P jmajnmnt* «y w ^~m -y ui i 1" mm 72 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Art. 4. In overeenstemming roet liet bij art. 5 alinea 3 van opgemeld plan van geldleening ten aanzien der eerste serie be paalde, behoudt de Raad ook ten opzigte der tweede serie zieh voor, om, wanneer het bedrag van deze binnen den voor de inschrijving gestelden termijn niet wordt volgeteekend, de inge schrevene sommen niet te min aan te nemen en met het bedrag van het minder ingeschrevene eene volgende serie te verhoogen. 13. Ten aanzien van het laatste der op den oproepingsbrief beschrevene punten, nl. het nader voorstel van de commissie voor het ontwerpen der verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd, tot wijziging der verordening betreffende de instand houding enz. der openbare wegen enz. in de gemeente, geeft de Voorzitter in overweging, dat rapport aan gezegde commissie terug te zenden, op grond dat zij daartoe het verlangen aan hem heeft medegedeeld, vermits zij daarin nog eenige wijziging wenseht aan te brengen. Dienovereenkomstig is besloten. 14. Zijn gelezen en ten fine van berigt en raad in handen van B. en W. gesteld: a. de adressen van J. "VYijbrandi Hz., de wed. A. Mecter Az., P. Dijkstra, W. Beintema en J. W. Dijkstra, alle het verzoek bevattende om in het genot van restitutie van gemeentelijke accijns wegens hunnen aanwezigen voorraad wijn, te worden gesteld; b. de adressen van li. Bloembergen Santee Jr. en C. Witte veen Cz. waarbij verzocht wordt, nog in het genot van restitutie wegens betaalde gemeente-belasting, voor hunnen op uit. April jl. voorhanden voorraad gedistilleerd te mogen deelen, vermits persoonlijke ongesteldheid hen hebben verhinderd, ter juister tijd de vereischtc aanvraag te doen. 15. 13 gelezen on ten fine van berigt, consideration en advies in handen van B. en W. gesteld een adres van raej. R. Plaat, hoofdonderwijzeres aan de fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen alhier, waarbij zij verzoekt dat, nu bij eene algemeene oproeping van sollicitanten naar de vacerende betrekking van hulponderwijzeres aan die school, is gebleken, dat er op dit oogenblik geene daarvoor geschikte personen te krijgen zijn, eene tijdelijke wijziging worde gebragt in de bestaande verordeningen, te'.weten over te gaan tot de benoeming van eene hulpoud erwij- zeres op dc door dc gemeente daarvoor bestemde 300 en voorts dat hulponder wijs mede op te dragen aan eene reeds aan hare school aanwezige secondante, des echter dat de gemeente geene meerdere uitgaaf wegens die schikking hebbe te dragen. 16. Is gelezen en voor notificatie aangenomen eene resolutie van lieeren Ged. Staten d.d. 30 April j.l. no. 33, houdende goedkeuring van het Raadsbesluit van 23 April bevorens no. '/tt,, tot overname van de daarbij bedoelde gronden, thans tot bleekcn gebruikt, gelegen in het Sint Jobslcen te Leeuwarden. 17. Dc Voorzitter deelt tier Vergadering mede dat het kohier van den lioofdclijken omslag voor 1866, op den 14 Mei a. s. gereed zal zijn om den volgenden dag ter openbare inzage tc worden riedergclcgd. Aangenomen voor notificatie. 18. Op voorstel van den Voorzitter is eenstemmig besloten om op Donderdag den 10 Mei a. s. zijnde Hemelvaartsdag, geene Raadsvergadering tc houden, ofschoon die dag daartoe bij het reglement van orde is aangewezen. 19. Bij monde van den heer Mr. Jongsma wordt namens de betrokken Raadscommissie rapport uitgebragt nopens het onder zoek van de suppletoire begrooting voor het Stads werkhuis, dienst 1865. Ter visie om in eene volgende vergadering in be handeling te worden genomen. .20. Bij monde van den heer Plantenga, wordt namens de be trokken Raadscommissie rapport uitgebragt omtrent de door het Nedcrl. Israëlitisch Armbestuur alhier, ingezondene gewijzigde be- grooting dier administratie voor het jaar 1866. Ter visie om in eene volgende vergadering af tc doen. 21. De heer Duparc daartoe verlof van de Vergadering heb bende verzocht en bekomen, rigt eenige vragen aan het Collegie Zitting van Donderdag 9 Mei 1866. van Dagelijkseh Bestuur. In de eerste plaats wenseht hij te wor den ingelicht omtrent den stand der zaak van de adressen dei- bewoners van Olde Galilcen, om de afgebroken communicatie met de stad hersteld tc krijgen. De meeste dier adressen zijn reeds l;inS geleden ingediend en in handen van B. en W. gesteld, en hij zou het mitsdien zeer wenschelijk vinden dat deswege spoe dig een advies werd uitgebragt, opdat de zaak, op welke wijze dan ook, eindelijk werd afgedaan. De Voorzitter geeft hierop tc kennen dat het Collegie zich reeds met die zaak bezig houdt, dat het evenwel redenen had om ze niet vroeger in opzettelijke overweging te nemen, doch dat men ecu betrekkelijk voorstel binnen kort kun te gemoet zien. De tweede zaak die dc heer Duparc op hot oog heeft is min der eene vmag dan wol eene op- of aanmerking. Hij vestigt de aandacht er op, dat toen de Raad indertijd besloot tot coue betere en meerdere openbaarmaking van het in zijne vergaderin gen behandelde, dit niet alleen geschiedde ter wille van de leden maar ook voor de ingezetenen. De Commissie van welke Spr. de eer had lid uit te maken ging van dat denkbeeld uit bij het door haar uitgebragt rapport en de Raad vereenigde zich met al hare voorstellen, lntusschen wordt het genomen besluit niet al tijd goed uitgevoerd en reeds meermalen is het gebeurd datont- werp-verordeningen, ondanks de uitdrukkelijke bepaling van het besluit, niet vooraf in het verslag van het verhandelde worden opgenomen, maar daarin eerst voorkwamen, als de zaak reeds beslist was. De ingezetenen die in zoovele opzigtcn bij die ver ordeningen zijn betrokken, stonden dan telkens voor een fait accompli. Het doel met de publiekmaking beoogd, wordt op die wijze niet bereikt en daarom meent Spr. aan B. en W. te moeten aanbevelen om voor de behoorlijke uitvoering van het bedoeld besluit wel steeds de vercischte zorg te willen dragen. De Voorzitter zegt dat het Collegie zooveel doenlijk de ge maakte opmerking zal doen betrachten hij meent evenwel de opmerking te moeten maken dat eene uitvoering als bedoeld som tijds moeijelijk valt, omdat eene onmiddellijke behandeling van zaken niet zelden voorvalt. In de derde plaats bespreekt de heer Duparc dc uitvoering der met 1 Nov. jl. in werking getreden verordening omtrent de traetementen van li t onderwijzend personeel in deze gemeente. Volgens bij hem bekomen inlichtingen, waarop hij meent te mo gen vertrouwen, vindt de uitvoering dier verordening niet naar behooren plaats ten aanzien der kweekelingen, in strijd tevens met art. 19 der wet op het lager onderwijs. Die kweekelingen nl. zouden lo. minder ontvangen dan de hun èn volgens de verordening èn krachtens het laatste lid van genoemd wetsartikel toekomende toelage 2o. die toelage regtstreeks ontvangen van den Gemeente-ontvanger, terwijl het 4e lid Van art. '19 bepaal delijk om zeer goede redenen voorschrijft, dat aan den hoofd onderwijzer die toelage ten behoeve van kweekelingen moet wor den uitgekeerd. Spr. herinnert er aan, dat hij reeds vijf vieren- deels jaars geleden op die verkeerdheden de aandacht heeft ge vestigd. Hij veroorlooft zich thans B. en W. te vragen of zijne inlichtingen juist waren en de aangeduide feiten inderdaad nog voortdurend plaats vinden Zoo ja, dan acht hij eene spoedige voorziening van wege het Collegie dringend noodig. De Voorzitter geeft hierop te kennen dat het aangeroerde punt betrekkelijk dc hoegrootheid der bewuste toelagen, bij het Collegie genoegzaam bekend is en dat men daaromtrent dan ook met de plaatselijke schoolcommissie in correspondentie is getre den; wat betieft dc omstandigheid dat die toelagen niet zoo als behoort, aan de hoofdonderwijzers worden uitgekeerd, hiervan draagt hij geene kennis, doch zal dienaangaande het noodige onderzoek instellen. De Voorzitter sluit hierop dc vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Dingsdag 22 en Donderdag 24 Mei 1866. 73 VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone ver gadering van den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op Dingsdag den 22 Mei 1866. Aanvankelijk 16 later 17 leden tegenwoordig. Afwezig de hh. Mr. C. Wiersma en Mr. W. J. van Weideren baron Rengers. Voorzitter de lieer D. Zeper, die op het gestelde tijdstip de ver gadering opent. 1. Op voorstel des Voorzitters is besloten liet genotuleerde wegens de op 9 Mei jl, gehoudenc vergaderiug, in de eerstvol gende gewone zitting tc resumeren. 2. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van den Raad der gemeente Groningen, dd. 17 Mei 1866, no. 441, waarbij hij zich dc eer geeft vijf leden van deze Vergadering uittenoodigen om deel te nemen aan het diner, dat hij zich voorstelt te geven op Woensdag den 30 Mei c. k. ter gelegenheid van de inwijding van de spoonveglijn Leeuwarden-Groningen en om de, bij die gelegenheid te houden feestviering, wel met hunne tegenwoordig heid tc willen vcrecren. De Voorzitter stelt voor om de deuren tot het houden vau eene beslotene vergadering voor een oogenblik te sluiten en de openbare vergadering mitsdien tijdelijk op te heffen; daartoe wordt besloten. Na het eindigen der beslotene vergadering, (1e openbare her opend zijnde, is op voorstel van den Voorzitter besloten B. en W. te magtigen, aan den Gemeenteraad van Groningen mededeeling te doen, (lat do heeren J. J. Bruinsma, E. Bloem bergen, Mr. J. Minnema dc With, Mr. E. Jongsma en P. T. Plantenga zijn aangewezen als de leden welke aan zijne voormelde uitnoodiging zullen voldoen. Nadat was besloten aan dit besluit vóór de resumtie der no tulen uitvoering te geven, is de vergadering door den Voorzitter gesloten. VERSLAG van liet verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad tc Leeuwarden, gehouden op Donderdag den 24 Mei 1866. Aanvankelijk 15 later 16 leden tegenwoordig. Afwezig de hh. D. Zeper, Mr. C. Wiersma, Dr. A. Meursingc Hz. en Mr. E. Attcma. Voorzitter de heer wethouder J. J. Bruinsma, aangezien de burgemeester ter oorzake van volstrekte tegenwoordigheid in eene andere betrekking, verhinderd wordt (leze vergadering bij te wonen. 1. Na do opening der vergadering door den Voorzitter, is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde wegens de op 9 en 22 Mei jl. gehoudenc vergaderingen. 2. Rapport der betrokken Raads-commissie omtrent de sup pletoire begrooting van het Stads Werkhuis, dienst 1865. De vergadering zich met de conclusie door dc Commissie voor gesteld vercenigende, is besloten lo. de gezegde suppletoire be grooting, in voege die is ingezonden bij missive van de commissie van toezigt dd. 12 April 1866, no. 177, goed te keuren, be houdens nadere goedkeuring der rekening over dat dienstjaar 2o. de beschouwingen in liet rapport der Commissie vervat om trent dc inrigting der begrooting in verband met eventueele af- en overschrijvingen, mede te deelen aan de Commissie van toe zigt meergenoemd. 3. Rapport der betrokken Raads-commissie aangaande de nader door het Nederl. Israëlitisch Armbestuur ingezonden be grooting zijner administratie voor het jaar 1866. De Raad, zich vereenigende met het door de Commissie voor gestelde, heeft mitsdien besloten Deze begrooting op nieuw terug te zenden met uitnoodiging Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesciie Courant. alsnog gevolg tc willen geven aan het 3e punt van des Raads resolutie dd. 22 Februarij 1866, no. 3/6. 4. Rapport der Raads-commissie betreffende (1e bevoegdheid van voogden en voogdessen van het Sint Anthonij Gasthuis alhier, tot het maken van bepalingen als die welke vervat zijn in het door hen op 3 October 1864 vastgesteld reglement op de inrigting en het bestuur dier inrigting en wel speciaal van die bepalingen welke op hunne benoeming betrekking hebben. De heer van Sloterdijck, rapporteur der commissie geeft der vergadering in overweging om de beraadslagingen omtrent deze zaak uit te stellen tot een volgende vergadering, aangezien de heer Atteina, lid dezer commissie niet ter vergadering tegenwoordig is. Dc vergadering zich hiermede vereenigende, is dienovereen komstig besloten. 5. Ontwerp-licffingsbesluit eener plaatselijke belasting op het houden van honden in de gemeente Leeuwarden zoomede de ver ordening op <lc invordering dier belasting. De Voorzitter opent de beraagslagingcn over (leze aangelegen heid.Niemand der leden het woord verlangende over (1e alge meene strekking van het ontwerp, worden de discussion geopend over art. 1 van het heflingsbesluit. De Voorzitter wenseht op tc merken dat hij zich in der tijd tegen het invoeren eerier zoodanige belasting heeft verklaard, doch dat dc Raad daartoe in beginsel het besluit nam, dat hij derhalve medewerkende tot de uitvoering van het eens genomen besluit, zich evenwel zijne stern omtrent sommige bepalingen voorbehoudt. De heer Plantenga wenseht in art. 1 het woord binnen tc doen vervangen door in, ten einde te voorkomen dat dc kom der ge meente werd beschouwd het terrein te zijn binnen hetwelk de belasting verschuldigd zoude wezen. De heer Duparc zegt, dat er niet veel bezwaar bestaat om het woord binnen te behouden, doch in de gemeente zou meer in over eenstemming zijn met het intitule der verordening, waar ook het woord in is gebruikt. Het voorstel van den heer Plantenga om het woord in te ge bruiken voor binnen, wordt hierop eenstemmig aangenomen, zoo mede art. 1 aldus geamendeerd. Art. 2. De lieer Duparc. Aangezien bij het ontwerpen van het onderwerpclijk besluit van het beginsel is uitgegaan, dat eene belasting op de honden niet is eene plaatselijke directe belasting, in den zin der Gemeentewet, komen bepalingen als die vervat zijn in art. 245 der Gemeentewet, zijns inziens dan ook minder te pasdan behoort ook geen aanslag naar tijdsgclang plaats te vinden bovendien men zou op moeijclijkheden kunnen stuiten het geval kan zich voordoen, dat de eigenaar van den hond zich uit de gemeente verwijdert en er den hond bij een huis bewaarder achterlaat. De Voorzitter merkt op dat men in zoodanig geval dc huis bewaarder zou kunnen belastende belasting toch wordt wegens den hond geheven. De heer Duparc wenseht eenvoudig bepaald te zien dat de belasting bedraagt 3 voor eiken hond en geene uitzonderingen te stellen, daarvoor bestaan geene redenen. De heer Oosterhoff zou art. 2 gesplitst willen zien in dezer voege Art. 2. Behoudens de hierna te vermelden uitzonderingen bedraagt deze belasting voor: een hond ƒ3 twee, ieder ƒ4; drie en meer ieder 5. Art. 3. Die belasting is telken jarc verschuldigd door de hoofden der huisgezinnen in welke de honden te huis behooren, en in de gemeente hun hoofdverblijf houden of er slechts drie maanden verblijven. 22

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 1