GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting v»„ Maandag 23 December 1S67. 6. Aan de orde is de benoeming van ecne 2e Hulponderwij zers aan de burgerschool voor meisjes te Leeuwarden op eene jaarwedde van 300, waartoe de betrekkelijke voordragt ten vo rige vergadering door B. en W. is ter tafel gebragt. Daar toe overgegaan zijnde blijkt uit de gehouden stemming dat als zoodanig met algemeene dat is, achttien stemmen is benoemd Gcziena Nijhof, hulponderwijzeres te Leeuwarden. Zullende aan dit besluit vóór de resumtie der notulen, uitvoering worden ge geven. 7. De Voorzitter het noodig keurende dat de deuren tot liii] het houden eener beslotene vergadering voor een oogenblik wor den gesloten is daartoe overgegaan en de openbare vergadering mitsdien tijdelijk opgeheven. Na het eindigen dezer beslotene vergadering de openbare her opend zijnde, is deze voortgezet in mar. ie re als volgt 8. Voorstel van B. en W. aangaande de bezoldiging van een der keurmeesters van vlcesch eu visch in de gemeente. Na ge lezen te zijn, is op voorstel van den Voorzitter besloten dit sj voorstel onmiddellijk in behandeling te nemen en af te doen. De heer Wiersma verklaart zich met de voorgedragen conclu sie niet te kunnen vereenigen. Telkens vindt men aan gebragt voorstellen tot verhooging van salariën, dit acht hij dat niet iu dc hand moet gewerkt worden. Ilicr althans deinst hij voor de voorgestelde verhooging terug, op grond van zijne opinie dat aan dc hier bedoelde betrekking eene genoegzaam voldoende bezoldi- j ging verbonden is. Niemand der lccien over dit voorstel meer het woord verlangende wordt het in rondvraag gebragt en mei fl 5 tegen ccne stem (die van den beer Wiersma) dien overeen komstig besloten: Aan Jacobus Oedzes Wijma nadat hij door Burg. en Wcth tot keurmeester van vlecsch eu visch in deze gemeente zal zijn benoemd met den le Jan. 1868 boven de aan die betrekking verbonden jaarwedde van f 300 eene personeele toelage toe te kennen van f 100. 9. Voorstel van B. en W. nopens een verzoek van hceren voogden der stads armenkamcr alhier, om diligent verklaring met betrekking tot de indiening der begrooting voor die kamer, dienst 1868. Na daarvan gegeven lecture wordt op voorstel van Voorzitter besloten dit voorstel onmiddellijk af te doen. De Vergadering ich met dit voorstel kunnende vereenigen, be sluit dienovereenkomstig: 10. Hceren voogden der stads armenkamer, ingevolge't daartoe fbij hunne missive van den 13 Dec. 1S67, no. 7197<z gedaan ver zoek, nogmaals en wel tot 1 Febr. 1S68 diligent te verklaren ■w-ïp voor het indienen van de begrooting dier kamer, dienst 1868. 2o. Heeren. voogden voornoemd tc magtigen om met den 1 Jan. 1S68, voorloopig en in afwachting dat de sub lo. bedoelde begrooting door den Raad zal zijn goedgekeurd, tot op de helft der bij dc begrooting voor de dienst van 1867 vastgestelde som men, uitgaven ten behoeve der kamer te doen en in verband daarmede, voor zoo ver noodig, over gelijk gedeelte der bij die begrooting toegestane subsidie te beschikken. Zullende aan dit besluit vóór de resumtie uitvoering worden gegeven. lOo. Voorstel van B. en W. betrekkelijk der fungerenden 2cn hulponderwijzer aar. de Franschc dag- en kostschool voor jonge heeren. Nadat dit voorstel door den secretaris was gelezen, is overeen komstig het voorstel des Voorzitters besloten het in onmiddel lijke behandeling te nemen cn af te doen. De Vergadering zich met dit voorstel vereenigende, besluit dienovereenkomstig: B. en W. te pnagtigen aan den beer C. van Leeuwen tot 1 Febr. 1868 uit te betalen dc jaarwedde ver bonden aan de thans door hem tijdelijk waargenomen betrekking van 2en hulponderwijzer (secondant) aan de Fransche dag- en j kostschool voor jonge heeren alhier. den 11. Voorstel van B. en W. aangaande ccr. adres van S. Bak ker o. s. houden le verzoek om verbetering van het voetpad naar dc Poppebrug en van de verlichting aldaar, waarbij wordt voor gesteld te besluiten lo. B. en W. op te dragen cn te magtigen om iu verband met eene noodzakelijke verbetering van het voetpad, loopeiule lang9 liet land, sectic G no. 309, tot de Poppebrug en het aan brengen var. gasverlichting nevens dat voetpad, met heeren voog den var. het Old Burger weeshuis tc Leeuwarden, in onderhan deling te treden, ten einde op nader vast te stellen voorwaarden, aan de gemeente worde afgestaan cn overgedragen een gedeelte van voormeld perceel land in de rigting van het daarop lig gend vo.'tpad. 2o. Aar- de adressanten S. Bakker c. s. in antwoord op hun adres dd. 23 Sept. 1867, mede te declen, dat aan het daarbij gedaan verzoek vooralsnog geen gunstig gevolg kan worden gegeven. De heer Vein Sloterdijck wenscht van B. en W. eenigo in lichting in verband met het rapport cn de daarop voorgedragen conclusie te ontvangen. In het rapport is sprake van het on derhoud en den eigendom bij particulieren van het voetpad cn de zich daarin bevindende loopplanken. Indien men nu echter overeenkomstig het le lid der conclusie besluit, dan zal met heeren voogden van het Old Burger weeshuis over den afstand van eon gedeelte van dat voetpad worden onderhandeld. Nu komt het Spr. evenwel voor dat men, behalve met de voornoemde voogden, ook met nog andere personen zal hebben te onderhan delen, want men zal ook in schikking dienen tc treden met de eigenaren van liet voetpad en der planken. De Voorzitter geeft hierop te kennen dat B. en W. liet dien stig hebben gco;rdeeld zich vooreerst tc moeten bepalen tot dc eigenaren van het voetpad en in de eerste plaats te onderhan delen met de voogden van het weeshuisloopen die tot genoe gen af dan kan men ze verder uitstrekken tot andere eigenaren. Een der adressanten is als eigenaar zelf bij de zaak betrokken, van dien kant zal men dus niet op bezwaren stuiten. Wat de planken betreft, voorziet het Collegie geen bezwaar in dc over name in onderhoud van die voorwerpen. De heer Wiersma zal zich cr niet tegen verklaren dat over eenkomstig het voorstel gehandeld en er te eeniger tijd eenige verbetering ter bedoelde plaatse aangebragt worde er wonen op dat gedeelte der gemeente tc veel wcnschen om niet iets doen, doch zijns inziens kan men in dezen op ccne meer eenvoudige wijze het zelfde doel bereiken. Voor eerst moet Spr. opmerken dat, wat de breedte van het tc maken pad betreft deze evens de woning en het pakhcis nabij de Poppebrug staande, niet breed gcnocgzal kunnen worden gemaakt om tot een rijweg te kunnen dienen. Doet men dit, legt men er een pad van behoorlijke breedte, dan zal men wei- ligt spoedig en ook niet zor.dcr grond, worden aangesproken om nog meer te doen; dan zal zeer waarschijnlijk de verdere buurt Wilaard gchcctcn al spoedig met liet verzoek komen dat de voorgenomene wegsverbetering zich ook verder moge uitstrekken. Wanueer men zich nu hiertoe bepaalde dat men van de voog den van 't O. B. Weeshuis verlof vroeg om op hun grond een voldoend bestraat voetpad aan te lcggcri, dun zouden der ge meente vele, ja aanzienlijke kosten worden bespaard. Aan be bouwing nevens dat voetpad is niet te denken en daarom bestaat cr voor voogden geen overwegend bezwaar om niet aan dat ver zoek te gcraoet te koincn. Men zou het vóetpad nog wat ver der kunnen uitstrekken en daarmede de bewoners van de verder op gelegene huizen kunnen gerieven; beider belangen, die van de gemeente en van hare daar wonende ingezetenen zouden dan op eene bevredigende wijze verccnigd kunnen worden. Met de verlichting is 't natuurlijk iets anders, doch ook hieromtrent kan nog al bezwaar rijzen voor het leggen van dc pijpen, zal men a Lr- -•vr~rr~* V GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Maandag 23 December 1867. 229 de beschikking over den grond moeten hebben, en een gesticht als waarvan sprake is, kan niet zonder veel formulia grond af staan. Bovendien 't zal toch wel niet in de bedoeling liggen om de bestaande planken in bruggen te herscheppen cn alles op groote schaal aan leggen, dit kan niet van de gemeente ge vorderd worden, te minder omdat daaraan volstrekt geen be hoefte bestaat. De heer van Sloterdijck heeft uit het rapport van B. en W. eene andere opvatting geput als de geëerde Spr. van zoo even. Naar zijn oordeel hebben B. cn W. niets anders op het oog dan om op de bewuste plaats een voldoend voetpad, ten koste van de gemeente daar te stellen cn te onderhouden en er dus geen de minste sprake kan zijn van het daarstellcn van een' rijweg, waartoe trouwens het molenerf gecnc genoegzame breedte aan biedt. Wat nu dit voorstel van B. en W. zal moeten onder scheiden van de wijze van handelen die de heer Wiersma aan prijst, hieromtrent meent Spr. dat geen ander verschil moet ont leend worden, dan dat in het ccr9tc geval de grond voor het voetpad benoodigil, de ondergrond namelijk, het eigendom van de gemeente zal worden anderzins zou het zijn ccn publiek pad op privatcu grond, waardoor een toestand zou worden in 't leven geroepen, die, de ervaring leerde het, in de meeste ge vallen, betreurenswaardig is te beschouwen. liet zal wenschelijk zijn dat de gemeente in dat geval ook de eigenares worde van den ondergrond. Spr. is evenwel door het gesprokene van den Voorzitter niet genoegzaam ingelicht, want al heeft men de be oogde vrije beschikking over het benoodigd gedeelte lands van heeren voogden erlangd, dan heeft men daarmede nog maar één der drie planken. Hij stelt daarom voor om het le lid der conclusie van B. en W. te wijzigen als volgt.- „Op dc woor den met heeren voogden van het Old Burger Weeshuis te Leeu warden" te doen volgen „en de verdere regthebbenden over wier eigendom het hier besproken voetpad loopt in onderhandeling te treden, ten eiiule op Dader vast te stellen voorwaarden aan de gemeente worden afgestaan en overgedragen de grond welke nu door het voetpad wordt ingenomen, benevens de daarin ge legen loopplanken met bijbehoorende leuningen." De heer Rengers is het volkomen met den heer v. Sloterdijck eens dat het beter is dat de gemeente in het bezit van den on dergrond gerake, maar dat neemt niet weg dat, zijn B. en W. geautoriseerd om tc onderhandelen, men naar bevind van zaken daarbij te werk kan gaan. 't Kon toch zijn dat de voogden, als beheerders van een gesticht waarvan de vaste goederen niet zoo licht worden vervreemd, prijs bleven stellen op den onder grond. Met de tegenwoordige opdragt wordt iutusschen niets gepraejudicieerd. De Voorzitter brengt hierop het amendement van den heer van Sloterdijck in behandeling. De heer Wiersma. komt er nogmaals op terug dat hij van oordeel is dat de zaak op eenvoudiger wijze zal zijn in orde te brengen dat was zijne bedoeling en die blijft hij nog voorstaan, kan die op de door hem beoogde wijze niet bereikt worden, dan acht hij het voorstel van B. en W. aannemelijk. De heer Gorter zegt, dat de zaak voor tweeledige opvattiug vatbaar is. Deels brengt het gerief en genot dat dc meer oos telijke bewoners van de voorstad het Vliet bij ccne cvcntuecle verbetering kunnen erlangen het mede om die belangen tc be vorderen, doch daartegenover staat ook dat dc gemeente nog al zware verpligting daarmede op zich zou laden. N oor een ge deelte behoort de eigendom en het onderhoud van het voetpad aan andere particulieren, zoomede de houten be9choeijng. Kan men bet met het weeshuis eens worden, goed, maar dan dient men dc onderhandelingen ook tot de overige eigenaren, cn ook met den eigenaar van den molen uit te strekken. Het ware zijns inziens nog beier dat de gemeente zich niet op het terrein begaf, wat nog tegenwoordig door de particulieren wordt ingenomen^ De Voorzitter merkt hierop aan dat het algemee clang ver betering eischl en dut anderzins geen zoodanige o< rwoging aan de onderneming van de gemeente in den weg znllei f-taan om dat het land waarvan hier sprake is met de veplm i l van voet pad is bezwaard. Intu^schen, het voorstel van B. cn VV. leidt slechts tot onderhandeling, daarmede wordt nog i.ids vastgesteld, maar zal de bespreking welligt kunnen leiden tot het aanbieden van een nieuw voorstel van den kant van B. en W. Dc heer de Haan meent toch te moeten opmerken dat er hier sprake is van overname in eigendom van grond van anderen wordt de nmgtiging zoo als die wordt voorgesteld op B en VV. verstrekt, dan wordt toch autorisatie gegeven om namens de ge meente over dergelijken afstand onderhandelingen te voeren, en dit gaat naar Sprs. meening, toch wel wat al te ver. Liever zou hij zien dat B. en VV. voorlooptg werden gemagtigd, met andere woorden dat de autorisatie niet verder ging dan tot het voeren van voorloopige onderhandelingen. Dc Voorzitter zegt dat door het verstrekken dezer magtiging, aan het Collegie geenzins de bevoegdheid wordt gegeven om ter zake te kunnen contracteren; 't ligt geheel in dc bedoeling dat dat die onderhandelingen plaats vinden, alvor< ns later nadere bepaalde voorstellen in te dienen. Het bovenomschreven amen dement wordt na ondersteund te zijn, in rondvraag gebragt en met algemeene stemmen aangenomen en daarna het le lid der conclusie aldus geamendeerd aangenomen. Ook het 2c lid der conclusie is daarop buiten beraadslaging en stemming aangc nomen. 12. Voorstel van B. en VV. nopens een adres van J. Racskin c.8., houdende verzoek dat ecne daarbij aangewezene sloot achter dc Hoven, in het belang der openbare gezondheid moge worden gedempt luidende de conclusie van dit voorstel als volgt lo. B. en VV. tc magtigen om, zoover de gemeente Leeuwar den als onderhoudpligtige daarbij is betrokken, ten haren koste te bevorderen de slatting van ecne sloot achter de Hoven, aan wezig tusschen het kadastrale perceel sectie G no. 1573 cn het gedempte gedeelte langs den tuin van den heer Andrcac. 2o. Aan dc adressanten" J. Raeskin c. s te kennen te geven dat aan hun verzoek, gedaan bij udrc9 van 9 Mei 1867, tot demping van dc daarbij aangeduide sloot, niet kan worden voldaan, doch dat eene slatting van die sloot zal worden bevorderd. De heer Dliparc vraagt eenige inlichting. Luidens het voor stel zal worden overgegaan tot slatting en niet tot demping, Dit acht Spr. eene goedkoopere, maar niet de meest afdoende wijze van verbetering van den inderdaad treurigen toestand dier sloot. Ieder die daarheen zijne schreden rigt cn dien toestand ziet, zal overtuigd zijn dat de ingebragte klagten volstrekt niet overdreven zijn. Spr. heeft zich afgevraagd of die toestand niet welligt is verergerd door de daar voor eenigen tijd plaats gevonden demping van een gedeelte sloot In het rapport wordt intusschen gesproken van een wederkccrigen last van het. onderhoud voor de helft zou dit ten laste van de gemeente komen, terwijl de wederhelft door particulieren zoude moeten worden gedragen. Maar nu vraagt Spr., of van die laatstgenoemde verpligting ccn titel bestaat Hij wenscht hieromtrent wel tc worden ingelicht, omdat hij het tegendeel wel eens heeft hooren beweren. De Voorzitter geeft hierop te kennen, dat dc bewuste vroe gere demping plaats vond voor rekening van de daarbij belang hebbende particulieren en dat toen een riool door het gedempte gedeelte is aangebragt, corresponderende met dc studs buitengracht. Dat riool is evenwel gebleken niet dat effect te bevorderen, als 't welk men zich daarmede voorstelde. Steeds was die sloot vuil cn vol, zekerlijk tot groot nadeel voor de gezondheid der bewo ners van de huizen in de nabijheid. Nu is voor gcruimen tijd door de gemeente overgenomen het onderhoud van den weg Achter

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 2