34
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag den 27 Fcbruarij 1868.
toekennen van het volle tractement van af dut tijdstip, daarin
vindt hij bezwaar. Zamensnreking met den directeur, hangende
de inrigting van de bewuste lokaliteit is aan te raden, maar
niet onder dat bezwaar. Spr. zou liever zien dat hij werd uitgc-
noodigd om de noodige conferentien ter zake bij te wonen en
dat hem dan eenig defroijement voor reis- en verblijfkosten werd
toegekend.
De heer Verwijs komt het denkbeeld van den heer Bruinsma
niet onaannemelijk voor. liet toekennen van het geheele Irac-
teraent voor den tijd van vier maanden, is inderdaad een te groot
finar.tieel bezwaar voor de gemeente, om daarover maar zoo iu
eens heen te stappen. Ilij geeft daarom in bedenking of het
niet verkieslijker is om al de leeraren te benoemen met ingang
op lo Aug. en de directeur met lo April en aan deze laatste
toe te kennen de ƒ400 zonder verdere verevening, dan kan hij
komen besoigneren met de commissie wanneer dit behoeft, zoo
voor het uitvoeren van de plannen, het gereed maken van in-
struetien, enz.
Het vorenvermeld voorstel van den heer Suringar wordt daarop
buiten rondvraag eenstemmig aangenomen.
De heer Bloembergen geeft te kennen dat het voorstel aan
gaande cene vroegere in functietreding van den directeur, hem
voorkomt eene andere regeling noodzakelijk te maken. Hij is
van oordeel dat de Raad zich dient voor te behouden het tijd
stip van in functietreding nader te regelen, ook in verband met
het tijdstip waarop de inrigting in werking zal kunnen komen.
Men zal dan welligt dit laatste nog kunnen verhaasten. In elk
geval zullen de leeraren op lo Aug. in functie moeten zijn, doch
van den directeur zullen reeds eerder beraoeijingen gevorderd
worden. Men zou dus zijn in functietreding als zoodanig vroe
ger kunnen stellen b. v. lo April, van welk tijdstip af hij dan
ook het tractement als zoodanig berekend naar/400 'sjaars,
behoort te genieten.
De heer Bminsma kan zich met het denkbeeld van voorbe
houd niet vereenigen omdat dit afhankelijk zou worden van de
regeling der zaak zelve, maar daarenboven zou 'i een bezwaar
voor de docenten zijr. wanneer ze niet wisten het juiste tijdstip
van in betrekking te treden.
De Voorzitter zegt dit laatste bezwaar zeer te beamen.
De heer Attema stelt voor te besluiten Al de te benoemen
onderwijzers treden in functie 1 Aug. 1868. De directeur geniet
tot dat tijdstip enkel een personele toelage van ƒ400.
Het komt Spr. voor dat dit het best zal zijn en dat
men die personele toelage geve als defroijement in céns; na
den 1 Augustus treedt hij in het volle genot van zijne jaarwedde.
Op die wijze schijnt het hem beter dan onder de benaming van
reis- en verblijfkosten.
Dit voorstel wordt ondersteund.
l)e heer Verwijs, den heer Bloembergen beantwoordende, geeft
te kennen dat hij de in functie-treding op lo Aug. verkieslijker
acht dan ze onbepaald te stellen. Het zou een tweeledig nadeel
kunnen hebben, want eensdeels zou het er toe kunnen leiden dat
de school niet met lo Aug. in werking werd gebragt, en ander
zijds zou het aanleiding kunnen geven dat de inrigting vroeger
in gebruik werd gesteld, wat ook al met het oog op de inval
lende zomer-vacantie niet raadzaam is.
De heer Bloembergen brengt in 't midden dat toen hij er van
sprak dat de Raad zich de nadere regeling zou voorbehouden,
dit alleen geschiedde met het oog op de omstandigheid dat men
dan alles beter jnet elkander in verband kon brengen en doen
werken. Kon men het tijdstip van aanvang verhaasten, des te
beter, maar er komt nog iets bij; men zou in dat geval eerder
over de leeraren kunnen beschikken, bijaldien men ze eerder
noodig had, want hij stelt zich voor, zal de school met 1 Aug.
in werking komen dan zal er met betrekking tot het onderwijs
in de scheikunde, in het teekenen enz. nog veel zijn te regelen
van dien kant beschouwd is er veel voor dat die regeling voor
behouden worde. Spr. is er evenwel niet tegen dat men het
tydstip bepale. Hij moet echter opmerken dat hem het zoo even
gedaan voorstel van den heer Attema niet regt duidelijk is, 't
laat hem iu 't onzekere of de directeur met lo April iu functie
moet treden, en of hij dan 400 in eens erlangt, dan wel een
gedeelte daarvan, in verhouding staande met den tijd gedurende
welke hij in functie is.
De heer Jongsma heeft een amendement op het voorstel van
den heer Attema, nl. dat die 400 zal strekken als vergoeding
voor reis- en verblijfkosten eventueel door hem te dragen, wan
neer zijne tegenwoordigheid voor langeren of korteren tijd hier
mogt worden gevorderd vóór lo Aug.
De heer Bruinsma was steeds van gedachten dat het in de
bedoeling lag om een gedeelte der 400 naar gelang van den
duur der in functietreding toe te kennen, maar nu hij bemerkt
«lat men die 400 in ééns als defroijement wil geven, moet hij
verklaren, dat «lie som hem te hoog voorkomt en hij ƒ200 bij
het tegenwoordig goedkooper reizen ruim genoeg acht.
De heer Attema is nog eene inlichting aan den heer Bloem
bergen schuldig. De bedoeling van zijn voorstel was dat door
dc infunctietreding der leeraren op lo Aug. te bepalen, zou ver-
vervallen de bepaling van lo April dat spreekt van zelf. De over
komst van den directeur is noo«lig om met dc commissie voor
het middelbaar onderwijs over een en under te kunnen confere
ren, en om hem daarvoor schadeloos te stellen, wilde hij, om cr
in eens af te zijn een defroijement van 400 verleenen die som
is wel wat ruim doch geenzins overdreven. Als men den direc
teur hier noodig heeft dan zal men hem meer als reis- en ver
blijfkosten, dan zal men hem ook iets als tractement voor arbeid
en moeite dienen te geven. Daardoor gelooft bij dat het best
zal wezen hem een expedient ad 400 als personele toelage te
verstrekken, in den zin als Sprs. amendement door den heer
Jongsma is aangevuld.
De hcei Bloembergen dankt voor de bekomen inlichting, doch
kan moeijelijk in zoodanige regeling toestemmen; hij acht het
beter om het aan den tijd over te laten en het defroijement te
bepalen naar gelang van den duur der te verstrekken diensten.
Vooral omdat het wenschelijk zal zijn dat men de docenten hier
minstens eene maand voor de in werking stelling der school
hebbe, stelt Spr. voor om te stellen in plaats van lo Augustus
lo July 1868.
De heer Verwijs kan zich vereenigen met het voorstel van
den heer Bloembergen. Inderdaad het is beter, lo Ju lij te be
palen, dan zal men de leeraren kunnen verstaan over een doel
matig leerplan en dc verdecling der leeruren. Dit is eveneens
geschied bij de rijks hoogere burgerschool.
Het amendement van den heer Bloembergen wordt na on
dersteund te zijn, in rondvraag gebragt, doch daarbij onbeslist
gelaten, aangezien zich 10 stemmen voor en een gelijk getal
daartegen verklaarden, zoodat in eene volgende vergadering eene
herhaalde stemming zal moeten plaats hebben. Tegen stemden
de heeren Bruinsma, Gorter, Suringar, Wijbrar.di, Hommes, dc
Haan, Westenberg, Duparc, Jongsma en Buma.
De Voorzitter brengt alsnu in behandeling het amende
ment van den heer Jongsma.
De heer Bruinsma stelt voor om de personele toelage te stel
len op 200.
Het amendement van den heer Jongsma wordt daarop in
rondvraag gebragt en aangenomen met 14 tegen 6 stemmen (die
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 27 February 1868.
35
van de heeren Bruinsma, Gorter, Brunger, Hommes, Plantenga
en de Haan
De Voorzitter, van oordeel zijnde dat de behandeling van het
voorstel van den heer Attema tengevolge van de staking van
stemmen omtrent het op dit voorstel voorgedragen amende
ment, eveneens moet worden uitgesteld tot de volgende vergade
ring stelt voor om tot de benoeming over te gaan. Hiertoe
wordt besloten.
10. Overgegaan zynde tot «1e benoeming van den directeur en
van de overige leeraren aan de in deze gemeente overeenkomstig art.
14 der wet op het middelbaar onderwijs op te rigten burger dag
en avondschooli3 uit de onderscheidene stemmingen gebleken dat
benoemd zijn
a. tot directeurde heer F. H. Scheffelaar Klots te Gouda
met 18 van de uitgebragte 20 stemmen; op den heer L. A.
Hissink te Amsterdam waren 2 stemmen vereenigd
b. op voorstel van den Voorzitter wordt eenstemmig besloten
dc benoeming van een leeiaar in de eerste beginselen der theore
tische en toegepaste mechanica en der kennis van werktuigendie
der scheikundedie der natuurlijke historie en die der technologie
voorloopig aan te houden;
c- tot leeraar in de rekenkundeaardrijkskundegeschiedenis en
ncderlandsche taaldc heer B. Cremer te Leeuwarden met 17
stemruen op den heer L. A. Hissink waren twee stemmen uit-
gebragt, terwijl een briefje in blanco was gelaten
d. tot leeraar in de eerste beginselen der Fransche taal:
Alvorens tot deze benoeming wordt overgegaan, is lecture gege
ven van een nader ingekomen adres van den heer J. van (lei-
Heide, betrekkelijk zijne sollicitatie naar de ©ndcrwerpclijkc betrek
king. Hierna de benoeming plaats hebbende, blijkt dat de heer
J. van der Heide te Leeuwarden, benoemd is met 11 stemmen;
op den heer L. Nauta te Leeuwarden waren 8 stemmen uitge-
bragt en een briefje iu blanco gelaten;
d. tot leeraar in het handteekenen en boetseeren, dc heer W.
B. G. Molkenboer met algeraeene stemmen
e. tot leeraar in het regtlijnig en bouwkundig teekenenna
dat alvorens op voorstel van B. en W. was besloten de aan
deze betrekking te verbinden bezoldiging vast te stellen op ƒ500,
de heer II. R. Stoett Fz. met algeraeene steramen. Uit te
voeren vóór de resumtie der notulen.
11. Op voorstel des Voorzitters wordt eenstemmig besloten
om, alvorens met de behandeling der overige punten verder te
gaan, eenige stukken door B. en W. te doen aanbrengen.
12. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en
W., vervat in hun besluit van 19 Febr. jl. no. 2/ 3, houdende,
naar aanleiding van het daarbij overgelegd aan hun Collegic ge-
rigt schrijveu van het bestuur der afd. Friesland van dc Ncdcr-
landschc maatschappij ter bevordering van geneeskunde, dd. 11
Fcbr. bevorens, voorstel om overeenkomstig het Lij cvcnbedoeld
schrijven gedaan verzoek ten behoove van eene in de maand Junij
aanstaande in deze gemeente te houden algemeene vergadering,
het gebruik van de groote raadzaal van het gemeentehuis gedu
rende twee dagen af te staan.
Nadat op voorstel des Voorzitters was besloten dit voorstel
onmiddelijk in behandeling te nemen, is voorts dienovereenkom
stig eenstemmig besloten
Vergunning te verleenen, dat de algemeene vergadering van
de Nederlandsche maatschappij ter bevordering van de genees
kunde, op den 24 en 25 Junij 1868 in de groote raadszaal van
het Gemeentehuis alhier worde gehouden.
Uit te voeren vóór de resumtie der notulen.
13. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W.
met betrekking tot de uitvoering van het eerste gedeelte der wer
ken van de uitbreiding van het bebouwd gedeelte der gemeente.
ïs besloten dit voorstel in eene volgende vergadering in behan
deling tc nemen, het ter visie van de leden te leggen,
tcrwyl het inmiddels als bijlage tot het verslag zal worden afgedrukt.
14. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en
W. tot aanwijzing der juiste plaats voor het te stichten beursgebouvi'.
Ter visie en tc doen drukken als voren.
15. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. ten ge
leide van het bestek der demping van de gracht loopende van
het kadastrale perceel sectie C no. 210 af tot aan de Oldehoof-
ster waterpoort.
Ter visie als voren.
16. Door B. en W. wordt ten fine van behandeling en goed
keuring door den Raad ter tafel gebragt, het door hun Collegie
opgemaakte en voorloopig vastgestelde 2e suppletoir kohier van
de directe belasting op het inkomen over het dienstjaar 1867.
Ter visie als voren.
17. Is ter tafel gebragt eene missive van dc voogden van
het N. Stads Weeshuis alhier, dd. 25 Febr. jl. no. 7, houdende
verzoek om magtiging tot het doen der daarbij voorgestelde af-
en overschrijvingen op de begrooting van dat gesticht, over 1867.
Is besloten deze aanvrage ten fine van onderzoek en rapport
te stellen in handen der commissie ad hoe.
18. Is ter tafel gebragt eene missive van de commissie van
toezigt over het Stads Werkhuis alhier, dd. 22 Fcbr.jl.no. 189,
ten geleide van hunne rekening en verantwoording wegens gezegde
inrigting; over het afgeloopen dienstjaar 1807.
Als voren in handen van de commissie ad hoe.
19. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van IJ. van der
Wielen, betrekking hebbende op de vergrooting der lokaliteit ten
huize van zijne moeder dc wed. W. van der Wielen, ten behoeve
van de handelaren, vroegere bezoekers van «lc hulpbeurs.
In handen van B. en W. om berigt en raad.
20. Is ter tafel gebragt een nader ingekomen adres van A.
Hebbes wed. P. Vinken, het verzoek behelzende ora met eene
gratificatie te worden begiftigd.
Als voren, in handen van B. en W.
21. Is ter tafel gebragt een aan den Raad gerigt adres van
J. Iluisken, waarbij hij verzoekt om tot lijkbezorger bij dc alge
meene begraafplaats te worden aangesteld.
In hauden van B. en W. ten fine van beschikking.
22. Is ter tafel gebragt eene missive van de commissie van
administratie der stads bank van leening alhier, dd. 25 Febr. jl.
no. 715, ten geleide van de rekening en verantwoordiRg barer
administratie over het dienstjaar 1867.
In handen van de commissie ad hoc, ten fine van onderzoek
en voorstel.
23. Is ter tafel gebragt eene resolutie van heeren Ged. Sta
ten dezer provincie, houdende goedkeuring van de bij raads
besluit van 13 Febr. jl. vastgestelde verordening, houdende wij
ziging van art. 7 (lcr verordening op de beurtvccren tusschen
Leeuwarden en dorpeu en buurten van Tietjerksteradecl.
Voor notificatie aangenomen.
24. De Yoorzittsr brengt ter tafel en legt ter visie van de
leden de verslagen, omtrent den toestand voor 1867, van het
stads werkhuis, het nieuwe stads weeshuis, «ie stads bank van
leening en van de plaatselijke schoolcommissie, behelzende dit
laatste verslag omtrent den toestand der bewaar- en kldnkinder-
scholen, zoomede het tabellarisch overzigt der scholen in de ge
meente.
25. Mede brengt de Voorzitter ter tafel en legt ter visie van
de leden, de van den Gemeente-ontvanger bekomen staat van
nalatige belastingschuldigen ter zake de directe belasting op ljet
inkomen, dienst 1867.