2 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 9 Januarij 186S. voor de fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen in deze gemeente, zooals die thans zijn bepaald, te wijzigen, BESLUIT Vast te stellen de navolgende Verordening regelende de schooluren aan de fransche dag- en kostschool voor jonge juf vrouwen te Leeuwarden. Art. 1. Het onderwijs aan de fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen wordt gegeven Van Maandag tot en met Vrijdag des voormiddags van 9 tot 12, des namiddags van 2 tot 4 uur. Op Zaturdag des voormiddags van 9 tot 12, des namiddags ran 1 tot 3 uur. Art. 2. Met het in werking treden dezer verordening vervalt art. 31 der verordening bevattende algeraeene bepalingen voor de open bare fransche dag- en kostscholen te Leeuwarden, vastgesteld den 11 Julij 1861. Art. 3. Dit besluit treedt in werking den 1 Eebruarij 1868. Vastgesteld enz. Besluit tot wijziging der verordening voor de bnrgerschool door meisjes te Leeuwarden. De RAAD der gemeente Leeuwarden, In aanmerking nemende, dat het wenschelijk is de thans voor de burgerschool voor meisjes in die gemeente bepaalde schooltij den te wijzigen, BESLUIT Ait. 12 der verordening voor de burgerschool voor meisjes in de gemeente Leeuwarden, vastgesteld den 27 Junij 1861, ge wijzigd bij Raadsbesluiten van 24 Junij 1862 en 12 Mei 1864, wordt gelezen als volgt „liet onderwijs wordt gegeven des voormiddags van 9 tot 11 uur, des namiddags van 1 tot 3 uur en des avonds van 5 tot 7 uur. Des "Woensdags en Zaturdags wordt alleen onderwijs gegeven des voormiddags van 9 tot 12 uur. De leerlingen in de laagste afdeeling bezoeken alleen de school gedurende de twee eerste schooltijden. Dit besluit treedt in werking den 1 Eebruarij 1868. Vastgesteld enz. Besluit tot heffing van schoolgeld voor onder wijs aan de burgerschool voor meisjes te Leeuwarden. De RAAD der gemeente Leeuwarden, Gelet op zijn besluit van denwaarbij op nieuw zijn geregeld de schooltijden voor onderwijs aan de burgerschool voor meisjes, zoomede op de artt. 33, 34 en 35 der wet tot regeling van het lager onderwijs en art. 232 der Gemeentewet, BESLUIT: Art. 1. Wegens eiken leerling aan de burgerschool voor meisjes wordt per jaar als schoolgeld geheven a. Voor het onderwijs in de laagste afdeeling - 16.00. b. Voor het onderwijs in de middelste afdeeling - 12.00. c. Voor het onderwijs in de hoogste afdeeling - 24.00. Art. 2. Wanneer twee of meer kinderen uit één gezin gelijktijdig de school bezoeken, bedraagt het bij art. 1 bepaalde schoolgeld Wegens den tweeden leerling a. Voor het onderwijs in de laagste afdeeling ƒ14.00. b. Voor het onderwijs in de middelste afdeeling - 20.00. c Voor het onderwijs in de hoogste afdeeling - 22.00. Wegens den derden en ieder der volgende leerlingen a. Voor het onderwijs in de laagste afdeeling ƒ12.00. b. Voor het onderwijs in de middelste afdeeling -18.00. c. Voor het onderwijs in de hoogste afdeeling - 20.00. Art. 3. Het schoolgeld is in zijn geheel bij den aanvang van ieder kwartaal verschuldigd door de ouders, voogden, verzorgers of anderen die de kinderen ter school zenden. Voor de na den aanvang van een kwartaal aankomenden wordt betaald het volle kwartaal indien zij in de eerste helft en het halve indien zij in de laatste helft van het vierendeelsjaar aan komen. Art. 4. In geen geval heeft gchcclc of gedeeltelijke terugbetaling van eens betaalde schoolgelden plaats. Art. 5. Met de in werking treding van dit besluit zijn vervallen de bepalingen, zoover die de burgerschool voor meisjes betreffen, vervat in het besluit regelende het bedrag en de grondslagen van het schoolgeld wegens het onderwijs op de fransche scholen voor jonge heeren en jonge jufvrouwen, benevens dat op de open bare Nedcrduitsche scholen in de gemeente Leeuwarden. Art. 6. Dit besluit treedt in werking acht dagen nadat daarop de vereischte koninklijke goedkeuring is verkregen. Vastgtsteld enz. Verordening op de invordering van liet schoolgeld voor onderwijs aan de burgerschool voor meisjes te Leeuwarden. Art. 1. De hoofdonderwijzeres dezer school zendt, binnen veertien dagen na den aanvang van elk kwartaal, aan B. en W. lijsten, bevat tende de namen en voornamen der leerlingen, de namen en woon plaatsen van hen die zc ter school zenden en het bedrag van het voor iederer. leerling verschuldigd schoolgeld. Indien leerlingen in den loop van een vorig kwartaal tot de school zijn toegelaten, wordt het schoolgeld voor dat tijdvak te gelijk met dat voor het ingegane op de lijst uitgetrokken. Art. 2. De in art. 1 bedoelde lijsten worden door B. en W. vastge steld en aan don Gemeente-ontvanger ter invordering toegezon den. De Ontvanger zorgt voorde invordering van het schoolgeld. Art. 3. Het schoolgeld is invorderbaar zoodra door B. en W. open bare kennisgeving is gedaan dat de lijst aan den Gemeente-ont vanger is toegezonden. Art. 4. Het schoolgeld moet betaald zijn voor het einde der eerste maand van het kwartaal, waarover het verschuldigd ia. Voor in den loop van een kwartaal toegelaten leerlingen zal het deswege verschuldigd schoolgeld binnen écne maand nu afloop van dat kwartaal moeten zijn voldaan. Bij nalatigheid of weigering van betaling, geschiedt de invor dering door den Gemeente-ontvanger overeenkomstig de artikelen 258 tot 262 der Gemeentewet. Art. 5. De Gemeente-ontvanger geeft, ten minste veertien dagen voor het einde van elk kwartaal, aan B. en W. bcrigt omtrent de inning der schoolgelden voor dat kwartaal. Leerlingen, voor wie alsdan het verschuldigd schoolgeld niet is voldaan, worden niet toegelaten tot do lessen in een volgend kwartaal, zoolang die schuld niet is gekweten. Art. 6. Deze verordening treedt in werking acht dagen nadat, op het GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. besluit tot heffing van het in dezen bedoeld schoolgeld, de ver eischte koninklijke goedkeuring is verkregen. Vastgesteld enz. De Voorzitter stelt voor deze ontwerpen die bereids aan de leden in druk zijn rondgedeeld, nu dadelijk in behandeling te nemen en zoo mogelijk af te doen, zoomede om de lezing daarvan achterwege te laten als zijnde genoegzaam bij de leden bekend. Nadat hiertoe was besloten, wordt het ontwerp a verordening regelende de schooluren aan de fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen te Leeuwarden in behandeling gebragt, en dc artt. 1 tot en met 3, zoomede de verordening in baar geheel daarop buiten beraadslaging en omvraag, eenstemmig onveranderd vastgesteld. Alsnu wordt in behandeling gebragt het ontwerp b, besluit tot wijziging tier verordening voor de burgerschool voor meisjes tc Leeuwarden. De heer Jongsma wcnscht door het Collcgie van Dagelijksch Bestuur te worden ingelicht omtrent de redenen die het er toe hebben geleid auderc schooluren voor deze school voor te stellen als voor dc fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen. De heer Bloembergen geeft te kennen dat de reden waarom de schooluren voor deze school niet ook even als voor de andere bij afzonderlijke verordening, inaar door wijziging van het betrekkelijk artikel der bestaande verordening zijn ge regeld daarin bstaat dat het minder geraden scheen de alge- meene bepalingen voor dc openbare fransche dag- en kostscholen te Leeuwarden, op dit punt te wijzigen, omdat men dan in ver band met de plaats gehad hebbende opheffing der fransche dag en kostschool voor jonge heeren, iu meerdere wijzigingen zou heb ben moeten treden, daarom was cene afzonderlijke verordening ten dezen meer verkieslijk. Dat bezwaar bestond ten aanzien der verorde ning voor de burgerschool voor meisjes niet, zoodat mendienaan- gaande kan volstaan met eenvoudig eene wijziging van het be trokken artikel daarin aan tc brengen. De heer Jongsma zegt zich mogelijk niet duidelijk genoeg uitgedrukt te hebben, maar dat liet alleen in zijne bedoeling lag inlichting te bekomen, waarom niet dezelfde schooluren zijn voor gedragen als thans voor de fransche school voor meisjes zijn bepaald. De Voorzitter antwoordt hierop dat men bij die voordragt op het oog heelt gehad de onlangs plaats gevonden regeling van de schooluren op de school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs. De heer Verwijs moet hier nog bijvoegen dat, stelde men do schooltijden van dc mcisjcs-burgerscbool gelijk met die der fransche school voor meisjes, dit voor de ouders die de gewoonte hebben hunne kinderen naar en van de scholen te laten brengen en halen een groot practisch bezwaar zoude opleverenom die reden vooral is het bewuste verschil aangebragt. De Voorzitter geeft tc kennen, dat ook de schoolcommissie van oordeel was dat cene regeling zooals die wordt voorgedragen, de voorkeur verdient. De heer Jongsma moet observeren, dat het practisch bezwaar waarop is gewezen, nu evenzeer blijft bestaau en dat het juist dit bezwaar was, waarop hij van particuliere zijde was gewezen; men wenschte die uren voor de beide meisjesscholen gelijk te stellen. Nu evenwel dit punt bij het Collegic en bij de plaatse lijke schoolcommissie een punt van overweging heeft uitgemaakt en voor dit voorstel zoodanige aannemelijke reden bestaan als hij van den heer Verwijs heeft gehoord, nu wenscht hij in de voor dragt te berusten. De heer de Haan zou eene splitsing in de behandeling heb ben verlangd omdat ook in dit ontwerp de bepaling voorkomt, Zitting van Donderdag 9 Jannarij 1868. dat do leerlingen in de laagste afdeeling alleen dc schoolbezoe ken gedurende de twee eerste schooltijden, cene bepaling, waar mede hij zich ook nu nog, niet kan vereenigen, doch vermeent door deze opmerking zijn idee genoegzaam te hebben kenbaar gemaakt. Dc Voorzitter vraagt of Spr. dergelijke splitsing voorstelt? De heer de Haan zegt dit niet te willen, maar zich enkel tot de opmerking te willen bepalen, ten einde door zijne vóór de voordragt uit te brengen stem, niet geacht te worden ook met die bepaling vrede te hebben. Gezegd ontwcrp-besluit wordt alsnu buiten verdere beraadsla ging en zonder omvraag eenstemmig onveranderd aangenomen. Vervolgens wordt aan de orde gesteld de behandeling van het ontwerp-besluit tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de burgerschool voor meisjes te Leeuwarden. De artt. 1 tot en met 6, zoomede daarna het besluit in zijn geheel worden buiten beraadslaging en stemming ouverandeul aan genomen, terwijl eindelijk de ontwerp-vcrordening op de invor dering van het schoolgeld op gelijke wijze onveranderd wordt vastgesteld. Zullende voorts aan het hier bcslotcne, voor dc resumtie der notulen uitvoering worden gegeven. 7. Is Ier tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en TV aangaande eene resolutie van heeren Ged. Staten, betrekkelijk de beg rooting der inkomsten en uitgaven van de gemeentevoor de dienst van 1868, bij welk voorstel den Raad in overweging wordt gegeven te bestuiten io. Van dc begrooting der inkomsten er. uitgaven van de gemeente Leeuwarden voor de dienst van 1868, zoo als die is vastgesteld bij raadsbesluit van den 18 Nov. 1867, te roijeren de post voorkomende onder hoofdstuk VI, afd. IV, art. 4a der uitgaven vergoeding aan denzelfden wegens het verstrekken van lokaliteit en vuur en licht en zijn kantoor 200 en in verband hiermede liet totaal van gemelde afdeeling tc wijzigen en vast te stellen op ƒ1830, cn het totaal van liet betrokken hoofd stuk op ƒ16,441.64. 2o. Hoofdstuk XI, art. 1 der uitgaven daarentegen tc verlioo- gen met eene gelijke som vanƒ200, cn alzoo te stellen op ƒ20,200. 3o. De toelichting op het sub lo bedoeld begrotingsartikel in de betrekkelijke memorie gegeven te roijeren. 4o. B. en W. te magtigen om bij de terugzending der aldus gewijzigde begrooting, namens den Raad, van heeren Ged. Staten te verzoeken, dat het hun moge behagen om alsnog te besluiten dat de tegenwoordige ontvanger der gemeente, zoolang zijne func tie duurtin het genot blijvc van de wedde die hij tot op het tijdstip der jongste herziening daarvan genoot. Op voorstel van den Voorzitter wordt eenstemmig besloten tot bet voorgestelde bij de drie eerste leden van het voorstel. Ten aanzien van het voorstel sub no. 4 zegt do heer Attenia cr steeds sterk voor geweest te hebben cn daartoe elke gelegen heid te hebben aangegrepen die er toe leiden kon te bevorderen dat de jaarwedde des ontvangers niet lager dar. 1800 werd gesteld, uit overweging van de belangrijke werkzaamheden en den aanzienlij ken borgtogt aan de bewuste betrekking verbonden. Hij heeft het be sluit tot verlaging van die wedde met/200 betreurd cn 'twas daarom dan ook dat hij er zich bij 't onderzoek in de seetien van de gemeen te- begrooling bij heeft neergelegd dat men het door plaatsing opde be grooting er zocht door te krijgen dat de 1800, niet verminderd werd, ofschoon hij ook toen reeds betuigde met ecu dergelijken zijde- lingschen maatregel geen vrede tc hebben. Doch met het nu door B. en W. voorgestelde zal hij zich niet kunnen vereenigen, omdat het niet is de persoon die men beloonen wil, geene per sonele toelage aan den heer Simon, maar omdat men aan de be wuste betrekking cene billijke belooning wil toekennen in even-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 2