36 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag ilen 27 February en 5 Maart 1868. 26. Zijn gelezen en voor notificatie aangenomen: a. een schrijven van W. A. Blcijenberg betreffende zijne benoeming tot hulponderwijzer aan de school voor lager en meer uitgebreid la ger onderwijs in de Gemeente en b. een schrijven van M. S. Hirscli, houdende dankbetuiging voor de aan hem over 1868 toegelegde gratificatie. 27. De Voorzitter doet namens het. Collcgie van B. en W. raededecling dat op den 19 Febr. heeft plaats gehad de aanbesteding van het tweede gedeelte der werken benoodigd voor de vermeerdering en vergrooting der gebouwen cd verdere werken aan de gasfabriek, waarvan aannemer is geworden E. R. Kuipers te Hecrenveen voor ƒ20,480. Onder opmerking dat deze aannemingsom hooger is dan ze bij de indertijd aan den Raad overgelegde begrooting was geraamd en wel tengevolge dat in de aanbesteding nog is begrepen geworden het maken van eene noodkap op het oude retorthuis, waarvan het dak bij den onlangs plaats gehad hebbenden storm is afgewaaid en de min dere waarde der afbraak door die instorting, stelt de Voor Zitter voor dat de Raad de door hen gedane gunning goedkeure en magtige liet hooger bedrag der aannemingssom te betalen uit lioof.lst. XI der uitgaven van de geineentebegrooting voor 1868. Hiertoe wordt besloten. oorts deelt de Voorzitter mede: dat op den 22 lebr. d.a.v. publiek zijn verpacht de opkomsten: 1. van liet bruggeld voor het draaijen van de Blaauwe brug over net Vlietaan Simon Beerends, voor ecnen jaarlijkschen pacht prijs vanƒ30 50. 2. van het bruggeld voor het wippen van de ijzeren brug over het Vliet, aan Johan David Okel, voor cenen jaarlijksehen pachtprijs vanƒ152. 3. van het pontveer over de stads gracht tusschen de Oos terkade en den Grachtswal, tegenover de Oosterstraat, aan Tho mas de Vries, voor een jaarlijkschen pachtprijs van f 225. 4. van het pontveer over stads gracht tusschen den weg naast het Ziekenhuis en den daarover gelegen Singel, aan Jan Nijdam, voor eenen jaarlijkschen pachtprijs van .ƒ311. Aangenomen voor notificatie. 28. Is ter tafel gebragt en voor kennisgeving aangenomen eene resolutie van hecren Ged. Staten dezer provincie, houdende goedkeuring van het Raadsbeluit tot heffing van schoolgeld aan de burgerschool voor meisjes. 29. De heer Oostgrhoff brengt ter tafel een voorstel met betrekking lot de betaling van het voor de gemeentelijke gasfa briek versohui igde wegens aanslag in de grondbelasting en het patentregt. Ter visie om in eene volgende vergadering in behandeling te worden gebragt. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone vergadering van den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op Donderdag den 5 Maart 1868. Aanvankelijk 16, later 17 leden tegenwoordig. Afwezig de hceren Brunger, Plantenga, Jongsma en van Sloterdijck, de beide eerstgenoemden ter oorzake van ongesteldheid volgens de mede- deeling des Voorzitters, den heer 1). Zeper, die de vergadering op het daarvoor bepaalde tijdstip opent. 1. is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde wegens dc op 27 Febr. jl. gehoudenc vergadering. 2. Aan de orde i.s de tweede stemming over het amende ment, door den lieer Bloembergen voorgesteld op een voor stel van den lieer Attema, over welk amendement, waarbij wiordt. voorgesteld om den tijd van infunctietreding der leeraren aan de op te rigten burger dag- en avondschool, in stede van op 1 Aug. <oo als door den heer Attema is voorgesteld, te bepalen op 1 Julij 1868, de stemmen ter vorige vergadering staakten. De heer Suringar kan zich niet vcrcenigen met het voorstel om de leeraren eene maand vroeger in functie te stellen of hunne betrekking te doen aanvaarden, dan de school zelve gere kend wordt aan te vangen. Dat zou een voortdurend verschil, eene voortdurende onregelmatigheid geven tusschen het school jaar voor de docenten eu het schooljaar, en de kwartalen daar van, voor ile leerlingen. liet is beter, dat deze gelijken tred houden. Mogt het.in het belang der inrigting al noodig wor den geacht, ter voorbereiding van een en ander, de overkomst en de diensten in te roepen van dezen of genen leent ar wat zwarigheid Vorderen die overkomst en die diensten dezerzijds eene geldelijke vergoeding, ook daarin kan gemakkelijk worden voorzien, zonder een maatregel te nemen, die zoozeer ingrijpt in den geregeldcn gang der zaak. De heer Reilgers moet hier nog bijvoegen dat het hem voor komt dat de voorgestelde vervroeging tamelijk overbodig is te achten, vermits, voor zoover de benoemingen zijn gedaan, al de leeraren, met uitzondering van den directeur, binnen deze ge meente woonachtig zijn, en men deze dus ten allen tijde over een en ander zal kunnen raadplegen. Het motief voor dit amen dement moet door die omstandigheid zijns bedunkens als verval len worden beschouwd. Dc heer Bloembergen wenscht, met betrekking tot het door den laatsten Spr. aangevoerde op te merken, dat die omstandig heid bij zijn amendement, ingediend voor dat tot de benoeming werd overgegaan, natuurlijk niet was te voorzien bij moet ech ter observeren dat eene vervroegde infunctieslelling wel degelijk haar nut kan hebben ter voorbereiding van een en ander. Spr. ziet overigens niet in de gegrondheid van het door den heer Suringar bijgebragt argument. De Voorzitter zegt dat hij, na gehoord te hebben dc lieer Rengeis, nu zijne stem tegen liet bewuste amendement zal uit brengen. Hierop wordt dit amendement andermaal in rond- vraag gebragt en daarbij verworpen met 13 tegen 4 stemmen (die van <le heeren Bloembergen, de Willi, Attema en Verwijs.) Alsnu is aan dc orde de behandeling van het voorstel ter vorige vergadering door den heer Attema gedaan en luidende: ,,A1 de te benoemen onderwijzers treden in functie den 1 Augus tus 1868. De directeur geniet tot dat tijdstip enkel eeue per sonele toelage van 200." De heer Bruinsma zegt reeds in de vorige vergadering zijn bezwaar tegen het bedrag van de voorgestelde personele toelage in het midden gebragt te hebben. Hij verblijft daarbij en wenscht voor tc stellen die toelage tot op ecu bedrag van ƒ200 te be palen. Wanneer hij in aanmerking neemt dc vermoedelijke werk zaamheden aan de voorloopigc regeling der zaak verknocht, dan acht hij J 400 te hoog, en eene som ad 200 ter vergoeding van reis- en verblijfkosten niet te karig. Do heer Bloembergen verlangt splitsing van het voorstel in dier voege dat de behandeling zal loopen cn over het tijdstip van in functietreding èn over het toe te kennen bedrag der toe lage. Spr. zal moeten tegenstemmen zooals het voorstel daar ligt, want bij acht het verkieslijker dat men het bedrag dier schadeloosstelling later regelc. De Voorzitter zegt niet bepaald tegen dc verlangde splitsing te zijn, ofschoon hij herinnert dat in de vorige vergadering reeds een amendement op het onderwerpelijk voorstel, tc weten, dat van den heer Jongsma, is aangenomen. Hierop wordt tot de beoogde splitsing besloten en het lc lid van bovenomschreven voorstel in behandeling gebragt. Dit wordt daarop buiten ver dere bcraadslagihg eenstemmig aangenomen. liet 2e gedeelte van gezegd voorstel te weten. ,,De directeur geniet tot dat tijd stip enkel eene personele toelage van 400," komt nu in bc- haudeling. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 5 Maart 1868. 37 De heer BruillSllia stelt voor om in stede van f 400, te be palen ƒ200. Dit wordt ondersteund. Do heer Verv/ijs zal zich daartegen moeten verklaren, omdat hij van oordeel is dat eene toelage van 400 ten bewustcn einde toegekend, volstrekt niet als te hoog is te beschouwen. Spr. wenscht om het zoo eens uit te drukken, niet het vel over de ooren te halen, dan ware het verkieslijker eerst dc concurrentie te openen of men ook goedkooper te regt zou kunnen komen. De benoemde diiecteur heeft per telegram berigt gezonden dat bij Zondag aanstaande zal overkomen, om Maandag naar Gro ningen te gaan en Dingsdag met de commissie alhier te confereren een en ander nu geeft hem reeds een tijdverlies van vijf of meer dagen; dit zal later wel meer moeten gebeuren. De directeur zal in elk geval gaarne kennis met de andere docenten willen maken, maar behalve dat er zal een leerplan moeten gevormd worden. Die ambtenaar zal dus nog dikwijls moeten overkomen, en uit dien hoofde wenscht hij die toelage niet lager dan 400 te stellen. De heer Bruinsma gelooft niet dat men het noemen kan ie mand het vel over dc ooren te trekken, wanneer men voor dien sten als genoemd zijn 200 disponibel stelt, vo ir.il wanneer die diensten naar Sprs. inzigten, niet zoo veelvuldig gepresteerd zullen worden. Dc Raad mag niet tckwistigmet het geld der gemeen te omgaan. Het blijkt bovendien niet dat de gemeente karig is, in zaken betreffende het onderwijs, het tegendeel kan bewe zen worden. In elk geval, overdrijving behoort niet plaats te vinden, want alles komt op de zak van de ingezetenen neer. Naar Sprs. oordeel behoeven niet zoovele confereutiën plaats te vinden herinnert hij zich wel dan vond slechts ccne confe rentie opzigtens de inrigting enz. vun <io rijUo hongprn Ki.ra.»r_ school plaats, en wat het vormen van een leerplan betreft, hier voor zal men niet zooveel tijd behoeven, men moet van de be noemde docenten verwachten genoegzaam capaciteit te bezitten dit spoedig en naar vereisch te kunnen regelen. Dc heer Verwijs wenscht op dit laatste nog te repliceren, dat hij volstrekt niet twijfelt of dc hier bedoelde leeraren zullen knap genoeg zijn om hunne leermethode in 't hoofd te hebben, maar hij heeft tevens de overtuiging dat hun de regeling der leeruren moeijelijker zal vallen dan dit met de rijks hoogere burgerschool het geval was dc docenten aan die inrigting wisten uit vroeger verkregen ervaring hoe die het best te regelen, dat is hier, waar het cenc geheel nieuwe inrigting betreft, geheel anders. Dc heer Suringar zegt dat, aangezien het hier geldt een defroijement voor diensten en opofferingen, die kwalijk vooraf te berekeuen zijn, hij tegen de vaststelling van een vast cijfer zal 9tenimen, en dat hij het liever wil laten afhangen van den loop der omstandigheden. In ieder geval is hij tegen het nu aan de orde zijnde voorstel, om die vergoeding tc beperken tot eene som van twee honderd gulden. De heer Attema golooft een enkel woord tot toelichting van zijn amendement in 't midden tc moeten brengen en speciaal de reden te moeten aangeven, waarom die vergoeding door hem op ƒ400 is voorgesteld. Het valt hoogst moeijelijk te bcoor* deelen wat io dezen te hoog of te laag zal zijn. Spr. is geen voorstander van vergoeding voor reis- en verblijfkosten, op declaration uit tc betalen, want dit kan moeijelijkheden mee brengen, tenzij die declaration, zoo als bij het rijk plaats vindt, op het bestaand tarief zijn gegrond. Daarom stelde hij voor eene vergoeding in ééns ten bedrage van 400 te geven. Wel is waar zal dc directeur, die als zoodanig een toelage ontvangt tot gelijk bedrag over het volle jaar, daarbij, eenigzins profiteren, Bijvoegsel tot de Provinciale Friesciie Courant. omdat hij die som nu zal genieten wegens diensten in een half jaar verstrekt; maar wanneer, zooals te voorzien is, zijne over komst nog al dikwijls zal worden gevorderd, zal hij al ligtelijk zulk een bedrag aan reis- en verblijfkosten hebben te betalen, althans door de ontvangst dier som niet bovenmatig worden ge baat. Nu is incn er, op de voorgestelde wijze in ééns af, en voor komt de moeijelijkheden die uit declaration kunnen voortvlocijen. De Voorzitter brengt hierop het sub-amendement van den beer Bruinsma, om de vergoeding te stellen op ƒ200 in rond vraag. Dit wordt echter daarbij verworpen met 10 tegen 7 stemmen (die van de heeren Bruinsma, Bloembergen, Gorter, Wijbrandi, Hommes de liaan en de With.) Daarop wordt in rondvraag gebragt het 2e lid van liet voorstel van den heer Attema, doch daarbij verworpen met 12 tegen 5 stemmen (die der heeren Wes tenberg, Duparc, Attema, Verwijs cn Btima.) Do heer Bloembergen is van oordeel dat deze zaak zich nu als van zelf zal regelen en dat men dus die regeling aan den tijd kan overlaten. Het komt hem voor dat aan den heer Klots kan wordcu te kennen gegeven dat, voor het geval men zijne diensten zal inroepen, hij die zal kunnen verleenen tegen scha deloosstelling. De Voorzitter is van gelijk gevoelen. De heer Attema zegt dat het nu dan toch eenigzins moeije lijk voor de commissie van toezicht wordt ora over den direc teur te beschikken, die volgens 't genomen besluit zijne functie met lo. Aug. zal aanvaarden. Wanneer zij eene conferentie met dien ambtenaar noodig keurt, zal zij hem belofte kunnen doen van deswege schadeloos gesteld tc zullen worden, doch de Raad iieeft intusschen door geen formeel besluit van die raeening doen blijken. Uit dienhoofde zou Spr. verlangen dat de Raad daartoe alsnog overging. jjt; uucl iwuquiu l.v^ivwulpv *-<j Spr. gehoord. Wanneer zoo duidelijk uit de gevoerde discussie 's raads zienswijze en genegenheid tot het verleenen van schade loosstelling blijkt, en wanneer men in aanmerking neemt dat de afstemming der zoo even behandelde voorstellen, niet het begin sel maar slechts de wijze van uitvoering raakten, ziet Spr. geen grond om nog een afzonderlijk besluit uit te lokken omtrent eene zaak die z. i. als van zelve spreekt. De heer Attema merkt hierop aan dat het door hem gespro kene volstrekt geeue bedoeling inhield om eenige hoe dan ook genaamde verdenking jegens den Raad te koesteren, maar hQ wenschte liever dat de Raad bij een bepaald besluit die mee ning uitsprak, hier waar hij staat tegenover het finantieel belang van particulieren; maar dat is geene verdeuking, dat zij verre. De commissie moet grond hebben voor de belofte van schade vergoeding voor tijdverlies en voor reis- en verblijfkosten van den directeur, wanneer zij diens overeenkomst in het belang van het te geven onderwijs waarover zij toezigt uit oefent, noodig acht. Wat voor vastheid geeft de discussie van heden daartoe aan de Commissie? Alle voorstellen betreffende het verleenen van die vergoeding zijn afgestemd, zelfs dat wal van 200 sprak, 't Zou zeer de vraag zijn, of dc discu3siëu r*i»t veeleer grond geven om te denken, dat er geene vergoeding zal gegoven worden. Dan hoe dit zij, in zijn voorstel ligt in elk ge val gcencrlei verdenking. Wat Spr. wenscht te hebben i3 een be paald besluit tot het verleenen van reis- en verblijfkosten voor den directeur, waarvan de commissie zich tegenover dien ambte naar zou kunnen bedienen. De Voorzitter geeft hierop in overweging te besluiten het Collegic van B. en W. te magtigen tot het verstrekken van be hoorlijke schadeloosstelling aan den directeur voor diens reis- en verblijfkosten. Tot dit laatste wordt eenstemmig besloten. Uit te voeren vóór de resumtie der notulen. 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 1