106 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittiug van Donderdag 12 Julij 136(5. strekt niet noodig. Niet de schipper, maar de Burgemeester zorgt voor de désinfectie, en als deze laatste nu maar de bctee- kenis weet, waarvoor toch geen vrees behoeft te bestaan, is het voldoende. De Voorzitter brengt daarop het amendement van den heer Oosterhoft' in rondvraag, hetwelk met 16 tegen 3 steramen, die van de heeren Gorter, Oosterholï en Brunger, wordt verworpen. De Voorzitter brengt alsnu artt. 3, 4 en 5 en eindelijk de geheele verordening in rondvraag, die daarop eenstemmig wordt aangenomen en vastgesteld. Tevens i9 met algemeene stem men besloten aan dit besluit vóór de resumtie uitvoering to geven. 8. Op voorstel van den Voorzitter is besloten, dewijl het bepaalde uur voor de vergadering bijna verstreken is, punt 8 van de oproepingsbrief aan te houden tot eene volgende vergadering, waartoe eenstemmig is besloten. 9. Wordt ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. tot het verleenen van een eervol ontslag aan den hulponderwijzer P. Germeraad, en zulks ten gevolge zijne benoeming als hoofd onderwijzer tc Molkwerum. Nadat het voorstel van den Voor zitter, om het voorstel van B. en W. dadelijk in behandeling te nemen, met algemeene stemmen was aangenomen, is dicnovcr- komstig buiten hoofdelijke rondvraag eenstemmig besloten. 1U. Wordt ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W., in zake de adressen van de bewoners van Olde Galilecn, luidende als volgt MIJNE HEEREN! Nadat wij bij Uw besluit van den 9 November des vorigen jaars no. V34, naar aanleiding eener door U genomen beschik king op een tweetal adressen van eenige bewoners der buurt de Oldegalileën alhier, waren uitgeuoodigd na tc willen gaan of en zoo ja op welke wijze, na atloop der toen bij de voormalige Iloek- sterpoort aanhangige waterwerken, aan de bezwaren kan worden te gemoet gekomen, die volgens de adressanten voor huu het gevolg zijn van de amotie der Verwersbrug, rigtten wederom verschillende bewoners van genoemde buurt, deels voor het eerst, deels ook bij herhaling, zich tot Uwe Vergadering, met verzoek schriften, waarbij telkens dringender de herstelling eener kortere gemeenschap hunner woonplaatsen met het centrum der stad, dan over de bestaande rijksbrug werd gevraagd. Die verzoekschriften werden sueeessivelijk bij Uwe besluiten van den 23 November 1865, no. 15, 28 December 1865 no. 12, 22 Februarij 1866 110. 4 en 29 Maart 1866 no. 2, in onze handen gesteld ten fine van rapport en voorstel, terwijl eindelijk nog ten aanzien van oen adres van dezelfde strekking, bij Uw besluit van den 28 Junij jl-, is bepaald, dat het gelijktijdig met het onderwerpelijk rapport en voorstel bij den Raad in behandeling zou worden genomen. Wij hebben de door de verschillende adressanten geopperde bezwaren aandachtig en naauwgezet overwogen, en, omdat ze ons aanvankelijk niet geheel ongegrond voorkwamen, nagegaan, of welligt op de eene of andere wijze daaraan te gemoet zou kunnen worden gekomen. Wanneer wij zeggen niet geheel ongegrond, dan leide men daaruit niet af, dat wij ons met der adressanten meeningen, bewe ringen, en berekeningen, zooals die in hunne verzoekschriften zijn opgenomen en uiteen gezet, in allen deele vereenigen. Integendeel beschouwen wij die grootendecls als zeer overdre ven en vertrouwen, dat deze onze zienswijze bij eene aandachtige kennisneming ook door U zal worden gedeeld. Wij hebben dan ook alleen willen constateren, dat werkelijk tengevolge van de amotie der voormalige Verwersbrug, de gemeen schap van de buurt de Olde Galilecn met het centrum der stad eenigzins minder gemakkelijk is gemaaktdat het niet vreemd is, dat de bewoners dier buurt, waarvan velen hunne werkplaat sen in ot bij dat centrum hebben, de inconveniënteu daarvan ouder vinden en dat dien tengevolge het allczins billijk was, dat naauw gezet werd onderzocht of die op de eene of andere wijze zouden kunnen worden opgelost, en zoo ja, of ze in verhouding staan tot de opofferingen die de gemeente tengevolge der daartoe aan tc wen den maatregelen zich zou hebben te getroosten. Zoo als wij reeds zeiden, hebben wij ons ernstig met dat onder zoek bezig gehouden, en wel opzettelijk in de zoo even aangegeven volgorde, omdat het van zelve sprak, dat voor het geval er gcene mogelijkheid bestoud om aan der adressanten bezwaren te gemoet te komen, het overbodig kon worden geacht de waarde daarvan zelve te preciseren. Alvorens onze beschouwingen aan Uw oordeel te onderwerpen, zij het ons echter vergund, twee opmerkingen van algemeenen aard daaraan vooraf te laten gaan. /ij betreden en den ongepasten vorm waaronder sommigen der adressanten hunne bezwaren ter Uwer kennisse hebben gebragt èn de redenen die er toe hebben geleid, dat eerst heden het resul taat onzer overwegingen aan Uwe kennisneming wordt onderworpen. Wat het eerste aangaat komt liet ons voor, dat uitdrukkingen als in sommige en wel in het bijzonder in het laatste der inge komen verzoekschriften voorkomen, en die wij hier niet zullen herhalen, als strijdig met de achtbaarheid van den lluad, in aan hem gerigte stukken niet mogen worden opgenomen. Men zegge niet, dat de adressanten om hunnen maatschappc- lijken toestand niet ten volle daarvoor aansprakelijk kunnen wor den gesteld. Want daargelaten, dat wij het eene hoogst bedenkelijke leer zouden achten, dat het om die reden iemand vrij zou staan zich op min gepaste wijze tot Uwe Vergadering te wenden, gelooven wij bovendien, dat uit den overigen inhoud van de stukken, waarin de bedoelde uitdrukkingen worden gevonden, en voor wier inhoud al de adressanten door hunne onderteekening zich aansprakelijk hebben gesteld, genoegzaam blijkt, dat wat men den ontwerper of ontwerpers dier stukken, ook ten laste kunne leggen, voorzeker niet dit, dat zij hunne gedachteu niet onder juiste bewoordingen weten te brengen. En moge nu welligt eene tijdelijke opgewondenheid tengevolge van vermeende grieven hebben geleid tot het bezigen van uitdruk kingen, die bij bedaard nadenken waarschijnlijk zouden zijn terug gehouden, wij blijven er bij, dat de ltaad aan de kennisneming daarvan niet mag blootstaan, en meenden dan ook van onze ziens wijze omtrent dit punt hier tc moeten doen blijken, opdat daaruit aanleiding zou kunnen gevonden worden het ook bij de openbare beraadslagingen ter sprake te brengen. In de tweede plaats oordeelen wij omtrent de omstandigheid, dat eerst nu door ons aan de ontvangen opdragtcn wordt voldaan, opheldering te moeten geven. Niet omdat wij meenen, ons tc moeten verdedigen op de insinu- atien in sommige der verzoekschriften, dienaangaande gedaan, die wij integendeel geheel voor rekening der adressanten laten, maar omdat voor die vertraging redenen hebben bestaan die in het belang der zaak ons verhinderden het onderzoek eerder te beëin digen. De zaak is deze Nadat bij het daaromtrent ingesteld onderzoek, waarmede wij ook in voldoening aan de van U ontvangen opdragt, eerst na de geheele voltooijing van de bovenbedoelde waterwerken en daaruit ontstane veranderingen van het omliggend terrein een aanvang maakten, tegen de uitvoerbaarheid van het daarstellen eener kor tere gemeenschap zoo als wordt gevraagd, gewigtige bedenkingen bij ons waren gerezen, werd onze aandacht gevestigd op eeneu GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN Zitting van Donderdag 12 Julij 1866. 107 maatregel die, bij aldicn zij uitvoering kon erlangen, tengevolge zou hebben, dat aan een groot gedeelte der aangevoerde bezwaren te gemoet wierd gekomen. Zij bestond in het maken van een pad tegenover het huis van den heer A. Coopraans, op het land behoorende bij den stal van de herberg genaamd het Blaauwhuis, ten westen van de sloot bijlangs het huis en erf van den heer \V. Terhorst. Daartoe zou echter door de gemeente terrein moeten worden aangekocht, en het was om in het bezit daarvan te geraken, dat door ons voorloopig onderhandelingen zijn aangeknoopt die echter tot ons leedwezen tot geen resultaat hebben geleid. Een en ander eischtc natuurlijk een betrekkelijk aanzienlijk tijdsverloop, en belette ons eerder tot een besluit te koincn. En thans overgaande tot beantwoording van de eerste der boven door ons gestelde vragen, zullen wij in de eerste plaats diener. na tc gaan of en zoo ja, op welke wijze eene kortere gemeenschap tus- schen de buurt de Oldegalileën en het midden der stad, dan de thans bestaande kan worden daargesteld. Daarvoor zou naar onze meening slechts in aanmerking kunnen komen: lo. het leggen van eene rij- of voetbrug ter plaatse van de thans gcamovcerde Verwersbrug; 2o. het leggen eener brug op een verder gelegen punt over de Dockumer Ee3o. het mtkeit van het boven breeder omschreven pad; 4o. het aanleggen van eene pont tegenover de buurt de Oldegalileën, Ad lo. Wanneer men ons vraagt, of het leggen van eene brug ter hier bedoelde plaatse mogelijk is, dan aarzelen wij niet die vraag bevestigend te beantwoorden. Of echter die maatregel doelmatig zou zijn, betwijfelen wij. Wat toch was de leidende gedachte toen men in het vorige jaar tot de omvangrijke werken besloot, waarvan de amotie der Verwersbrug het gevolg is geweest. Verwijding van het vaarwater en dientengevolge verbetering voor scheepvaart en doorstrooming. Welnu, wierd tot de daarstclling van de hier bedoelde brug besloten, het overmijdelijk gevolg daarvan zou zijn, eene vernaau- wing der doorvaart alwaar vroeger de Verwersbrug heeft gelegen, tot de verwijding waarvan Uwe Vergadering niet, dan na rijpe overweging heeft besloten, tenzij men, om de tegenwoordige wijdte der doorvaart te behouden, aldaar dubbele bascule-, ophaal- of draaibruggen zou wenschen te maken, die minstens eene uitgave van zeven duizend gulden zouden eischen, behalve de kosten voor de bediening dier bruggen door twee personen die in dat geval volstrekt noodzakelijk zoude zijn. Noch het een noch het ander achten wij aannemelijk. Tot dusverre hadden wij slechts eene rijbrug op het oog, doch in sommige der verzoekschriften wordt ook nog op de daarstclling eeuer voetbrug gewezen, en het schijnt dus niet geheel overbodig thans tevens na te gaan of zoodanige daar mogelijk en wenschelijk is. De mogelijkheid, zo schijnt wederom aan geen gegronden twijfel onderhevigtegen de wenschelijkheid echter pleiten onzes inziens gewigtige redenen. In het belang der scheepvaart toch kan hier van eene mate voetbrug nooit sprake zijn, en dit zoo zijnde zullen de bezwaren, die hiervoren door ons tegen eene rij brug zijn ontvouwd, ofschoon dan misschien in eenigzins mindere mate, hier evenzeer bestaan de voetbrug toch zal tot eene mindere breedte overigens op dezelfde wijze als de rijbrug moeten worden geconstrueerd. Maar bovendien, gesteld dat men over die be zwaren kon heenstappen, dan nog zou de daarstelling van zoo danige voetbrug, naar onze meecing slechts eene halve maatregel zijn die later meer dan waarschijnlijk tot grootere uitgaven voor de gemeente zou leiden. Immers zouden al zeer spoedig, bij het bestaan van eene voet brug daar ter plaatse, aanvragen kunnen worden tc gemoet gezien tot verandering daarvan in eene rijbrug, welligt op dezelfde drin gende wijze als thans met de voetbrug het geval is geweest, en zou men dan alligt door den drang der omstandigheden genood zaakt zijn zich de bedoelde meerdere uitgaven tc moeten getroosten. Ad 2o. Het middel om door het leggen van eene brug op een verder gelegen punt over de I)ockumer-Ee, aan de bezwaren van de adressanten te gemoet te komen, wordt in een der ver zoekschriften door de adressanten zelve aangegeven, en wij moeten erkennen, dat wanneer wij moesten kiezen tusschen eene brug op een verder gelegen punt over de Dockumer-Ee en eene ter plaatse van de gcamovcerde Verwersbrug, wij aan de eerste verreweg de voorkeur zouden geven. Daardoor toch zou de beoogde verbinding meer volkomen wor den en een afdoende maatregel worden genomen. lntusschcn zal het U bij eene aandachtige beschouwing, naar wij vertrouwen, ten volle blijken dat ook aan dc uitvoering van dezen maatregel, niet gering te schatten bezwaren zijn verbonden. Ten einde toch de grootc scheepvaart zoo min mogelijk te be lemmeren en de adressanten van de bedoelde brug liet meeste nut te doen hebben, zou de thans bedoelde brug moeten worden gelegd ten oosten van de doorgraving bij Camstraburen, en daar toe alsdan moeten worden aangekocht twee woningen op de Olde galileën, ten einde eene doorgang tc erlangen, zoomede eene strook gror.ds van een aan de gebrs. Romein behoorend perceel lands, om daarop eene straat aan te leggen, en zouden de kosten van een en ander volgens het gevoelen van den Gemeente-architect op niet minder dan eene som van zestien duizend gulden mogen worden geraamd. Ad 3o. Dat door den aanleg van een pad tegenover het huis van den heer A. Coopmans, op het land behoorende bij den stal aan dc herberg „het Blaauwhuis" genaamd, ten westen van de sloot bijlangs liet huis en erf van den heer W. Terhorst, niet aan het verlangen van de adressanten in allen deele zou worden voldaan, maar daardoor toch aan hunne bezwaren voor een groot deel tc gemoet zou worden gekomen, merkten wij reeds hierboven ter loop3 aan en wij betreuren het dan ook, dat onze pogingen om voorloopig in het bezit van het daarbij benoodigd terrein te geraken, zijn afgestuit op den onwil van den eigenaar om zicli daarvan te ontdoen. Of dit moet worden toegeschreven aan (1e omstandigheid, dat die eigenaar, tevens eigenaar van genoemde herberg, mede requestrant is voor de daarstelling eener brug ter plaatse van de voormalige Verwersbrug, en daarbij voorzeker niet het minst belang heeft, weten wij niet, maar zeker is het dat zijne weigering zoo pertinent is geweest dat wij gemeend heb ben gecne pogingen meer te moeten en tc mogen aanwenden om hem van zijn besluit terug te brengen. Ad 4o. Door eene pont tegenover dc buurt der adressanten zou naar wij meenen niet worden voorzien in het tijdverlies dat zij beweren te lijden door de amotie van de Verwersbrug. Het schijnt toch bijna geen betoog te behoeven dat de winst van tijd door de afsnijding verkregen, bijna niet noemenswaard is, wanneer men het oog vestigt op den tijd die dc inscheping, afvaart en overtogt zouden vorderen. Alleen zou door dc in dienst stelling eener pont somtijds kun nen worden voorzien, voor het geval dat dc groote Rijksbrug was afgedraaid, als wanneer thans in de nabijheid gcene nadere toegang tot de stad wordt gevonden dan door middel van de Tuinsterbrug. Niet altijdwant het zou te vreezen zijn, dat tengevolge liare nabijheid met de bedoelde brug, wanneer deze was afgedraaid, ook de pont meermalen bijna gelijktijdig hare vaart zou moeten staken ten einde dc schepen te laten passeren, en dientengevolge

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 4