.,
vervat in het besluit van 25' Oct. jl. no. 11, om hun Collegie,
voorbchoudens goedkeurihg van hh. Ged. Staten, te magtigen,
aan de firma A. Menalda Sc Zonen, voor den tijd van drie jaren,
onderhands in huur af te staan de stalling in de Doelestraat,
tegen een jaarlijkschen huurprijs van 80. Is besloten dit
voorstel in eene volgende vergadering in behandeling te nemen
en het inmiddels voor de leden ter visie tc leggen.
9o. Mede is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van
de verordenings-commissie tot wijziging van art. 54 der veror
dening, betreffende de instandhouding, bruikbaarheid enz. der
openbare wegen enz. Is besloten,deze voordragt, na tc zijn
gedrukt, in eene volgende vergadering in behandeling te nemen.
lOo. Is ter tafel gebragt en gelezen een rapport van B. en
W., omtrent de in hunne handen gestelde adressen van bewoners
en eigenaren van panden op Oldegalileën, het verzoek bevattende
het den Raad te moge behagen om, in stede van de weggeno
men Verwersbrug, voor en ten behoeve van gezegde buurt, eene
kortere verbinding met de stad daar te stellen; bij welk
rapport wordt voorgesteld
lo. die adressen te wijzen van de hand2o. B. en YV: uit te
noodigen om, nadat de thans ter bedoelde plaatse uitgevoerd
wordende werken, zullen zijn afgeloopen, te willen nagaan of, en
zoo ja, op welke wijze, aan der adressanten verzoek zal kunnen
worden te gemoet gekomen. Ook hieromtrent is besloten, lot
afdoening in eene volgende vergadering en ter visielcgging voor
de leden.
llo. Ten aanzien van het adres van adlucsie, door een groot
getal ingezetenen, allen tot de arbeidende klasse bchooren de,' en
bewoners van Oldegalileën, aan den Raad ingediend en bereids
ter vergadering van den 12 Oct. jl. besproken, wordt door den
Voorzitter voorgesteld, om ten aanzien van dat adres over te
gaan tot de orde van den dag, aangezien daaromtrent de bepa
lingen der wet op het zegelregt, niet genoegzaam zijn in acht
genomen. Hiertoe is eenstemmig besloten.
12o. Door den Voorzitter geschiedt mcdedceling, dat door
B. en W. tot keurmeester van het vleesch en de visch is be
noemd, Wijbrand Fcddcma, met benoeming tevens van dien per
soon tot commies der plaatselijke belastingen, 3e kl., tot uit.
April 1866. Aangenomen voor notificatie.
13o. De Voorzitter brengt ter tafel en legt ter visie van de
leden, om in eene volgende vergadering tot de benoeming te
kunnen overgaan, eene missive van heeren voogden en dames
voogdessen van het Nieuwe Stads Weeshuis alhier, houdende
aanbeveling ter vervulling van de met lo. Jan. e.k. ontstaande
vacatures, door de gewone aftreding van jhr. mr. J. M. van
Bcijma als voogd en van mevr. S. Houwink, geb. Adema, als voogdes.
Waarbij voor de betrekking van voogd worden aanbevolen de heeren
jhr. mr. J. M. van Beijma, jhr. mr. E. Engelen en H. Beekkerk,
en voor die van voogdes, de damesS. Houwink, geb. Adema, J. J.
Smeding, geb. Tobias en A. Hoevenaar geb. Baartz.
14o. De Voorzitter brengt ter tafel het volgend van D. Wie-
mers ontvangen schrijven Den Raad der gemeente Leeuwarden
dicne ter berigt, dat het adres van den ondergetcekende kan
worden ter zijde gelegd, zijnde van den 6 dezer, daar deze zaak
door koop en verkoop wederzijds is geschikt en vereffend.
Leeuwarden, 18 Oct. 1865. D. W'iemers.
Aangenomen voor notificatie en het bedoelde adres ter zijde gelegd.
13o. Is ter tafel gebragt eene missive vnn de commissie van
administratie der Stads Bank van Leening alhier, d.d. 24 Oct.
no. 662, houdende aanbieding van het ontvverp-begrooting voor
het dienstjaar 1866, in duplo. Is besloten: gezegde begroo
ting, ten fine van onderzoek en rapport te stellen in handen
eener Raods-ccmmissie, in welke commissie de Voorzitter, daartoe
uitgenoodigd, benoemt de heeren Bolten, Jongsma en Attema
laatstgemelde in stede van den heer van Assen, die verzocht
had van het commissoriaal te worden verschoond, uithoofde zij
ner van tijd tot tijd voorvallende afwezigheid buiten de gemeente.
De vergadering is hierop door den Voorzitter gesloten.
MEMORIE van BEANTWrOORDING van het verslag
der Commissie van Rapporteurs uit de sec
tiën van den Gemeenteraad van Leeuwarden,
omtrent het rapport en voorstel van Bur
gemeester en Wethouders betreffende de
regeling van het belastingstelsel der ge
meente, naar aanleiding van de aanwijzing
der Gemeentewet, wat betreft de plaatselijke
belastingen.
Met genoegen is uit het betrekkelijk verslag ontwaard, dat de
meeste der door Burg. en Weth. gedane voorstellen omtrent de
regeling vau het belastingstelsel der gemeente, bij den Raad een
gunstig onthaal hebben mogen vinden, en deze zich daarmede
zonder restrictie heoft kunnen vereenigen.
Slechts in enkele werd wijziging noodzakelijk geacht. Tegen
sommige dier wijzigingen heeft het Collegie van Dagelijksch
Bestuur, na overweging, gemeend zich niet te moeten verzetten,
andoren werden daarentegen min verkieslijk geacht.
liet Collegie heeft het daarom dienstig geoordeeld zijne ziens
wijze omtrent enkele der besproken punten nog kortelijk mede
tc doelen. Die punten zijn de volgende
1°. Verhooging van het bedrag der uitgaven waarin door be
lastingen moet worden voorzien. Men acht het niet ondoelmatig het
hiervoor op den staat A gesteld bedrag, voorzigtigheidshalve, over
eenkomstig het gevoelen van de rapporteurs met eene som van
r 5,ÜU0 te verhoogen en mitsdien tc stellen op/216,500. Met
het oog op de begrooting voor 1866, is dit zelfs bepaald noodig.
Werkelijk toch is het beloop der uitgaven voor de gewone
jaarlijksche behoeften van de gemeente, volgens die begrooting,
hooger dan dat waarop dit bij staat A is geraamd, hetgeen deels
aan eene meer juiste raming der kosten van exploitatie der gas-
fabrijk, dan bij het opmaken van bedoelden staat kon plaats
vinden, deels aan eene verhooging der kosten van onderwijs, deels
eindelijk aan eene hoogerc raming der post voor onvoorziene uit
gaven is toe te schrijven. Tengevolge hiervan dient het totaal
der uitgaven voor gewone behoeften met pl. min. 7,000 ver
hoogd en alzoo op ƒ332,500 gesteld te worden. Aan den
anderen kant echter kan ook het bedrag der baten en opkomsten
en dat der regten en loonen ieder met ƒ1,000 verhoogd wor
den waardoor dus h$ttotaal voor beiden op ongeveer ƒ116,000
klimt en alzoo eene som van ƒ216,500 door belastingen te
dekken blijft.
2°. Verdeelinghoeveel door directe belasting en hoeveel door
opcenten op het persoeeel moet worden gedekt. Ofschoon niet voet
stoots kan worden toegegeven, dat eene verhooging van den hoof-
delijken omslag, met evenredige verlaging van het getal opeenten
op het personeel, zooals in beginsel door de Commissie van rap
porteurs wordt aangegeven, verkieslijk is te achten boven de oor
spronkelijk voorgestelde heffing, en de beoordeeling daarvan uit
den aard der zaak afhangt van ieders individueel gevoelen om
trent de meerdere of mindere billijkheid, die in elke der bedoelde
belastingen is gelegen, wenscht men zich echter geen partij te
stellen tegenover de in dezen gebleken zienswijze van het meeren-
decl van den Raad, omdat, hoe men ook de verdeeling bepale,
in elk geval het daarvan te verkrijgen geldelijk resultaat voor
de gemeentekas hetzelfde zal zijn.
Intusseheli mag het Collegie niet onopgemerkt laten, dat het
Bijvoegsel tot de Provinciale Fribsche Courant.
6