lot
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN Zitting van Donderdag 27 Junij 1S67.
8. Voorstel van B. en W. om de invordering der belasting
op tooueelvertooningcn en overbare vermakelijkheden, ter gelegen
heid van de jaarmarkt in 1867 gegeven wordende, bij wijze van
gaardering te doen plaats hebben. De vergadering zich met
dit voorstel vereenigende is dienovereenkomstig besloten, en tevens
om aan dit besluit vóór de resumtie der notulen gevolg te geven.
9. Voorstel van B. en W. betrekkelijk een adres van de di-
ïcctie der sociëteit Amicitia alhier, waarbij wordt verzocht dat
haar worde vergund om gedurende de aanstaande kermis van den
14- tot en met den 21 Julij aanstaande, even als vroeger, in de
beneden lokalen van hare sociëteit, matinóes en soirees musica-
lcs te mogen geven welke tegen eene zeker entree voor het publiek
toegankelijk zullen zijn. De vergadering zich insgelijks met
dit voorstel vereenigende, besluit dienovereenkomstig: Voor goed
aan te zien dat door de directie der sociëteit Amicitia alhier,
gedurende de aanstaande kermis van den 14 tot en met den 24
Julij 1867 in de beneden lokalen van het bedoelde sociëteitsge
bouw matinees en soirees musicales w orden gehouden, welke tegen
entree voor het publiek toegankelijk worden gesteld.
Wordt opgemerkt dat de heer Plantenga, als lid van de direc
tie der bovenvermelde sociëteit, zich in dezen buiten stemming
heeft gehouden. Ook aan dit besluit zal, voor de resumtie der
notulen uitvoering worden gegeven.
10. Voorstel van B. en W., om, ter oorzakc van daarbij om
schreven omstandigheden, te besluiten over te gaan tot onder-
handsehe aanbesteding van het maken van een kunstweg van af den
Leeuwarder-Groninger straatweg langs een gedeelte van den Zwar-
teweg over Lekkum en Miedum tot aan Gickerk.
Nadat eenstemmig was aangenomen het voorstel van den Voor
zitter om dit voorstel in onmiddellijke behandeling te nemen en
al te doen, is voorts dienovereenkomstig buiten beraadslaging en
stemming beslotenHet werk van den aanleg eens kunstwegs
vun den Leeuwarder-Groninger straatweg af langs een gedeelte
van den Zwarteweg door het land over de Bonkevaart langs het
Bouwewegje, over Lekkum, Miedum, den Kantcrlandsweg langs
de kerk te Giekerk tot aan het Tolhuis staande aan den kunstweg
door Trijnwouden, volgens het door heeren Ged. Staten van Fries
land, bij hunne resolutie van den 26 April 1867 no. 1, goed
gekeurd en in der tijd aan deze vergadering medegedeeld bestek
en op de daarbij gevoegde voorwaarden, behoudens de vercischte
goedkeuring van heeren Ged. Staten voornoemd, op te dragen
aan Baltus Pieterson, Petrus Plukkel en Douwe Melles Postma,
de eerste en laatste aannemers van publieke werken en de tweede
straatmaker, allen wonende te Leeuwarden, voor een som van
36,000.00. Wijders is besloten aan dit besluit vóór de resum
tie der notulen uitvoering te geven.
11. De Voorzitter het noodig keurende dat de deuren tot het
houden ecner beslotenc vergadering gesloten worden, is daartoe
overgegaan en de openbare vergadering mitsdien tijdelijk opgehe
ven. Na het eindigen der beslotenc vergadering is de openbare
heropend en voortgezet.
12. Voorstel van B. en W. betreffende eene aanvraag van
heeren voogden der stads armekamer alhier, om magtiging tot
het doen van af- en overschrijving van en op sommige posten
hunner begrooting dienst 1866. De vergadering zich met dit
voorstel vereenigende is dienovereenkomstig besloten en bepaald
daaraan vóór de resumtie der notulen uitvoering te geven.
13. Wegens het bereids vergevorderd uur stelt de Voorzitter
voor en is dienovereenkomstig besloten, aan te houden tot de
eerstvolgende vergadering de behandeling van de volgende stuk
ken als a. de conclusie van het rapport der Raadscommissie
belast geweest met het instellen van een regtskundig onderzoek
naar de gegrondheid der aanspraken van voogden van het St.
Anthonij gasthuis te Leeuwarden op den eigendom van eenige
perccelcn gronds gelegen in de nabijheid van de Potraarge, zoo
mede van de daarop door de heeren Wiersma en Bloembergen
voorgedragen amendementen; b. de missive van heeren voogden
van het St. Anthonij gasthuis, waarbij aan de gemeente in eigen
dom worden aangeboden de levensgroote portretten van Koning
Willem II en Koning Willem III; c. de voortzetting der behan
deling van het rapport der Commissie ad hoe betrekkelijk de
uitvoering van de bepalingen der wet tot regeling van het mid
delbaar onderwijs.
14. Is ter tafel gebragt een adres van Jeije Annes de Jong,
het verzoek bevattende om bij de verbouwing van zijn huis op
de Oosterkadc te mogen bouwen in de rigting der huizen op de
gedempte Keizersgrachtzoomede het voorstel van B. en W.
daaromtrent. Ter visie, om in eene volgende vergadering in
behandeling genomen te worden.
15. Mede is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. be
trekkelijk een adres van S. Feenstra, het verzoek bevattende om
zijn huis op de Oosterkade te mogen bouwen in de rigting der
andere gebouwen aan die kade. Ter visie, alsvoren.
16. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. betrekke
lijk de* uitbreiding van dc gemeentelijke gasfabriek, luidende
als volgt
Mijne Heeren
Bij Uw besluit van den 26 April 1866, no. 8. werd
lo. in beginsel aangenomen, dat dc bestaande Gasfabriek zal
worden uitgebreid overeenkomstig het plan van den Directeur
dier fabriek, zoo ver noodig met benuttiging der stadstiramer-
werf en van de daarbij behoorende gebouwen, een en ander onder
zoodanige wijzigingen, als blijken zullen geraden te zijn
2o. aan B. en W. op te dragen, zoo spoedig mogelijk een na
der uitgewerkt plan dier uitbreiding in gereedheid te doen bren
gen, met de noodige bestekken en begrooting van kosten, en deze
aan den Raad over te leggen, vergezeld van de vereischte voor
stellen tot bestrijding der kosten.
liet spreekt van zelf, dat wij, om aan deze opdragt gevolg te
kunnen geven, de medewerking vroegen van de vaste Raadscom
missie voor de gemeentelijke gasfabriek.
Bij schrijven van den 25 Junij jl„ no. 21., zond die Commis
sie ons haar advies in, dat met al de stukken hierbij aan uwe
kennisneming wordt onderworpen.
Na rijpe overweging hebben wij ons geheel met de in het ad
vies ontwikkelde beschouwingen kunnen vereenigen.
Wat betreft de middelen tot dekking der in dezen vereischte
uitgaven, zoo zouden wij reeds een voorstel daartoe hierbij heb
ben gevoegd, ware het niet, dat daarmede in noodzakelijk ver
band staat eene wijziging der gemcente-begrooting voor 1867.
Eene voordragt daartoe, ook uit anderen hoofde, is echter onder
handen zoodra zij gereed zal zijn, zullen wij ons haasten, haar
u aan te bieden met de verder in dezen vereischte voorstellen.
In overeenstemming met het advies der Commissie hebben wij
de eer u voor te stellen, te besluiten
lo. Goed te keuren het plan en de bestekken, zoo als zij
met de verdere stukken hierbij zijn overgelegd.
2o. Ons te magtigen, den fabrieksmeter, den regulateur, de
retorten, de exhausters en de vuurvaste stecnen regtstreeks uit
gunstig bekende fabrieken te ontbieden, en dus op de aanschaf
fing da&rvan het middel van publieke aanbesteding niet toe
te passen.
3o. Ons op te dragen, zoo spoedig mogelijk over te gaan tot
de openbare aanbesteding der verdero werken en leverantiën.
4o. Ons diligent to verklaren ten aanzien vau dc aanbieding
der bij uw besluit van den 26 April 1866, no. 8, bedoelde
finantiële voorstellen.
Het advies der Raadscommissie voornoemd luidt als volgt:
Nadat ons door onzen Voorzitter van wege uw Collcgie de
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 27 Junij 1S67.
105
mondelinge uitnoodiging was overgebragt, om u te dienen van
consideration en advies nopens de uitvoering van het raadsbe
sluit van den 26 April 1866, no. 8, betreffende de uitbreiding
der gasfabriek, meenden wij allereerst de voorlichting èn van den
directeur der fabriek èn van den gemeente-architect te moeten
inroepen.
Het kwam ons voor, dat beide ambtenaren in gezamenlijk over
leg zeuden dienen te werken, doch ieder hetgeen meer bepaalde
lijk op zijn weg lag zou hebben voor te bereiden, in dien zin
n.l., dat de architect zou moeten zorgen voor plan, bestek en
begrooting van kosten, wat de gebouwen betreft, en dat de di
recteur op gelijke wijze zou te werk gaan ten aanzien van het
materieel of de toestellen.
Vooraf echter onderwierpen wij nog aan een bepaald onderzoek
dc vraag, of inderdaad vóór den aanstaanden winter de nieuwe
fabriek zou moeten worden gesticht, dan of men, nu dc derde
gashouder was nangebragt, met de bestaande fabriek, onder ver
meerdering van het getal retorten, nog voor één jaar zou kunnen
volstaan.
Dc directeur was van oordeel, dat er bepaalde noodzakelijkheid
bestond om nu reeds tot de stichting eener nieuwe fabriek over
te gaan. Dc ondervinding had hem doen zien, dat het den jong-
sten winter reeds zeer mocijelijk was geweest, behoorlijk in de
nog voortdurend toenemende gasconsumtie te kunnen voorzien, en
dat het, met het vooruitzigt op de toeneming der aanvragen om
gas, inderdaad gevaarlijk zou zijn, den volgenden winter slechts
met de bestaande hulpmiddelen tegemoet te gaan.
Doch er was meer. Afgescheiden van het bovenstaande, zou
in ieder geval eene belangrijke voorziening in het retortenhuis
moeten plaats hebben, dewijl in eón der muren daarvan eene
toenemende verzakking plaats heeft, die van de ernstigste gevol
gen voor de geheele inrigting zou kunnen worden, zóó zelfs, dat
de directeur de vrees koesterde, dat bij langer verwijl eene in
storting niet tot dc onmogelijkheden behoorde.
Een en ander was voor ons voldoende om tot het besluit te
geraken, dat reeds dit jaar tot de stichting der nieuwe fabriek
zou moeten worden overgegaan.
Eene tweede vraag gold de wijze van uitvoering. De architect
en directeur beide waren van oordeel, dat het geheele plan, zoo
als het lag, zou behooren te worden uitgewerkt, doch dat de
uitvoering bij gedeelten zou kunnen plaats hebben, met dien ver
stande namelijk, dat eerst dc nieuwe fabriek, met gebruikmaking
van de werf, zou worden gebouwd, als wanneer tevens de be
staande fabriek zonder stagnatie zou kunnen doorwerken, terwijl
dan in een volgend jaar dc tegenwoordige fabriek tot de op het
plan aangewezen doeleinden zou kunnen worden veranderd, daar
de gebouwen ruim genoeg zijn, om nog voorloopig daartoe te
kunnen worden gebezigd.
Nadat wij ons met deze beschouwingen hadden vereenigd, werd
onzentwege aan den directeur de in den aanhef vermelde opdragt
gedaan, terwijl, zoo als u bekend is, hetzelfde door u aan den
architect geschiedde.
Dat het bij eene zaak zóó gewigtig als deze niet aan talrijke
bemoeijingcr. ontbrak, zal wel geen betoog behoeven. Eerst na
dat wij herhaalde besprekingen en overleggingen met die ambte
naren hadden gehouden, was het hun mogelijk, een goed geluel
te ontwerpen en een nader uitgewerkt plan van de voorgenomen
uitbreiding aan te bieden, vergezeld van de noodige teekenirigen,
bestekken en begrootingen van kosten.
Wij zouden misschien kunnen volstaan met naar die hiernevens
gevoegde stukken te verwijzen, doch achten eenige toelichting
niet overbodig.
De uitbreiding zal op die schaal plaats hebben, dat de fabriek,
des gevorderd, 6,000 kub. el gas per etmaal zal kunnen produ
ceren en in eene jaarlijksche productie van p. m. 900,000 kub.
cl zal kunnen voorzien.
Men achtc deze cijfers niet te hoog. ltecds in het afgeloopcn
jaar moest voor eene gasproductie van 395,490 kub. cl worden
gezorgd. Het aanbrengen van meer gasvlammen is sedert den
aanvang des jaars steeds toegenomen en de aanvragen om gas
verminderen niet. Zonder overdrijving schijnt te kunnen worden
aangenomen, dat de fabriek in dit jaar welligt in do productie
van 500,000 kub. cl gas zal hebben te voorzien, vooral indien
ook het station en emplacement van den spoorweg, de hoogcre
burgerschool en misschien nog meer publieke inrigtingen door
gas zullen worden verlicht, om er niet van te spreken, dat, in
dien later tot eene prijsverlaging van het gas mogt kunnen wor
den overgegaan, het verbruik zeer algemeen zal worden. Met de
ervaring voorts voor oogen, dat in het algemeen dc gasfabrieken
op te kleine schaal worden aangelegd, mag werkelijk het aange
nomen cijfer van een eventueel gasverbruik van p. m. 900,000
kub. el in het jaar niet te hoog worden gerekend.
Intusschen zij herhaald, dat het niet dc bedoeling is, om alles
in eens voor de productie gereed te maken, maar slechts om de
gebouwen en machinericn zóódanig in te rigtcn, dat er door
trapsgewijze vermeerdering der ovens, gashouders enz., naar gelang
der aanvragen, aan de behoefte kan worden voldaan.
Wij wcnschen, dat terstond dc bogen voor 14 ovens, ieder van
7 retorten worden geslagen, opdat dan later, naar de behoefte,
de ovens verder kunnen worden afgebouwd. Voorloopig zullen
10 ovens, ieder van 7 retorten, wel ruim voldoende zijn. Het
oprigtcn van een vierden gashouder nu reeds is insgelijks niet
noodzakelijk geacht, dewijl daaraan, nu het getal ovens vermeer
derd zal worden, voorshands geene behoefte bestaat.
Wat dc eigenlijke gebouwen betreft, is het bestek zoodanig
ingcrigt, dat in dit jaar alleen zullen worden gesticht de schoor
steen, het retortenhuis, en ten noorden daarvan eene bergplaats
voor kolen en coaks, een gebouw ingcrigt tot ketelhuis, machine-,
inspecteur- en meterskamers, een gebouw ingcrigt tot zuiverings
huis, kalkmagazijn, kalkblusschcrij en bergplaats voor gebruikte
kalk, benevens een tcerput.
De uitgaven zullen dan voor dit jaar zijnvoor de werken,
door den directeur ontworpen, 57,500; voor die, vermeld in
het bestek, door den architect ingediend, 42.010, te zamen dus
99,510. Hierbij dient evenwel in aanmerking te worden geno
men, dat de rekening der Gasfabriek bovendien zal worden be
zwaard met eene som van ƒ12,000, zijnde de geschatte waarde
der stadstimmerwerf en bijbehoorende gebouwen, welke voor de
beoogde uitbreiding zullen worden gebruikt.
Gelijk het onder de stukken voorhanden „overzigt van de kos
ten, bcnoodigd tot de geheele uitvoering van het plan," doet
zien, zal dan na 1867 nog eene uitgaaf van f 47,990 te doen zijn.
Er blijft thans nog een punt ter behandeling over, nl. de wijze
van aanbesteding. liet spreekt van zelf dat de aanbesteding
van al de door den architect ontworpen werken in het open
baar zal moeten geschieden. Niet alzoo echter is 't gelegen
met het materieel. Ten einde te beter verzekerd te zijn, dat
b. v. de fabrieksmeter, de regulateur, de retorten, dc exhaus
ters en de vuurvaste stcenen van deugdelijke kwaliteit zijn, is het
veelal gebruikelijk, die regtstreeks uit gunstig bekende fabrieken
te ontbieden, of wel publick aan te bestellen, met de bepaling
echter, dat deze voorwerpen in daartoe aangewezen fabrieken
moeten worden vervaardigd. Er ligt weinig verschil in beide
wijzen van handelen, daar in ieder geval het beoogde doel wordt
bereikt. De reeds cenigzins gevorderde tijd en de overweging,
dat eene directe bestelling door tusschenkomst van het gemeente
bestuur èn welligt meer voordeelig zal zijn cu beteren waarborg
zal opleveren voor deugdelijk fabrikaat, doen ons nogthans ertoe
overhellen, de laatstgemelde wijze aan te bevelen.
Het dienen van advies omtrent de door u aan den Raad te doene
financiële voorstellen achten wij minder op onzen weg gelegen.
Dit betreft een punt van uitvoering, dat geheel aan uwe diligen-