34 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 22 Maart 1866. De heer Brunger. Ik wensch eene commissie te benoemen aan welke wordt opgedragen de zaak der stichting ecner beurs bepaald na te gaan en daaromtrent een ernstig onderzoek in tc stellen. Spr. wenseht in geen geval dat men omtrent dit adres overga tot de orde van den dag. De Voorzitter zegt dat dit laatste ook geenzins in zijn voor stel ligt. De heer Jongsma ondersteunt het voorstelvan den Burgemeester omdat de zaak der beurs ook wezentlijk bij B. en W. behoort. De Raad heeft indertijd bij de behandeling van de bcgrooting, op dc door hem deswege aan het collegie gerigte vraag, met genoegen vernomen dat zij bij B. en W. aanhangig is. Ook Spr. herinnert zich de toezegging toen ter tijd door den Burgemeester gedaan, die hij met genoegen vernam en die nu nog het anker zijner hoop is dat de zaak voortgang zal hebben en tot een gewensclit einde worden gebragt. Hierop besluit de vergadering overeenkomstig het bovenvermeld voorstel om het adres van de Jong in handen van B. en W. te stellen. 12. Voorstel van B. en W. vervat in hun besluit van den 14 Maart jl. no. %0, inzake het door den gewezen vischafslager H. Pietersen, het verzoek bevattende om over 1866 met gelijke gratificatie als over 1865 plaats vond, te worden begiftigd. Ter visie om in eene volgende vergadering in behandeling te wor den genomen. 13. Is ter tafel gebragt en voor notificatie aangenomen eene resolutie van lieeren Ged. Staten d.d. 13 Maart 1866, houdende goedkeuring van het door deze vergadering vastgestelde 2e sup pletoir kohier van den hoofdelijken omslag over het dienstjaar 1865. 14. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van de ka mer van Koophandel en Fabrijken alhier, d.d. 20 Maart 1866, no. 681, waarbij op daarvoor bijgebragte redenen wordt voorge steld eenige wijziging te brengen lo. in de verordening van po litie op het liggen der schepon en op de scheepvaart in de ge meente Leeuwarden van 27 Sept. 1860; 2o. in het besluit van den Gemeenteraad d.d. 26 September 1861, tot het heffen eener belasting voor het gebruik van de wateren, kaden en wallen in de gemeente en van het daarin vervat tarief. l)e Voorzitter stelt voor dit stuk ten fine van rapport en voorlichting te stellen in handen van B. en W. en om, in ver band met de voorgedragene wijziging in de betrekkelijke verorde ning, de verpachting der walgelden uit te stellen tot 1 Julij 1866, en mitsdien tot zoolang met de gaardering dier belasting voort te gaan. De heer Wiersma is van oordeel dat men dit stuk eenvoudig ter visie van de leden hebbe te leggen om daarna in eene vol gende vergadering daaromtrent eene beschikking te nemen. De Voorzitter zal zich niet daartegen verklaren, doch acht het beter eerst de voorstellen in handen van B. en W. tc stel len, dan heeft men bij eene latere behandeling dadelijk een voor stel tot leiddraad. De heer Attema wenseht het te stellen in handen van de verordenings-commissie waarbij het eigenaardig behoort.die com missie kan dan rapporteren, want het betreft hier wijziging var. verordeningen. Wordt de zaak tot eene volgende vergadering uitgesteld, wclligt dat dan toch eene motie wordt voorgesteld om het naar de verordenings-commissie te verzenden. De heer Wiersma geeft te kennen ook hierop het oog te hebbendc verpachting van de walgelden behoeft daarom niet te worden uitgesteld. Hij stelt dus voor het stuk ter visie te leggen. De heer Hommes is van oordeel dat het voorstel nog al eenige. wijziging in dc wijze van inning dier belasting zal te weeg bren gen en daarom komt het hem wel wenschelijk voor dc verpach ting eenigen tijd uit te stellen. De Voorzitter stelt nu op grond van het door eenige leden te kennen gegevene voor, om het stuk van dc kamer van Koop handel ter visie van de leden te leggen, om daarna in eene volgende vergadering tc dien aanzien eenige beschikking te nemen en wijders om de voorgenomen verpachting van de walgelden enz. instede van op 12 Mei te doen ingaan op lo Julij e. k. en de gaardering derhalve tot laatstgemeld tijdstip te doen voort duren. Dc vergadering dien overeenkomstig besluitende, zijn B. en W. daartoe gemagtigd. i 5. Zijn ter tafel gebragt en voor notificatie aangenomen, de volgende voor den Raad ingekomeu stukken: eene resolutie van h.h. Ged. Stateu d.d. 19 Maart j 1. no. 2G. behelzende goedkeuring van het Raadsbesluit tot onderhandsche verhuring aan de wed. L. Löwenstam van het huis letter I uo. 3; 6. eene resolutie als voren, d.d. 19 .Maart 18(56, no. 25, houdende goedkeuring van het besluit van den Raad tot afstand van eenigen grond aau J. van Daalen; en c. eene resolutie als voreu, d d. 20 Maart j.l. no. 3, be vattende goedkeuring vau hei Raadsbesluit iot ruiling van grond met Jr Mr. W. E. Engelen. 16. Is ter tafel gebragt en gelezen een nader adres van eenige bewoners van de buurt Oidcgalileen, waarbij bij vernieuwing wordt aangedrongen op de daarstelling eener brug ter verbinding van de gemeenschap dier buurt met de stad. Ter visie, met voorstel het adres te stellen in haudeu van U. en W. ten fine van rapport en voorstel. 17. Is ter tafel gebragt eene missive van voogden van het Nieuwe Stads Weeshuis te Leeuwarden, daarbij inzendende hunne rekening en verantwoor ding over het afgeloopen jaar 1865. Is besloten deze rekening ten fine van onderzoek en rapport te stellen in handen eener Raads-commissie, waarin de Voorzitter, des verzocht, benoemd dc heeren Oosterhotf, de With, en dc Haan. 18. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W. met bijbe- hoorend ontwerp-raadsbesluit ter bepaling van het bedrag, tot hetwelk dc hoofdelijke onwlag voor 1866, zal worden geheven, welk bedrag wordt voor gesteld te zullen bedragen ƒ78000, zijnde het cijfer daarvoor op dc bcgrooting voor 1866 geraamd. Nadat op voorstel van den Voorzitter tot dc onmiddel lijke afdoening was besloten, is gezegd voorstel buiten beraadslaging en stem ming aangenomen en voorts besloten aan gedacht besluit vóór dc resumtie uitvoering te geven. 19. Dc Voorzitter het noodig keurende dat de deuren tot het houden eener bcslotene vergadering worden gesloten, is daartoe overgegaan en de openbare vergadering tijdelijk opgeschort. Na het eindigen der beslotene zitting is de openbare vergadering heropend. 20. Op voorstel van den Voorzitter is eenstemmig besloten, het voorstel van B. en W. tot continuatie van de onderhandsche huur met R. J. Dijkstra wegens dc herberg de klanderij, aan te houden tot eeue volgende vergadering. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. ERSLAG van het verhandelde ter buitengewone verga ring van den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op Maandag den 26 Maart 1866. Aanvankelijk 15 later 17 leden tegenwoordig. Afwezig zijn de heeren J. J. Brunger, Dr. A. Mcursinge Hz., Z. S. de Haan eri Mr. P. Wierdsma Schik. Voorzitter de heer D. Zeper. 1. Nadat de vergadering door den Voorzitter was geopend, is op diens voorstel besloten de notulen van de laatstgehoudene vergadering in de eerstvolgende te resumeren. 2. Aan de orde is het voorstel van B. en W. tot onderhand sche verhuring aan Romke Jans Dijkstra van de herberg de klanderij cum ann. waarvan de afdoening ter vergadering van 22 Maart j.l. tot eene volgende zitting werd uitgesteld.Nadat door den heer Wiersma de aandacht was gevestigd op de in het betrekkelijk huurcontract te observeren veranderde omschrijving van het bij de herberg behoorende perceel land, 't welk een an der nummer in het kadaster heeft bekomen en nadat door den Voorzitter was te kennen gegeven dat daarop zal woj-den gelet, is builen stemming, overeenkomstig gezegd voorstel besloten: B. en W. tc magtigen om, voorbehoudens de vereischte goedkpu^ GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Maandag 26 Maart 1866. 35 ring van heeren Ged. Staten, aan den adressant Romke Jans Dijkstra, kastelein wonende te Leeuwarden, voor den tijd van drie jaren, ingaande den 12 Mei 1866 en alzoo te eindigen op denzelfden datum van het jaar 1869, «les echter dat de gemeente het regt bchoude om de huur na verloop van het tweede huur jaar te doen eindigen, mits daarvan aan den huurder een jaar te voren kennis gevende, onderhands in huur af te staan de thans door hem bewoonde aan «Ie gemeente Leeuwarden in eigendom toebehoorende huizingc en herberg genaamd de klanderij c. a. voor een jaarlijkschen huurprijs van /"li57, telken halfjaar voor uit te betalen en overigens op de voorwaarden waarop een en ander op den 6 November 1858 aan Gerrit Jcntjes Jonker is verhuurd geworden, nadat daarin eeuc bepaling zal zijn opgeno men die den huurder verpligt de kosten van verzekering der aan hem in huur afgestane gebouwen tegen brandschade, nadat die door de gemeente zal zijn gedaan, aan haar te vergoc«len. Wijders is besloten aan dit besluit vóór de resumtie der no tulen uitvoering te geven. 3. De Voorzitter het noodig keurende dat de deuren tot het houden eener beslotene vergatlering voor een oogenblik worden gesloten, is daartoe overgegaan en de openbare vergadering tijde- delijk opgeheven. Na het eindigen der beslotene vergadering is de openbare heropend en voortgezet. 4. Is ter tafel gebragt en gelezen een rapport en voorstel van B. en W. aangaande dc uitbreiding van de gemeentelijke Gas- fabrijk, welk stuk is luidend als volgt RAPPORT en VOORSTEL van Burgemeester en Wet houders in zake de uitbreiding van de Gemeen telijke Gasfabrijk te Leeuwarden. Bij brief van den 15 Maart jl. no. 9, ontving ons Collegie van dc vaste Raadscommissie voor de gemeentelijke Gasfabrijk alhier, médedeeling van het resultaat harer bemoeijingen, opzigtens het beramen van plannen voor de uitbreiding dier fabrijk, in ver houding tot de vermoedelijke aanvragen en behoefte. Daarbij werden aan ons overgelegd onderscheidene plannen en teekeningen niet bijbehoorende stukken en berekeningen, die het onderwerp van bcoordceling bij de Commissie hadden uitgemaakt en omtrent welker inhoud zij ons hare zienswijze mededeelde. Zij gaf daarbij tevens haar gevoelen te kennen, aan welk dier plannen zij vermeende de voorkeur te moeten schenken, en noodigde ons Collegie uit daaromtrent alsnu eene definitieve beslissing te nemen, ten einde vervolgens daarop gegronde voorstellen aan uwe vergadering te doen. De kennisneming van den inhoud dier stukken deed ons zien, dat de Commissie al spoedig, nadat hare eerste bemoeijingen met de in werking brenging der verordeningen betreffende de exploi tatie der gemeentelijke Gasfabrijk waren afgeloopen, zich beijverd heeft plannen voor de uitbreiding dier fabrijk te beramen, en dat het geenzins aan gemis van ijver harerzijds, maar hoofdzake lijk aan de veelzijdige beschouwingen, die uit den aard der zaak aan hare taak in dezen verbonden waren, toe tc schrijven is, dat niet reeds eerder daaromtrent de noodige voorstellen tot ons kwamen. Geheel het belang beseffende, dat er in gelegen is, om ten aanzien der beoogde uitbreiding dier fabrijk spoedig tot eeue beslissing te geraken, hebben wij ons zooveel mogelijk gehaast, de voorstellen der Commissie in behandeling te nemen, waarvan wij de eer hebben U thans de resultaten mede te deelen. Op het voetspoor der Commissie hebben wij gemeend, allereerst de vraag in behandeling tc moeten nemen welke zal de presumtieve behoefte zijn, waarnaar de uitbreiding der fabrijk dient te worden geregeld Blijkens het schrijven der Commissie is zij, in over eenstemming met den Directeur der fabrijk, van oordeel, dat het jaarlijksch verbruik van gas minstens op 600,000 kub. el moet gerekend worden. Met het oog echter op de vermoedelijke uit breiding van het bebouwde gedeelte der gemeente en ten einde al dadelijk ook op de toekomst bedacht te zijn, is de Commissie, blijkens mondeling harentwege verstrekte nadere toelichtingen, van oordeel, «lat reeds nu de gehccle aanleg der fabrijk daarop dient gerigt tc zijn, dat ook bij meerdere behoefte, door het aanbrengen van meerdere retorten, daarin zal kunnen worden voorzien, wes halve zij gemeend heeft, den aanleg van het geheel zóó te moeten regelen, dat de fabrijk, des gevorderd, in eene productie van p. m. 900,000 kul), el iaarlijks zal kunnen voorzien. Na ernstige bespreking hebben wij ons met dit gevoelen kun nen vereenigen. Tot toelichting dicne. dat het gasverbruik voor 3293 lichten bij particulieren en ten behoeve der gemeentelijke gebouwen over 1S65 heeft bedragen 226.492 kub. el dat voor straatverlichting 63,557 kub. el, makende te zaracn 290,049 ku£>. cl. Blijkens de veelvuldige aanvragen, die reeds nu zijn ingekomen en met grond nog mogen worden tc gemoet gezien, zal, bij den lageren prijs van het gas het particuliere verbruik belangrijk toe nemen. Tot staving hiervan mag worden aangevoerd, dat reeds nu meer dan óón geval zoude zijn aan te wijzen, «lat particuliere verbruikers, die vroeger slechts een licht in gebruik hadden, thans den aanleg tot gasverbruik voor 10 en meer lichten hebben aangevraagd, en dat het gasverbruik over de laatste drie maan den van 1865 reeds 10,223 kub. el meer is geweest dan in de laatste drie maanden van 1861. In elk geval raag men aan nemen, dat het particulier verbruik minstens verdubbeld zal wor den, makende een cijfer van 452,981 kul), cl. Hierbij voor pu blieke verlichting, thans 63,557 kub. el, bedragende, met het oog op eventueele uitbreiding der stad en vermeerdering van lichten, een totaal van 100,000 kub. el voegende, zoude het ge heel beloopen 552,984 kub. el, waarbij voor condunsatic en gas- verlics door lekkagic 10% zal dienen te worden gerekend, zoo dat het algemeen totaal wordt 608,282 kub. el, zijnde nagenoeg het bovengestelde cijfer van 600,000 kub. el. Met de ervaring voor oogen, dat schier overal de aanleg van Gasfabrijken aanvankelijk op te kleine schaal is geschied, waar door men later, bij behoefte aan uitbreiding, hier en daar op be langrijke zwarigheden is gestuitkunnen wij de meening deelen, dat ook hier de aanleg al dadelijk op ruimere schaal dient genomen te worden, die gelegenheid zal bieden, zoo noodig, in een verbruik van p. m. 900,000 kub. el te voorzien. Wij hebben ons in die mcening versterkt gevonden door kennisneming van officieele opgaven over 1865 betrekkelijk de Gasfabrijk tc Groningen, waaruit blijkt, dat het gasverbruik aldaar reeds nu een cijfer van 95 5,648 kub. el heeft bereikt, t. w. voor particulieren 041,978 kub. cl, voor straatverlichting 222,115, voor die van ge meentelijke gebouwen 9324, van het fabrijksterrein en bijbehoorende woningen 12,910; zijnde het ontbrekende, ten bedrage van 69,321 kub. el, het gewone gasverlies, of circa 7 procent van het geheel. Op dezen grond zijn dan ook de aan dc Commissie aangeboden plannen met het oog op zoodanig verbruik ingcrigt, en zijn dien overeenkomstig die plannen, zoo wat den inhoud der lokalen als het getal retortbeddingen en de ruimte tot gasberging aangaat, nagenoeg op gelijke schaal genomen als «lie van den heer van der Made, welke een dergelijk gasverbruik tot- grondslag nam. Wij wenschen evenwel daarbij te hebben opgemerkt, dat, hoe zeer de aanleg van het geheel der inrigting op zóó ruime schaal wordt genomen, ais noodig is om bij eventueele behoefte tot de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 1