êW' *.W 106 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. tie zal moeten worden overgelaten, te meer daar eene wijziging der gemeente-begrooting er'in noodzakelijk verband mede staat. Wij hebben thans de eer u in overweging te geven, den Raad voor te stellen lo. Goed te keuren het plan en de bestekken, gelijk zij met de verdere stukken hierbij zijn overlegd. 2o. Uwe vergadering te magligen, den fabricksmeter, den regulateur, de retorten, de exhausters en de vuurvaste steenen rcgtstrecks uit gunstig bekende fabrieken te ontbieden, en dus op de aanschaffing daarvan het middel van publieke aanbesteding ^jiiet toe passen. 3o. Uwe vergadering op te dragen, zoo spoedig mogelijk over te gaan tot de openbare aanbesteding der verdere werken en leverantiën. De Commissie voor de gemeentelijke Gasfabriek, E. BLOEMBERGEN, Voorzitter A. DUPARC, Lid en Secretaris. Ter visie als voren. 17. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. nopens de herstelling van de, door de amotie van de Vcrwersbrug afge broken gemeenschap tusscken de Oldegalilecn en de stad, lui dende als volgt Mijne Heer en In uwe Vergadering van den 15 November 1866 werd na eene tweede staking der stemmen daarover, het door ons gedaan voor stel „om in beginsel aan te nemen, dat de door de amotie van „de vcrwersbrug afgebroken gemeenschap tusschen de buurt 01- „degalilcën en de stad zal worden hersteld door den aanleg van „een pontvecr over de stadsgracht, tusschen het zuideind dier „buurt en den tegenover gelegen walrauur, ongeveer voor de door „den gemeente-architect bewoonde huizinge", onaannemelijk geacht, terwijl in uwe op den 13 December daaraanvolgende gehou den vergadering opzigtens het door de heeren Mr. C. Wier- sma, Mr. E. Jongsma en P. T. Plantenga gedaan voorstel betrek kelijk den aanleg van een publiek voet- en kruipad van af Olde galilecn naar den straatweg, werd beslist, dat het niet in overwe ging zou worden genomen. Tengevolge van dit een en ander nu zagen wij ons nogmaals geroepen aan uwen Raad voorstellen te doen omtrent de meest geschikte wijze waarop aan zijn besluit van den 26 Julij 1866 no. 2, „dat de door de amotie van de Vcrwersbrug afgebroken „gemeenschap tusschen Oldegalileën en het centrum der stad op „eenigerlei wijze zal worden hersteld", uilvoering zal behooren te worden gegeven. Die taak, wij erkennen hel, ze was thans vrij wat gemakkelij ker geworden. Immers, uit de over voren-aangehaalde voorstellen gevoerde be raadslagingen in verband met het resultaat der daarop gevolgde stemmingen kan, althans naar onze raeening, worden afgeleid, dat uwe vergadering of liever het meerendeel harer leden, het besluit van den 26 Julij 1866 voren omschreven iu dien zin wenscht uitgevoerd te zien, dat op de plaats zelve, waar vroeger de Vcrwersbrug heeft gelegen, eene nieuwe brug worde gelegd, en dat bijgevolg het lot van ieder voorstel, hetwelk weidestrek king heeft om aan de bewoners der buurt de Oldegalileën eene kortere gemeenschap dan de thans bestaande te bezorgen, doch niet op de wijze zooals dit vroeger langs de afgebroken Vcrwers brug plaats vond,voor liet minst tw ijfelachtig mag worden beschouwd. Om aan de ontvangen opdragt te voldoen scheen het dus thans genoeg, dat wij met het oog zoowel op de bestemming der te leggen brug als op de daaraan verbonden kosten onderzochten, op welke Zitting van Donderdag 27 Juni 1867. wijze ze in de gegeven omstandigheden het meest doelmatig Zal zijn ingerigt. Het was dan ook daaromtrent dat wij den architect verzoch ten ons zijne zienswijze te willen raededeelen. Aan die uitnoo- diging voldoende zond hij bij schrijven van den 22 Pcbruarij 1867 no. 3l/a aan ons Collcgie vijf teekeningen, eene begrooting van kosten en een vergelijkenden staat van de onderdeden der op die begrooiing van kosten voorkomende werken, alle welke stuk ken betrekking hebben op zeven verschillende ontwerpen van draaibruggen ter plaatse waar vroeger de zoogenaamde Vcrwers brug heeft gelegen. Reeds eerder zouden wij die stukken met ons advies aan uwe beoordeeling hebben kunnen onderwerpen, indien niet inmiddels bij besluiten uwer vergadering dd. 11 Fe- bruarij 1867 no. 23, en 28 Februarij daaraanvolgende nos. 13 en 17 ten fine van berigt en raad in onze handen waren gesteld adressen van de heeren gebrs. Romein en P. II. IVesterhuis al hier, waar bij eerstgenoemden terugkomen op de reeds vroeger door hen gedane aanbieding om aan de gemeente kosteloos in eigendom af te staan het terrein benoodigd tot den aanleg van een' weg, ingeval besloten mogt worden de communicatie van de buurt „de Oldegalileën" met het midden der stad te herstellen door het leggen van een' brug in de verlengde rigting van de Monnikenmuurstraat van Carastraburen af op het erf van den laatstgenoemden, die bij zijn adres voor dat geval, tegen vergoe ding cencr som van vijfhonderd gulden, den daarvoor bcnoodig- den aan hem in eigendom behoorenden grond aanbiedt. Of schoon wij toch voorshands van oordeel waren, dat, met het oog op de uitlegging die de Raad, zoo als boven is gezegd, aan zijn meer aangehaald besluit van 26 Julij 1866 wenscht gegeven te zien, 't vrij overbodig kon worden geacht, omtrent het meer of min aannemelijke dezer aanbiedingen een speciaal onderzoek in te stellen, omdat ook, wanneer dat onderzoek in onze oogen be vredigende uitkomsten opleverde, een advies tot aanneming dier aanbiedingen meer dan waarschijnlijk bij u niet tot die aanne ming zou leiden, rekenden wij het ook om aan de ontvangen op dragt in allen deelc te voldoen, toch niet geheel onnoodig dat onderzoek in te stellen en zulks te minder wanneer wij het voor zeker nuttig doel in aanmerking namen 't welk de eerstgenoemde adressanten met hunne aanbieding beoogen. "VYierd deze toch aangenomen dan zouden zij op aan hen in eigendom behoorende en in de nabijheid gelegen gronden een aantal gezonde arbei derswoningen stichten iu manicre zoo als dit op de bij de adres sen overgelegde plannen is aangeduid. Wij besloten dus ook omtrent den inhoud der aangehaalde adressen het gevoelen van den architect te vragen die hieraan voldeed in eene missive van den 3 Mei jl. no. c'/2, waarbij ten slotte wordt geadviseerd, dat uwe vergadering, bijaldien zij mogt blijven persisteren om ten be hoeve van de bewoners der buurt „de Oldegalileën" behalve over de bestaande Rijksbrug r.og eene communicatie door middel eencr brug in het leven te roepen, besluite: eene draaijende ijzeren rf- brug te leggen over de Dokkumer Ee op de wijze zoo als dit door de gebrs. Romein bij hun meer gemeld adres is aangegeven en in verband daarmede de aanbieding zoowel van dezen als van genoemden Westerhuis behoudens eenige wijzigingen in de voor waarden aan te nemen. Na gezette overweging dier stukken hebben wij ons evenwel met de zienswijze van den architect nie't kunnen vereenigen. Wei moeten wij, erkennen dat het doel 't welk de gebrs. Romein met hunne aanbieding beoogen, zijne nut tige zijde heeft en dat, voor 't geval uwe vergadering mogt be sluiten dat doel op de door hen voorgestelde wijze te helpen vc.rwezcntlijken, die aanbieding zoowel als die van den adressant Westerhuis niet geheel verwerpelijk is, doch wij betwijfeleu of dusdoende het verlangen van het grootste deel der bewoners van de buurt de Oldegalilecn, naar aanleiding waarvan en overeen komstig waarmede Uw besluit van den 26 Julij 1866 werd geno men wel zou worden voldaan. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 27 Junij 1867. 107 Voegen wij daar nu bij dat dc finantiële opofferingen die de gemeente zich alsdan zou hebben te getroosten, volgens de raming Van den Architect nog circa twee duizend gulden grooter zijn dan wanneer de afgebroken gemeenschap wordt hersteld op de wijze als wij ons voorstellen dat op genoegzaam doelmatige wijze kan geschieden, dan vinden wij geene vrijheid opzigtens dc on- derwerpelijke aanbiedingen aan u een voorstel in den door den Architect aangegeven zin te doen en dit te minder omdat daar voor, althans voor zoover wij kunnen nagaan, overigens gccnc zóó klemmende motieven kunnen worden aangevoerd die het voor uwe vergadering, na hare gebleken zienswijze omtrent 't besluit van 26 Julij 1866, aannemelijk zouden maken. Ons daarom tot de door den Architect ingezonden zeven plannen bepalende viel onze keuze op ontwerp VII, zijnde eene ijzeren voetbrug over de bestaande doorvaartsiojdte tan 9,SO el, waarvan dc kosten zijn ge raamd op ƒ7900. Aan dit ontwerp, wordt ook voor 't geval uwe Raad eene voetbrug ter bedoelde plaatse voldoende mogt achten, door den Architect de voorkeur gegeven op grond dat ahdan de belangrijk wijde doorvaart behouden blijft, de scheep vaart in het doorvaren niet bemoeijelijkt en het afstroomingsver- mogen aldaar in niets verminderd wordt, welke motieven wij tot de onze maken. Dat wij ons bij nadere overweging voor eene voetbrug verklaren vindt zijnen grond in de omstandigheid, dat het leggen van eene voor de scheepvaart 't minst hinderlijke rij- brug, hoe verkieslijk overigens ook, aanzienlijk meerdere kosten zou eischen, en wij aan de te leggen brug zoo weinig mogelijk ten koste wenschen te leggen. Overigens racenen wij voor de beoordeeling van de ligging, rigting, breedte ei» benoodigde kos ten van deze zoowel al9 van de overige bruggen te mogen ver wijzen naar de door den Architect opgemaakte en hierbij overge legde stukken. Wat de hoogten van de onderkant der brugleg- gers betreft, waaromtrent de Architect ten slotte in elk geval de aanwijzing uwer vergadering wenscht te ontvangen, zoo komt het ons voorloopig met hem 't doelmatigst voor die hoogte op 1,70 el boven zomerpeil te bepalen. Voor het geval echter, dat deze hoogte, ook met het cog op die der overige beweegbare bruggen in deze gemeente, aan uwe vergadering niet genoegzaam mogt voorkomen, meenen wij nog te moeten opmerken, dat de begroo ting van kosten alsdan ook moet worden verhoogd met een hon derd en tier» gulden voor elke palm meerdere hoogte. Dat bij de te leggen brug, volgens welk der zeven ontwerpen dan ook ingerigt, eene brugwachtervwoning moet worden gesticht achten wij met den Architect buiten twijfel, wil men niet met betrekking tot de bediening zich afhankelijk stellen van den bewoner der herberg „het Blaauwhuis", 't geen onzes inziens tan eenenmale onraadzaam is. Wat eindelijk de beschikking 'aangaat op de vele adressen met betrekking tot de ondcrwerpelijke zaak ingekomen, voor zoover ze daarvoor namentlijk vatbaar zijn, zoo komt het ons 't eenvoudigst cn tevens voldoende voor dat dienaangaande een algemeen en niet op elk dier stukken een afzonderlijk besluit worde genomen. Om al het aangevoerde hebben wij de eer u voor te utellen om te besluiten lo. dat de dcor de amotie van de Verwersbrug afgebroken gemeenschap tusschen de buurt de Oldegalilecn en het centrum der stad ter plaatse waar die brug heeft gelegen, zal worden hersteld door het leggen van eene ijze ren voetbrug over de bestaande doorvaartsivijdte, yolgens het daar van door den Gemeente-architect bij zijne missive van den 22 Februarij 1867 no. 5l/a sub no. VII ingezonden ontwerp; 2o. B. en W. uil te noodigen met cenigen spoed aan den Raad het bestek met de voorwaarden van aanbesteding van het sub lo. omschreven werk ter kennisneming aan tc bicden, vergezeld van de vereischte voorstellen tot aanwijzing der fondsen waaruit de daarop vallende kosten zullen kunnen worden gehoed 3o. aan dc gebrs. Romein en P. H. Westerhuis, naar aanleiding van de respectievelijk door hen bij adressen dd. 12 en 23 Februarij 1867 Bijvoegsel tot de Provinciale Fiiiesciie Courant. gedane aanbiedingen van het sub lo. genomen besluit, mededee- ling te doen en hen te kennen te geven, dat tengevolge daarvan de Raad die aanbiedingen als vervallen beschouwt4o. B. en W. te magtigen om aan de adressanten die zich achtereen volgens over de herstelling van de door de amotie der Verwers brug afgebroken gemeenschap tusschen de buurt de Oldegalileën en de stad tot den Raad hebben gewend, als beschikking op hunne verzoekschriften, voor zoover daarvoor vatbaar, met het sub lo. genomen besluit schriftelijk in kennis te stellen, onder opmerking, met betrekking tot die waarbij de herstelling op eene andere dan de thans aangewezene plaats was gevraagd, dat de Raad geene termen heeft gevonden aan hun verzoek tc voldoen. Ter visie alsroren. 18. Is gelezen eene missive van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van den 14 Junij jl. 3eafd. no. 1269, houdende mededeeling dat het onderzoek der rekening van den Gemeente-Ontvanger over de dienst van 1865, aanleiding heeft gegeven tot de opmerking, dat de daarin in uitgaaf gestelde som van f 2476.09, voor toelage ten behoeve van de dd. schutterij, slechts in de rekening dier schutterij tot een bedrag van 2423.91 in ontvang is aangebragt, en dat dit, niet overeenkomende, op heldering behoeft. Is besloten van deze missive mededeeling te doen aan den schuttersraad der dd. schutterij alhier, met uitnoo- diging de gevraagde opheldering te verstrekken. 19. Is ter tafel gebragt eeïie resolutie van heeren Ged. Sta ten dezer provincie dd. 30 Junij jl. no. 51 houdende bedenking omtrent het Raadsbesluit van den 23 Mei jl. betrekkelijk de uit voering van de bepalingen der wet tot regeling van het middel baar onderwijs in deze gemeente, zoomede het door de Commis sie ad hoe bereids geredigeerd ontwerp-antwoord daarop. Ter visie om in de volgende vergadering in behandeling te worden genomen. 20. Is ter tafel gebragt en ten fine van berigt en raad in handen van B. en W. gesteld, een adre3 van F. Pater, depot houder van deu heer W. A. Scholten suikerraffinadeur te Gro ningen, waarbij hij andermaal verzoekt te worden ingelicht of het gemeentebestuur genegen zou zijn aan genoemden zijn' patroon voor het bouwen van een pakhuis, in koop af te staan ongeveer 200 vierk. el gronds aan dc Oosterkade tegenover het Droevendal en zoo ja, tegen welken prijs en onder welke verdere voorwaarden. 21. Is ter tafel gebragt en ten fine van berigt en raad in handen van B. cn W. gesteld een adres van jr. mr. O. J. Speel man, lid van de plaatselijke schoolcommissie te Leeuwarden, om daarvoor opgegeven beweegreden het verzoek bevattende al9 zoo danig eervol te worden ontslagen. 22. Is ter tafel gebragt en ten fine van berigt en raad in handen van B. en W. gesteld een adre9 van R. G. Wartena, huurder en gebruiker van de aan de gemeente toebchoorende zathe en landen gelegen aan den Kal verdijk alhier, het verzoek behelzende om hem voor den tijd van 7 jaren, aanvangende Mei 1868, dc gemelde plaats onderhands iu huur en gebruik te laten, hetzij tegen den tegeuwoordigen huurprijs, hetzij tegen een huur prijs door twee deskundiger te bepalen. 23. Voorts is ter tafel gebragt eene aanvraag van het Neder- landsch Israëlitisch Armbestuur alhier, tot magtiging tot het doen van af- cn overschrijving van en op sommige posten zijner be grooting over het dienstjaar 1866. Gesteld in handen van de Commissie ad hoc, ten fine van onderzoek en rapport. 24. De Voorzitter brengt namens B. en W. ter tafel eene indertijd ingekomene, aan alle gemeentebesturen gerigte circulaire van het hoofdbestuur der Nederlandsche vereeniging tot afschaf fing van sterken drank, waarin zij dc bede tol die besturen rigt dat naauwkeurig moge worden overwogen welke wettelijke maat regelen kunnen worden genomen, opdat ook in de gemeenten de wet waarlijk de uitdrukking zij van het zedelijk gevoel der natie 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 3